Vijf vragen over besluit Nijkerkse Vredeskerkgemeente
NIJKERK. De kerkenraad van de hervormde Vredeskerk in Nijkerk heeft de protestantse classis Nijkerk verzocht om ds. E. J. A. van der Kaaij vrijstelling te verlenen van werkzaamheden in de Vredeskerk. De onderlinge verhoudingen zijn na een discussie over een eerder door ds. Van der Kaaij gepubliceerd boek over de historiciteit van de persoon van Jezus dusdanig onder spanning komen te staan dat de situatie niet meer werkbaar is. Een nadere uitleg in vijf vragen.
Is ds. Van der Kaaij losgemaakt van de hervormde Vredeskerkgemeente?
Nee. De kerkenraad heeft een procedure bij de classis gestart op grond van Ordinantie 3 (“Het ambt en andere diensten”) artikel 19 waar het gaat over “Vrijstelling van werkzaamheden”. Die vrijstelling van werkzaamheden kan opgelegd worden door het breed moderamen van de classis als er spanningen zijn in de gemeente in verband met gemeentelijke ontwikkelingen of het functioneren van de predikant. De vrijstelling kan gevraagd of ongevraagd worden opgelegd voor een beperkte periode. Een besluit hierover kan de classis pas nemen na overleg met het regionale college voor de visitatie. Over ontheffing van werkzaamheden of ontheffing van het ambt spreekt de kerkorde in Ordinantie 3, artikel 20 en 21. Dat is in de kwestie “Nijkerk” op dit moment dus niet aan de orde.
Is de Vredeskerkgemeente een tuchtprocedure tegen ds. Van der Kaaij begonnen omdat hij ontkent dat Jezus echt bestaan heeft?
Nee. Een kerkenraad kan feitelijk ook geen tuchtprocedure beginnen tegen een predikant. Dat is volgens de protestantse kerkorde (Ordinantie 10 –“Het opzicht”-, artikel 13) de taak van de classicale vergaderingen en de generale synode. De classis start zo’n procedure als ze reden heeft om aan te nemen dat een predikant zo “predikt en leert” dat hij of zij de fundamenten van de kerk aantast. Ze hoort daarvoor de kerkenraad en draagt vervolgens het regionale college voor de visitatie op naar de kwestie een onderzoek te doen. Daar is in de zaak “Nijkerk” op dit moment geen sprake van.
Maar het is wel duidelijk dat de hervormde Vredeskerkgemeente de inhoud van het boek van ds. Van der Kaaij, waarin hij schrijft dat Jezus niet bestaan heeft, afwijst.
De kerkenraad stelt in het persbericht afstand te nemen van deze “theologische discussie over het onderwerp van het bestaan van de historische Jezus en verwijst deze discussie naar theologen, die zich daarover verder willen buigen”. Daarmee geeft de kerkenraad geen inhoudelijk oordeel over het onderwerp van discussie.
Maar waarom dan toch het verzoek aan de classis om ds. Van der Kaaij vrijstelling van zijn werkzaamheden te verlenen?
In het persbericht staat dat de kerkenraad heeft moeten vaststellen “dat de draagkracht van de Vredeskerkgemeente ontoereikend is om de conclusies en de gevolgen van de publicatie van ds. Van der Kaaij te dragen. Zij vormen een bedreiging voor de eenheid en drijven onze gemeente uiteen.” In rond Hollands: de discussie over deze kwestie heeft zoveel onrust gegeven in de gemeente, dat het zo niet door kan gaan en dat er even –of misschien wel voor langer- op de pauzeknop gedrukt moet worden. Je zou het, heel oneerbiedig, een scheiding van kansel en kerkenraadskamer kunnen noemen.
Hoe gaat het verder?
De classis gaat zich nu buigen over het verzoek van de kerkenraad van de Vredeskerkgemeente en zal overleggen met zowel de kerkenraad als de predikant. Het is aannemelijk dat de vrijstelling voor een beperkte periode verleend zal worden. Wat er daarna gebeurt, is afwachten.