Dat betoogde onderzoeker lokaal bestuur dr. J. van Ostaaijen, verbonden aan Tilburg University, donderdag in NRC Handelsblad.

Bij de laatste gemeenteraads­verkiezingen in 2014 en in 2010 vergaarden de lokale partijen ruim een kwart van de stemmen. Aangemoedigd door dit succes bundelden zo’n 180 lokale partijen in 10 provincies in de aanloop naar de Provinciale Staten­verkiezingen op 18 maart hun krachten in een nieuwe, provinciale partij.

Op die manier kwam bijvoorbeeld in Zeeland de partij Zeeland Lokaal tot stand. In Noord-Brabant doet Lokaal Brabant op 18 maart mee aan de verkiezingen, in Drenthe Sterk Lokaal.

Veel kiezers weten echter niet wat provinciaal beleid met hun leefomgeving en welbevinden te maken heeft, waarschuwt Van Ostaaijen.

„De kiezer ziet grotere belangen in de landelijke politiek en velen zullen een stem voor of tegen het kabinet(sbeleid) uitbrengen. Daar past een stem op een landelijke partij het best bij.”

De politicoloog verwacht verder dat het voor de bundeling van lokale partijen lastig zal zijn om gemeenschappelijke standpunten in te nemen over provinciale thema’s, die op kiezers nogal eens abstract overkomen. Welke standpunten landelijke partijen zoals VVD, PvdA en CDA in de provincie innemen, hangt sterk af van hun ideologie. Bij de nieuwe partijen kan dat problemen geven, omdat deze zich juist profileren als partijen waar kiezers van diverse levens­overtuigingen welkom zijn, aldus Van Ostaaijen.

Geld vinden voor de campagne is voor de nieuwe partijen bovendien lastig, stelt de onderzoeker. „Net als lokale partijen profiteren ze niet van subsidie die landelijke partijen wel ontvangen.”

Eind mei bepalen de nieuwe Provinciale Staten de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer. Zo snel mogelijk na 18 maart willen de nieuwe provinciale partijen daarom onder de naam Nederland Lokaal een Senaatsfractie oprichten. Ze hopen dat deze goed zal zijn voor twee à drie zetels.