Stem af op beschadigde hersens dementerende
De inrichting van zorgcentra is vaak afgestemd op gezonde hersenen, zegt Jos Cuijten. Tijdens trainingen pleit ze ervoor om beschadigde hersenen van mensen met dementie als uitgangspunt te nemen. „Dat geeft rust en voorkomt probleemgedrag bij dementerenden.”
Ze speelde tijdens rollenspelen dat ze dement was, maar raakte zelf het spoor bijster door de reacties van verzorgenden. De Amsterdamse verpleegkundige, trainer, coach en observator Jos Cuijten verdiepte zich de afgelopen twintig jaar in dementie en ouderenzorg. Op verzoek beeldt ze in zorgcentra en bij zorgopleidingen regelmatig uit hoe een dementerende denkt en reageert. „Toen ik hiermee begon, voelde ik me niet gehoord door verzorgenden. Daardoor ontstond de drive om alles over communicatie en over dementie te weten te komen.”
Cuijten stuitte op de visie van sociaal geriater dr. Anneke van der Plaats en omarmde haar gedachtegoed. „Zij pleit voor omgevingszorg, zorg die is afgestemd op de dementerende en door hem of haar begrepen wordt. De confrontatie tussen gezonde en beschadigde hersenen is een centraal thema. Mensen met dementie kunnen ons niet meer begrijpen, dus moeten wij er alles aan doen om hen te begrijpen.”
Omgevingszorg vormt de kern van de trainingen die Cuijten verzorgt. Ze legde haar ervaringen ook in een boek vast (Zie ”Is dementie erg?”).
Wat betekent omgevingszorg in de praktijk?
„Veel verzorgenden zijn doeners. Ze leren vooral oog te hebben voor eten, drinken, medicatie en de lichamelijke verzorging. Als die zaken geregeld zijn, is hun werk echter niet klaar, maar begint het pas. Iemand met dementie kan zichzelf bijvoorbeeld niet meer vermaken en is daarvoor afhankelijk van zijn omgeving.
Een bewoner stimuleren hoeft niet ingewikkeld te zijn. Zet bijvoorbeeld een mand met linten en knotten wol neer bij een vrouw die vroeger naaister was. Of laat een krat staan met was die gevouwen moet worden. Ik zag eens dat een verzorgende de was vouwde en een theedoek aan een bewoonster gaf. Die vrouw zat daar rustig over te wrijven. Toen de verzorgende klaar was, pakte ze de theedoek en vertrok, de dementerende vrouw verbaasd achterlatend.
Bewoners zitten meestal achter lege tafels. Maar toen onze kinderen vroeger klein waren, ruimden we het speelgoed toch ook pas ’s avonds op? Het is de kunst om iemand te stimuleren met iets wat bij hem past en om die prikkel op het juiste moment aan te bieden.”
Tegelijkertijd pleit u ervoor het aantal prikkels te verminderen?
„Elk mens functioneert minder in een stressvolle omgeving. Ongunstige prikkels leiden mensen met dementie af en zorgen voor onrust. Stel dat iemand op een stoel zit en herrie achter zich hoort. Die prikkel veroorzaakt ruis in zijn hoofd. Het vermogen om die prikkels te ordenen, is beschadigd. Hij gaat daarom bijvoorbeeld met zijn hand op tafel slaan. Dit gedrag kan eenvoudig worden voorkomen door deze man rugdekking te geven door zijn stoel tegen een muur te zetten.
Tijdens de koffie komt iemand van de facilitaire dienst een lamp verwisselen of blijft een verzorgende heen en weer lopen. Geluid en beweging lokken en daar gaat dan ook de aandacht naar uit. Met het gevolg dat de dementerenden vergeten hun koffie op te drinken. Verzorgenden denken vervolgens dat bewoners geen dorst hebben en halen de halfvolle kopjes weg.
