Spahr van der Hoek kreeg per 1 juni 2001 eervol ontslag, nadat de gemeenteraad het vertrouwen in hem had opgezegd. In zijn bezwaar daartegen voerde hij aan dat de Zeeuwse commissaris van de koningin W. van Gelder hem de toezegging had gedaan dat pas tot ontslag zou worden overgegaan wanneer er overeenstemming was over zijn afvloeiingsregeling.

Die overeenstemming is er niet gekomen. Ook is er geen sprake geweest van beoordeling door een onafhankelijke commissie, zoals Van Gelder hem in dat geval had toegezegd.