Media speelden cruciale rol in ’Bijlmersyndroom’
De media in Nederland hebben de klachten over de gezondheid naar aanleiding van de Bijlmerramp in 1992 sterk aangewakkerd. Het aantal mensen dat zich meldde met zulke klachten, steeg na discutabele mediahypes opvallend. Dat stelt Peter Vasterman in zijn promotieonderzoek Mediahype waarop hij donderdag aan de Universiteit van Amsterdam hoopt te promoveren.
In zijn studie voert hij de gevolgen van de Bijlmerramp aan als voorbeeld van een maatschappelijk proces waarin vooral de media een „specifiek, maar relatief klein risico" uitvergroten. „Veel onbeantwoorde vragen over de gevaarlijke lading van het vliegtuig, de betrokkenheid van geheime diensten en het verdwenen uranium blijken niet alleen een uitdaging voor de media om de vele mysteries op te lossen, maar ook een ideale voedingsbodem voor speculaties, geruchten en complottheorieën."
De media zijn in hun onderzoek en uiteindelijke publicaties te veel gericht geweest op een doofpotaffaire. Een mediacreatie noemt Vasterman het. Verhalen die aan het gemaakte beeld voldeden, werden groot gebracht. Feiten die dat beeld niet bevestigden, kwamen vaak summier aan de orde en leidden niet tot dezelfde dynamiek. De mediahypes veroorzaakten een stijging van nieuwe groepen mensen die claimden ziek te zijn door de ramp of hun werkzaamheden in de hangar waar de brokstukken lagen opgeslagen. „De mensen verwezen in hun verhalen expliciet naar de berichtgeving."
De grootste mediahype ten tijde van de parlementaire enquête in 1999 was de onthulling van de geluidsband waarop werd gesuggereerd dat een gevaarlijke explosieve lading aan boord was en dat die informatie ’onder de pet’ werd gehouden. In de weken daarna steeg het aantal mensen met gezondheidsklachten van 2000 naar ruim 6400.
„Na verhalen over de vondsten van gif en verarmd uranium zijn de media altijd sterk gericht gebleven op de gezondheidsklachten die daardoor veroorzaakt zouden worden. Dan zie je dat berichtgeving een belangrijke rol speelt in de wijze waarop mensen met hun klachten omgaan. Van al die ruim 6400 meldingen is maar een kleine groep mensen met stressgerelateerde klachten overgebleven."
Niet alleen de journalistiek, maar ook de wisselwerking tussen media, overheid en betrokkenen in de Bijlmer noemt Vasterman als bron voor een mediahype. „De overheid heeft natuurlijk niet goed gehandeld. Dat staat buiten kijf", zegt hij.
In zijn onderzoek schrijft hij: „De overheid ontkende het verband tussen de klachten en de ramp met als gevolg een sterk gevoel van miskenning bij de Bijlmerslachtoffers en een volharding in het idee van de doofpot. Dit proces werd vervolgens sterk aangewakkerd door de eenzijdige berichtgeving vol mediahypes waarin de relatie tussen het gif en de klachten voor waar werd aangenomen. Relatief kleine gezondheidsrisico’s werden enorm uitvergroot."