Vaak is de agenda afgestemd op de werknemers en niet op de bewoners. Dat moet veranderen. Zorg voor rustmomenten en schakel mensen met dementie zo veel mogelijk in. De meesten kunnen toch zelf een koektrommel doorgeven en hun etensbord opruimen?”
Wij nemen te veel over van mensen met dementie?
„Inderdaad. Elk mens heeft de behoefte om zelf de regie te hebben. Sommige verzorgenden die een van mijn trainingen volgden, lieten mij weten hoe de nieuwe inzichten in de praktijk uitpakken. Ze zijn verrast door de mogelijkheden van mensen met dementie. Zo laat iemand nu een bewoner het boodschappenbriefje schrijven. Een ander stuurde mij de brief die een vrouw eigenhandig achter op haar trouwfoto had geschreven: „Lieve Eppie. Ik mis je zo verschrikkelijk erg. We hielden zo veel van elkaar. We hadden elkaar zo lief en nu voel ik mij zo alleen. Ik hoop je straks daarboven weer te zien, want ik weet: je bent nu bij Jezus.” Zo’n tekst ontroert mij.”
Hoe weten we wat mensen met dementie nodig hebben?
„Door te kijken en te luisteren, en mensen serieus te nemen. Door een streep te zetten door to-do-lijstjes en eerst na te gaan waar bewoners behoefte aan hebben.
Als wij mensen alles uit handen nemen, verleren ze dingen. Vergeet niet dat dementerenden nog veel kunnen, zoals helpen in de tuin, de linnenkamer of bij de technische dienst. Het lukt hen alleen niet meer in ons tempo. Dat vraagt van ons geduld en rust. Trap niet in de valkuil bewoners te corrigeren, want dan falen zij in hun beleving. Het geeft toch niets als zij bij het tafeldekken mes en vork andersom leggen?”
Is er in deze tijd van bezuinigingen wel ruimte voor uw aanpak?
„Jawel. Verzorgenden horen te weten dat de één gebaat is bij rugdekking, dat een ander haar poezenknuffel bij zich wil hebben en dat een derde graag met een rozenkrans in haar hand zit. Zo’n zoektocht kost in eerste instantie tijd, maar zorgt wel voor welbevinden en rust. Dat levert uiteindelijk tijdsbesparing op.
Sommige veranderingen zijn eenvoudig te realiseren. Doe de huiskamerdeur dicht, zodat bewoners de prikkels van de gang niet meer opvangen. Realiseer je dat ouderen dol worden van Radio 2 met het programma Arbeidsvitaminen. Een zacht achtergrondmuziekje tijdens een dutmoment na het middageten kan daarentegen weer functioneel zijn.”
Is dementie erg?
”Is dementie erg?” (uitg. SAAM, ISBN 978 90 82 3064 08, € 19,95) is met zijn zeventig bladzijden geen dik boek. Dat hoeft ook niet, zegt consultant en trainer Jos Cuijten. „Veel mantelzorgers zijn geen lezers of hebben geen tijd om te lezen.”
Cuijten wil met haar boek inzicht geven in de werking van de hersenen van mensen met dementie en hoe je die kennis in de praktijk kunt toepassen. Ze baseert zich daarbij op de visie van sociaal geriater dr. Anneke van der Plaats.
In de loop van het leven wordt er in het geheugen een prentenboek opgeslagen vol situaties en ervaringen. Nieuwe indrukken zorgen voor nieuwe beelden. Dankzij deze plaatjes en het langetermijngeheugen herkent iemand situaties en kan hij functioneren. Bij dementie worden geen nieuwe indrukken opgeslagen en naarmate de ziekte vordert wordt het prentenboek steeds dunner. Een dementerende begrijpt daardoor steeds minder van zijn omgeving en gaat in zijn reacties verder terug in leeftijd. Het verleden wordt heden.
Cuijten pleit voor omgevingszorg, zorg die is afgestemd op de dementerende en door hem of haar begrepen wordt.