Prof. Hoek plaatst kanttekeningen bij jongste studie prof. Van de Beek
VEENENDAAL. De roep van Christus aan het kruis, „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”, is de roep van tallozen die lijden in deze wereld, stelt prof. dr. A. van de Beek in zijn jongste boek. God zou ook voor hen afwezig zijn zoals Hij dat voor Christus op Golgotha was. Maar, vraagt prof. dr. J. Hoek zich af, „kan zo de uniciteit van het lijden van Christus nog wel gehandhaafd blijven?”
„Het moet toch duidelijk zijn dat er nooit iemand zo geleden heeft als de Zoon van God”, aldus prof. Hoek, „Die op Golgotha moest dragen wat niemand die uitsluitend mens was dragen kon: de toorn van God tegen de zonde? Trefzeker zegt de Heidelbergse Catechismus in antwoord 44 dat de gelovige mag weten dat Christus hem (haar) juist vanwege de helse kwelling die Hij heeft doorstaan, van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.”
In het maartnummer van Theologia Reformata (tijdschrift voor gereformeerde theologie ten dienste van kerk en geloof in de hedendaagse cultuur) plaatst de Veenendaalse theoloog kanttekeningen bij het boek ”Een lichtkring om het kruis. Scheppingsleer in christologisch perspectief” (2014) van zijn plaatsgenoot prof. Van de Beek, emeritus hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en bijzonder hoogleraar in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch. De „nieuwe Van de Beek” is –opnieuw– een studie die hij heeft „geconsumeerd als een copieuze maaltijd”, schrijft prof. Hoek. Tegelijkertijd roept het boek bij hem het beeld op „van een gevaarlijke passentocht zoals je die in de ruigere gebieden in het Zuid-Afrikaanse landschap kunt maken. Je denkt dan bij de zoveelste haarscherpe bocht boven een diep ravijn: „Waar ben ik aan begonnen?” en je houdt je hart vast voor wat er allemaal nog volgen zal. Intussen geniet je wel van bijzondere vergezichten en zou je de tocht niet hebben willen missen.”
Oersituatie
In zijn bespreking gaat prof. Hoek onder meer in op de fundamentele bezwaren die prof. Van de Beek heeft tegen de klassieke chronologische driedeling ”staat der rechtheid-staat der zonde-staat der genade”. Daartegenover plaatst Van de Beek de tweedeling ”Adam-Christus”, waarbij hij „beslist geen ruimte wil geven aan een paradijselijke oersituatie waarin de eerste mensen rechtschapen leefden tot eer van God.”
Prof. Hoek: „Hier bevinden we ons nu in zo’n gevaarlijke bocht langs een diep ravijn waar we de auto maar het beste stapvoets kunnen laten rijden.” Hij maakt vervolgens vijf opmer- kingen vanuit „klassiek-gereformeerde optiek”, waaronder: „Dat op een staat der rechtheid een zondeval volgt, is voluit de verantwoordelijkheid van de oorspronkelijk goed geschapen mens. Toch is ook waar dat Gods regie over alles gaat. We doen er volgens mij goed aan stil te houden bij de paradox dat de zondeval God niet overviel en als een schakel was besloten in Zijn besluit, terwijl Hij toch de zonde als zodánig niet heeft gewild en de vrijheid van de mens niet heeft aangetast. Van de Beek gaat een beslissende stap te ver als hij impliceert dat God de zonde heeft gewild om zich te kunnen openbaren als de gekruisigde Christus.” En: „Handhaving van de idee van een ”staat der rechtheid” hoeft niets van doen te hebben met zelfverheerlijking van de mens of met de gedachte dat mensen door hun goede werken de hemel zouden hebben kunnen verdienen. Dit is echt een karikatuur.”
Toe-eigening
Ook bij wat prof. Van de Beek schrijft over Gods voorzienigheid in verbinding met het lijden van Christus aan het kruis houdt prof. Hoek zijn „hart vast.” „Het is naar mijn overtuiging onjuist om te zeggen dat enig slachtoffer in deze wereld hetzelfde ondergaat wat Christus ondergaan heeft, omdat elk menselijk lijden niet slechts grádueel, maar príncipieel verschilt van het unieke lijden van het Lam van God. We kunnen dus niet stellen dat we het bittere raadsel van Golgotha terugzien in de bittere raadsels van miljoenen slachtoffers. Wat we daarentegen wel kunnen zeggen is dat dankzij het unieke bittere raadsel, het eenmalige „waarom” van Christus, hoop gloort te midden van de wanhoop van de miljoenen slachtoffers van deze wereld. Daarbij zou ik de gezegende uitwerking van Christus’ offer aan het kruis niet willen en durven beperken tot de bewust gelovigen, maar aan de andere kant ook willen blijven waken tegen tendensen van alverzoening.”
De hele ”applicatio salutis”, de aandacht voor de persoonlijke toe-eigening van het heil door het in-werk van de Geest, ontbreekt in dit boek, stelt prof. Hoek vast. „Dat is een gemis omdat daarmee een wezenlijk aspect van de christologie in samenhang met de pneumatologie ontbreekt. Is de Heilige Geest niet uitgestort om als de Trooster te midden van veel aanvechting rond Gods verborgenheid toch Zijn nabijheid te doen ervaren?”
Op 10 april heeft in Nijkerk een studiedag plaats naar aanleiding van ”Een lichtkring om het kruis”, georganiseerd door Kontekstueel (tijdschrift voor gereformeerd belijden nú) en het programma AKZ+ van de Theologische Universiteit Kampen. Onder anderen de theologen Eep Talstra, Dolf te Velde en Hans Schaeffer gaan dan „met dr. Bram van de Beek in gesprek over de scheppingsleer.”
Lees ook: