Onwetendheid
Wij lezen van de Sadduceeën dat ze de opstanding van de doden niet wilden, noch konden geloven. En waarom niet? Wel, omdat ze de Heilige Schrift niet kenden, noch de macht van God. Zo zien we dat de onwetendheid de baarmoeder is van alle kwaad.De Samaritaanse vrouw begeerde niet het levende water van goddelijke genade, het rechte water van Jezus Christus. Wat was de rechte oorzaak daarvan? Het was haar onwetendheid. Velen van de Joden verkozen de moordenaar Barábbas boven de vredevorst Christus. De oorzaak was hun onwetendheid. Christus bad nog voor hen: „Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen.” En Petrus getuigt in zijn rede: „Ik weet dat gij het uit onwetendheid gedaan hebt.”
Zo zien we dat de onwetendheid een straf is op de zonden en een oorzaak van veel andere zonden, zoals een blinde die noch vriend, noch vijand kan onderscheiden, snel bedrogen wordt. Veel zorgeloze mondchristenen zeggen: Als ik niet veel weet, zal er ook niet veel van mij geëist worden. Zij koesteren zich in hun moedwillige blindheid in de dingen van hun zaligheid. Maar wee hen, want de tijd is nabij dat Christus, die grote Rechter, zal komen om te oordelen allen die God niet kennen en Zijn Evangelie niet gehoorzaam zijn geweest. Het is waar: die de wil van de Heere weet en niet doet, zal met dubbele plagen gestraft worden.
Casparus Carpentier, predikant te Amsterdam (Tranenvloed Jezu Christi, 1661)