Dat blijkt uit de nieuwe richtlijn voor de behandeling van borstkankerpatiënten, die maandag bekend is gemaakt. De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) is het daarover eens geworden met de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH), Borstkankervereniging Nederland (BVN) en het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

Op dit moment bestaan grote landelijke verschillen. Er zijn volgens de betrokken verenigingen ziekenhuizen waar geen enkele vrouw bij borstkanker meteen een borstreconstructie krijgt, maar ook klinieken waar bij meer dan 60 procent van de patiënten een reconstructie in het behandelplan is opgenomen.

Volgens René van der Hulst, voorzitter van de NVPC, is Nederland het eerste land met zo’n richtlijn voor borstreconstructies. Internationaal bestaat daar veel belangstelling voor. Het is naar zijn zeggen belangrijk dat vrouwen met borstkanker zich goed laten informeren over de keuzes die zij hebben en het behandelplan dat daarbij hoort. „Zo is het bijvoorbeeld vaak mogelijk om aansluitend aan een borstamputatie een borstreconstructie uit te voeren, zodat de patiënt niet ‘plat’ wakker wordt”, aldus Van der Hulst.

Een borstreconstructie draagt bij aan het herstel, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Het vermindert psychologische, sociale en seksuele nadelen van het verlies van een borst.

De nieuwe, multidisciplinaire aanpak, waarbij naast oncologen voortaan ook plastisch chirurgen betrokken zijn, wordt toegejuicht door het Alexander Monro Borstkankerziekenhuis in Bilthoven. Daar is de integrale aanpak de norm. „Voor borstkankerpatiënten is het ontzettend belangrijk dat dit nu landelijk geregeld is”, zegt Jan van Bodegom, chirurg en algemeen directeur van het borstkankerziekenhuis.

Wel wijst Van Bodegom op de zorgverzekeraars, die volgens hem „huiverig” zijn met sommige vergoedingen voor innovatieve reconstructies. De NVPC voert daarover nog gesprekken.