Pas op met de melkprijzen
Nu het melkquotum word afgeschaft, lijkt een drastische ineenstorting van de prijs die boeren voor hun melk krijgen onafwendbaar, aldus Romuald Schaber en Sieta van Keimpema.
Op 1 april is het zover. Dan wordt de begrenzing van de melkproductie in de Europese Unie beëindigd. Het melkquotum werd ingesteld in 1984, naar aanleiding van gigantische kosten voor de Europese overheid door gegarandeerde afname en prijzen. Voor iedere EU-lidstaat werd een maximaal toegestane hoeveelheid geproduceerde melk vastgesteld. Dit quotum werd vervolgens in de lidstaat verdeeld onder de melkveehouders. Wanneer melkveehouders hun maximumhoeveelheid te leveren melk overschreden, werd aan het einde van het quotumjaar (lopend van 1 april tot en met 31 maart) een heffing per liter te veel geproduceerde melk opgelegd aan de betreffende melkveehouder. Deze heette de superheffing.
Bij de introductie van het melkquotum waren er twee doelen. Ten eerste moest de marktorganisatie –de kosten voor de opkoop van boter en melkproducten door de EU– weer betaalbaar worden. Daarom was het noodzakelijk om van de boterbergen en de melkmeren in de EU af te komen. Dit doel werd in korte tijd bereikt. Binnen een paar jaar waren de kosten voor de marktorganisatie van de zuivelsector teruggebracht van 7,5 miljard naar beneden de 2 miljard euro.
Ten tweede moesten de prijzen voor de melkveehouders worden gestabiliseerd, om structurele problemen in de melktoevoer te voorkomen. Dit doel werd eveneens bereikt, zelfs al hadden de melkprijzen beter georganiseerd kunnen worden voor de melkveehouders. Zo is het beschikbare melkquotum nooit afgestemd op de daadwerkelijke vraag naar zuivelproducten op de markt, waardoor de prijzen marktgericht zouden stabiliseren en de productiekosten zouden dekken. Beleidsmakers vonden het toen al belangrijk om zogenaamde exportkansen te benutten. Dus werd er ingezet op overschotten. Dat hierdoor de melkprijs werd gedrukt tot onder de werkelijke kostprijs was een neveneffect dat de beleidsmakers ook nastreefden.
Efficiënt
Al met al was het melkquotum een efficiënt instrument voor de Europese Unie om markten te stabiliseren. Voor de melkveehouders betekende het melkquotum in grote lijnen dat ze betrouwbare algemene voorwaarden hadden. Tegen de zuivelvertegenwoordigers die klagen dat het quotumsysteem niet heeft gewerkt kan maar één ding worden gezegd: het werkte precies zoals de beleidsmakers die het implementeerden, voor ogen hadden.
Zelfs de zware melkprijscrises van 2009 en 2012 waren niet de schuld van het melkquotum. Die waren uitsluitend te wijten aan de deregulering van de zuivelmarkt door het monsterlijke instrument dat de ”zachte landing” werd genoemd: het melkquotum werd voorafgaand aan de aanstaande afschaffing per 1 april 2015 jaarlijks verhoogd. Daarmee ging men echter volstrekt voorbij aan de situatie op de (wereld)-zuivelmarkt. Zelfs al viel de vraag naar zuivelproducten in 2009 en 2012 deels weg, de verhoging van het melkquotum werd gewoon doorgezet.
Zo kregen de melkveehouders te maken met extreem lage melkprijzen en daalde hun inkomen met 30 tot wel 50 procent. Een flexibel reguleringsysteem waarbij je de melkveehouders toestaat meer te produceren in tijden van krapte en juist minder als er minder vraag is, had gemakkelijk de markt kunnen stabiliseren en grote crises, plus het verlies van miljarden euro’s voor melkveehouders, kunnen voorkomen. Daar werd echter niet voor gekozen.
Marktfalen
En nu? Vanaf november 2014 heeft de naderende recordhoge superheffing (naar verwachting moeten de Nederlandse melkveehouders gezamenlijk tussen de 135 en de 165 miljoen euro opbrengen) geresulteerd in een duidelijke rem op de melkproductie. Hoe pijnlijk de superheffing ook mag zijn voor melkveehouders die hun melkquotum fors hebben overschreden omdat ze in het eerste halfjaar in het wilde weg hebben gemolken, het systeem is wel effectief gebleken om de melkprijsdaling een halt toe te roepen. De prijsnoteringen voor boter en mageremelkpoeder stijgen en de markt zijn tijdelijk gestabiliseerd.
Maar wat gebeurt er na 1 april? Het waarschijnlijkste scenario is dat melkveehouders hun melkproductie in veel EU landen zullen uitbreiden, ongeacht de situatie op de zuivelmarkt. Een volgende drastische ineenstorting van de prijzen lijkt onafwendbaar, evenals de volgende crisis.
Om dit steeds terugkerende marktfalen te voorkomen, roept de European Milk Board (EMB) –een overkoepelende organisatie voor melkveehoudersorganisaties– de Europese beleidsmakers ertoe op om het door ons ontwikkelde Markt Verantwoordelijkheid Programma te implementeren. Met dit plan wordt in tijden van crisis en marktverzadiging de markt gestabiliseerd door vrij- willige productiebeperking en wordt er een heffing opgelegd aan melkveehouders die meer melk blijven produceren (wat de markt nog verder onder druk zet).
De ontwikkelingen van de afgelopen drie tot vier maanden tonen overduidelijk aan dat met heldere richtlijnen en politieke wil het zeer wel mogelijk is om systematische marktverstoringen te verhelpen. Zelfs in een periode zonder quota kan een dergelijk programma ervoor zorgen dat melkveehouders marktgericht gaan handelen. Dit kan een stabiele omgeving vormen, waardoor er minder boeren zullen afhaken en melkproductie in de gehele EU gegarandeerd is.
Dat was en is tenslotte een van de doelstellingen van het EU-zuivelbeleid zoals afgesproken in het oprichtingsverdrag van de EU, waar we onze beleidsmakers op mogen aanspreken. Boeren verdienen een redelijk inkomen. Omdat een gezonde, duurzame zuivelsector begint met gezonde, duurzame melkveebedrijven.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en vicevoorzitter van de European Milk Board (EMB). Het EMB-plan voor een Markt Verantwoordelijkheid Programma wordt in Nederland gesteund door de Dutch Dairymen Board (DDB) en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), twee kleinere tegenhangers van boerenorganisatie LTO Nederland.