Media moeten minder incidentgericht zijn
Media vertellen soms maar halve waarheden. Bij onderwerpen die snel opkomen in de actualiteit buitelen ze over elkaar heen in hun honger naar nieuws. Hoe spectaculairder de verhalen, hoe liever. Daarbij wint emotiejournalistiek het van een doorwrochte reportage. Vandaag promoveerde mediasocioloog Peter Vasterman op het onderwerp mediahypes. „Op den duur gooien journalisten hun eigen glazen in door van incident naar incident te hollen.”
Wel of geen vergoeding voor rollators, de pyjamadag in het verpleeghuis, foto’s van veelplegers op internet: een willekeurige greep uit het recente nieuwsaanbod leert dat een mediahype bijna dagelijks voorkomt. In toenemende mate zijn radio, televisie en kranten geneigd achter allerlei ogenschijnlijk kleine nieuwsfeiten aan te hollen, die vervolgens wekenlang het nieuws beheersen. De schuldvraag domineert en de jacht naar nieuwe feiten ter ondersteuning daarvan staat centraal.
Vasterman, docent aan de faculteit communicatie en journalistiek van de Hogeschool van Utrecht, onderzocht het totstandkomen van mediahypes en de gevolgen ervan. Zijn conclusie: Hypes zorgen ervoor dat journalisten regelmatig ongenuanceerd en onzorgvuldig berichten over allerlei kwesties. „Media zijn geneigd een sterk dreigingsbeeld op te roepen. Autoriteiten reageren daar weer op met maatregelen, die later overhaast genomen blijken te zijn. Het is nu eenmaal een feit dat je niet alle onheil kunt afwenden door het stellen van regels.”
Vasterman raakte al in de jaren ’80 geïnteresseerd in trendmatige bewegingen in de journalistiek. Hij signaleerde in 1988 dat een zaak over seksueel misbruik buitengewoon veel aandacht kreeg. Het was het begin van een serie publicaties over het onderwerp. In 1995 besloot hij zijn promotieonderzoek te wijden aan hypes. „Bij een hype kunnen details ineens hot news worden. De dood van Meindert Tjoelker in Leeuwarden in 1997 bijvoorbeeld. Normaal was dat slechts een nieuwsbericht in de Leeuwarder Courant geweest. Doordat de commissaris van politie echter opriep tot een stille tocht tegen zinloos geweld nam het een enorme vlucht. Heel snel pikten landelijke media het op. In de daaropvolgende weken werden berichten over geweld op straat die normaal gesproken niet eens de krant zouden halen, voorpaginanieuws. Terwijl er helemaal geen sprake was van een plotselinge toename van gewelddadigheden.”
Toch gaan een hype en woorden als sensatie en het opkloppen van nieuws niet hand in hand. Vasterman: „Het is wel een feit dat nieuwsmakers erg incidentgericht werken. Bij hypes wordt niet gepubliceerd op basis van zorgvuldig onderzoek. Journalisten zoeken dan slechts bevestiging voor een bepaald beeld. Aanwijzingen voor het tegenovergestelde worden vaak genegeerd.”
De opkomst van de vele commerciële televisiestations heeft er volgens Vasterman toe geleid dat het aantal hypes in Nederland is toegenomen. Bovendien speelt ideologie een steeds minder grote rol in de maatschappij. „Steeds meer kranten lijken op elkaar omdat ze geen duidelijke identiteit meer hebben. Ze willen daarom ook niet onderdoen voor concurrenten en pakken dus groot uit met onderwerpen waar collega’s ook fors op inzetten.” Om dat te staven vergeleek Vasterman de berichtgeving over de Bijlmerramp in 1992 met die over de cafébrand in Volendam en de vuurwerkramp in Enschede. Wat bleek? Over de laatste twee werd in de eerste week na de gebeurtenis drie tot vier keer zo veel bericht in de media als bij de Bijlmerramp. Terwijl daarbij de eerste dagen nog rekening werd gehouden met een dodental van rond de 250. Pas later bleek dat de teller bij 43 stopte. In Enschede en Volendam kwamen respectievelijk 22 en 14 mensen om het leven.
In tegenstelling tot de traditionele media zijn de nieuwe televisienetten geneigd meer aan emotiejournalistiek te doen. Vasterman: „Er is meer aandacht voor het persoonlijke verhaal. Je ziet dat de bestaande media die trend volgen. Nog maar kortgeleden opende het NOS Journaal nota bene met het vastzetten in Engeland van vijf Nederlandse meisjes wegens drugssmokkel. Het tweede item ging over Machiel Kuijt, die bleef vastzitten in de Thaise gevangenis en het derde over de dood van soapster Guusje Nederhorst. Die aanpak is op zichzelf niet verkeerd, zolang het maar niet ten koste gaat van gedegen nieuwsverslaggeving. Maar ik ben bang dat dat wel het geval is.”
De balans opmakend vreest Vasterman dat journalisten door hun ’hyperige’ aanpak het risico lopen hun krediet bij het publiek te verspelen. „Als je als krant bijvoorbeeld geen gedegen verhalen meer biedt maar iedere dag groot uitpakt met iets dat nog dezelfde week allemaal op drijfzand blijkt te berusten, dan gooi je op termijn je eigen glazen in. Uiteindelijk geloven mensen je niet meer.”
Is aandacht voor een kwestie als de vergoeding van rollators dan fout?
„Schrijven erover is niet verkeerd, maar steek dan ook gelijk in op het dieper liggende probleem. Uiteindelijk gaat het om de budgetteringskwestie in de zorg. Haal dat dan ook naar voren en blijf niet steken in een verhaal over wel of geen eigen bijdrage voor een rollator.”
Krantenlezers kunnen hun lijfblad voortaan maar beter met een korreltje zout nemen.
„Dat lijkt me niet. Ze moeten wél in de gaten houden dat een golf van berichten over iets, niet hoeft te betekenen dat het probleem waarover het gaat ineens veel groter is geworden. Vaak speelt de kwestie al veel langer en is zij ook nog niet direct voorbij. Het is daarom goed om alles in z’n proporties te blijven zien.”