Rapport: christenvervolging Iran blijft hevig
TEHERAN. De Iraanse autoriteiten hebben onlangs de Assyrische voorganger Victor Bet-Tamarz op borgtocht vrijgelaten. Diverse Iraanse bronnen meldden dat deze week. Tegelijk werd er een rapport gepresenteerd over christenvervolging in Iran. Die is net zo hevig als in 2012.
Bet-Tamarz was voorganger van een pinkstergemeente in de Iraanse hoofdstad Teheran. Al eerder had hij problemen met het regime, omdat hij ook actief was onder Farsisprekende Iraniërs, vaak bekeerlingen uit de islam. Met Kerst vorig jaar werd de pastor met enkele Iraanse christenen gearresteerd tijdens een kerkdienst die in Teheran in een woning werd gehouden.
De borgsom voor pastor Bet-Tamarz was hoog, zo’n 40.000 dollar. In afwachting van zijn proces mag hij het land niet verlaten. Hij is dus niet vrijgesproken, maar vrijgelaten.
Mensenrechten
De berichten over de vrijlating vielen samen met de verschijning van een rapport over de vervolging van christenen in Iran. Het werd deze week gepubliceerd in Groot-Brittannië en is samengesteld door de All Party Parliamentary Group, een organisatie voor de vrijheid van religie en geloof. Deze groep bestaat uit vertegenwoordigers van alle Britse politieke partijen en laat zich inspireren door artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dit artikel stelt dat ieder mens recht heeft om in vrijheid zijn geloof te belijden en garandeert de vrijheid om van religie te veranderen.
De Britse politica barones Elizabeth Berridge schrijft in de introductie van het rapport „dat het een onderwerp betreft dat ons zeer ter harte gaat. We waren voorzichtig optimistisch toen Hassan Rohani in augustus 2013 tot president van Iran werd gekozen. We deelden de hoop van veel Iraniërs dat president Rohani de harde Iraanse politiek jegens religieuze en etnische minderheden zou verzachten. Tot ons verdriet moeten we echter vaststellen dat zijn beloften en zijn gematigde taal geen verbetering van de situatie hebben bewerkstelligd. De vervolging van christenen is net zo hevig als in 2012, toen we ons eerste rapport over dit onderwerp publiceerden.” Het rapport concentreert zich op de vervolging van christenen, maar erkent dat ook andere religieuze minderheden hieronder lijden.
Martelingen
In het rapport staat te lezen dat tijdens de eerste achttien maanden van het presidentschap van Rohani „hevige lichamelijke en psychische martelingen” bleven plaatsvinden. Vooral Iraniërs die zich van de islam tot het christendom bekeerden, kregen hiermee te maken. Hetzelfde geldt voor voorgangers die werkten onder Farsisprekende Iraniërs zoals pastor Bet-Tamarz. Vijfenzestig dagen zat hij vast in de beruchte Evingevangenis. De meeste tijd hiervan bracht de 60-jarige pastor in een isoleercel door.
Groot-Brittannië is van plan om op korte termijn zijn ambassade in Teheran te heropenen. De Britse parlementariër Tobias Ellwood toonde zich verontrust na het lezen van het rapport over de situatie van christenen in Iran. Volgens hem onderstreept dit de noodzaak om een ambassade in Iran te hebben. Hij wijst erop dat de Iraanse wet christenen erkent als minderheid.
Dr. Ahmed Shaheed, de speciaal gezant van de Verenigde Naties voor de mensenrechten in Iran, is minder optimistisch. Volgens hem maakt de Iraanse regering onderscheid tussen religies en sekten. Armeense christenen bijvoorbeeld, die sinds eeuwen in Iran wonen en hun diensten in het Armeens houden, worden als religieuze groep erkend. Christenen die in het Farsi evangeliseren, worden daarentegen gezien als aanhangers van een verboden sekte.