In december 2003, voordat de wet van kracht werd, bestond 80 procent van de e-mails die het bedrijf filterde uit ongewenste berichten. In januari dit jaar was dit nauwelijks gedaald. Postini verwerkte die maand meer dan 4 miljard berichten.

In de antispamwet is onder meer vastgelegd dat het verboden is om de afzender van een e-mailbericht te vervalsen. Ook zijn er hoge boetes vastgesteld voor het versturen van frauduleuze e-mails. Critici van de wet gaven al eerder aan dat veel spammers zich niets van de wet zullen aantrekken.

Ook zou de wet niet werken omdat Amerikanen die geen spam willen ontvangen zich moeten laten registreren. Het zou volgens internetdeskundigen effectiever zijn als de verstuurder van ongewenste e-mail eerst toestemming moet vragen aan de ontvanger.

In Nederland is bijna een wet aangenomen waarin dat wel is geregeld. In de Telecommunicatiewet, die momenteel ter goedkeuring bij de Eerste Kamer ligt, staat dat de ontvanger van e-mails vooraf toestemming moet geven.

Minister Brinkhorst van Economische Zaken geeft echter zelf al aan dat naleven lastig is. In een recente brief aan de Tweede Kamer schrijft hij dat de meeste ongewenste e-mail uit Azië en de Verenigde Staten komt, terwijl de Telecomwet alleen voor de Europese Unie geldt. Volgens Brinkhorst kan de wet wel als basis worden gezien voor internationale onderhandelingen om wereldwijd tot een betere aanpak van spam te komen.

Een nationaal meldpunt voor spam ziet de minister echter niet zitten. Dat was een wens van onder meer de branchevereniging van Nederlandse internetaanbieders NLIP en de politieke partijen D66 en PvdA. Volgens de minister wijst ervaring uit het buitenland aan dat zo’n meldpunt niet werkt. Als consumenten last hebben van ongewenste e-mail kunnen ze dat melden op de internetpagina spamvrij.nl of bij de waakhond van de telecommarkt, de Opta.