Economie

Onderzoekers: Pensioengeld kan naar woning of zorg

AMSTERDAM. Het inzetten van pensioengeld voor het aflossen van de woningschuld of de financiering van zorguitgaven is zowel juridisch als fiscaal zeer wel mogelijk.

Marcel ten Broeke
19 February 2015 16:28Gewijzigd op 15 November 2020 16:49
Klijnsma. beeld ANP
Klijnsma. beeld ANP

Dat blijkt uit een studie van EPAZ, een multidisciplinair Expertise­centrum voor Pensioen, Arbeid, Wonen en Zorg dat verbonden is aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Aan het vanmiddag gepresenteerde rapport werkten onder anderen de prominente hoogleraren pensioen­recht Erik Lutjens en Herman Kappelle mee.

De vraag of pensioengeld voor andere doelen ingezet kan worden, is actueel nu het kabinet heeft toegezegd een voorstel de ruimte te geven om mensen de keuze te bieden hun pensioenpremie deels aan te wenden voor extra aflossen op de hypotheek. Dat voorstel is oorspronkelijk afkomstig van de RMU en is ingebracht door de SGP bij het pensioenakkoord dat in 2013 gesloten is met het kabinet.

Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) heeft aangekondigd een dezer dagen een verkenning aan de Tweede Kamer te sturen over of en hoe het voorstel uitvoerbaar is. EPAZ heeft dit nu zelf onderzocht, waarbij behalve naar de inzet van pensioengeld voor woning­aflossing ook gekeken is naar aanwending ervan voor (toekomstige) zorgkosten.

EPAZ noemt in de studie drie manieren waarop pensioengeld voor deze doelen (wonen en zorg) kan worden aangewend, namelijk via de inzet van pensioenpremies, de reeds opgebouwde pensioenaanspraken of door bij al lopende pensioenuitkeringen toekomstig geld naar voren te halen.

Volgens de onderzoekers is de eerste manier, de premievariant, het eenvoudigst om uit te voeren. Bestaande pensioenwetgeving hoeft daarvoor niet te worden aangepast. De twee overige varianten, de ‘aanspraken­variant’ en de ‘uitkeringsvariant’, zijn alleen een optie als zowel de Pensioenwet als de huidige fiscale regelgeving gedeeltelijk wordt aangepast. Wel moet in alle drie de gevallen mogelijk het Burgerlijk Wetboek worden aangepast, om af te dwingen dat vrijvallende pensioen­gelden ook daadwerkelijk gebruikt worden voor de financiering van wonen of zorg.

Dat de RMU-variant, waarbij werknemers pensioenpremie inleggen in hun hypotheek in plaats van in hun pensioen, volgens de onderzoekers uitvoerbaar is, is opvallend. Klijnsma had deze variant eerder al zo ongeveer afgeschreven, omdat deze zou stuiten op juridische obstakels voor pensioenfondsen die werken met zogeheten actuariële premies. Omdat vrouwen een langere levensverwachting hebben dan mannen (en dus gemiddeld langer pensioen genieten) brengt dit type fondsen voor vrouwen hogere premies in rekening. Daardoor zou dus ook het voordeel van schuldaflossing voor hen groter zijn dan voor mannen, wat volgens de juridisch adviseurs van Klijnsma in strijd is met Europese richtlijnen en Nederlandse wetten voor gelijke behandeling.

Klijnsma zag zich daarom genoodzaakt een alternatief te onder­zoeken, waarbij werk­nemers niet hun pensioenpremie, maar de al opgebouwde pensioenaanspraken benutten om extra af te lossen op de hypotheekschuld.

Volgens EPAZ hoeft er echter helemaal geen probleem te zijn met de premievariant, zolang de premies voor uitkering maar worden omgerekend naar gelijke bedragen voor mannen en vrouwen.

Wel wijzen de onderzoekers nog op het probleem van de doorsnee­premie. Die zorgt ervoor dat jongere en oudere pensioendeelnemers dezelfde premie betalen voor hun pensioenopbouw. Dat is nadelig voor jongeren omdat hun ingelegd vermogen veel langer kan renderen. Om die ‘verplichte solidariteit’ via de doorsnee­premie te omzeilen, zullen juist jongeren geneigd zijn gebruik te maken van de mogelijkheid pensioenpremie in te zetten voor hun hypotheek. Volgens EPAZ kan dat de huidige solidariteit in de pensioenfondsen ondergraven en mogelijk de dekkingsgraden drukken.

Een belangrijk nadeel van het gebruiken van pensioenpremie voor hypotheekaflossing is volgens de onderzoekers dat dit een vrij lange adem vereist. Om een restschuld van 39.000 euro af te lossen, zou een werknemer zeker twintig tot dertig jaar een derde deel van zijn pensioenpremie moeten inleveren. De andere twee onderzochte varianten leiden volgens EPAZ tot snellere resultaten.

Een ander nadeel is dat door de inzet van pensioengeld voor wonen of zorg de pensioen­uitkering in de toekomst uiteraard lager uitvalt. Dat vergt volgens de onderzoekers „gedegen afweging en ook nader onderzoek om antwoord te vinden op de vraag of een tijdelijk financieel gat bij de woningfinanciering niet wordt gedicht door elders, bij de pensioenuitkering, een structureel financieel en ongewenst bevonden gat te creëren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer