Amsterdamse minima komen als een soort familie bijeen
Sociale dienst, schuldsanering, voedselbank. Mensen met een krap inkomen hebben met tal van instanties te maken. Vaak is de hulp begrensd en soms ontbreekt een luisterend oor. Dat laatste vinden minima wél bij De Gulden Middenweg, een diaconaal initiatief in Amsterdam.
Vrijdagochtend, elf uur. De geur van verse koffie komt bezoekers tegemoet in een zaaltje van de christelijke gereformeerde kerk in Amsterdam-Noord. Op tafel branden kaarsen en staan schaaltjes chocolade. Enkele dames en een heer wisselen nieuwtjes uit. Over een ziek kind, een tandartsbehandeling en een zoon die gaat emigreren. En over een vrouw die deze keer niet kan komen omdat ze vanochtend met bonnen van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) een kledingpakket moet ophalen.
Henny (54) vertelt dat ze een baantje heeft als schoonmaker. Haar man zit na zijn ontslag noodgedwongen thuis. „Dat vindt hij vreselijk.” Ze hebben net te veel inkomen om huursubsidie te krijgen. „We hebben het niet breed, sprokkelen alles bij elkaar.”
Na een ontspannen koffiekwartiertje leidt Jeanette de Waard, coördinator van De Gulden Middenweg, een thema in: ”Valkuilen bij het luisteren”. Als ze de opzet van drie rollenspellen heeft uitgelegd, komt er nog een bezoeker binnen. Met tranen in de ogen vertelt ze over een brief die ze vanochtend kreeg van de schuldsanering. Ze dreigt uit de regeling te worden gezet, terwijl ze meent aan alle voorwaarden te voldoen. „Laat je niet gek maken”, zegt de coördinator. „Het komt goed. We hebben het er straks nog over.”
Scheiden
De deelnemers bereiden hun rollenspel voor en gaan in gesprek. Een vrouw vertelt dat haar man al twee jaar werkloos thuiszit, steeds meer is gaan drinken en regelmatig verbaal geweld gebruikt. Ze wil van hem scheiden. Degene die luistert reageert: „Dat dóé je toch niet?” Waarna de vrouw met problemen aangeeft hoe ze de veroordelende reactie ervaart.
De gespeelde situaties leveren behalve leerpunten bij het luisteren vooral veel herkenning bij de deelnemers op. Al snel gaan hun eigen ervaringen met een dronken partner, ruzie, geweld en schulden over tafel. De Waard geeft ruimte voor de verhalen, maar richt de aandacht ook op het thema. „Over een week oefenen we nog een keer. We weten nu de valkuilen bij het luisteren. Volgende keer doen we het op de goede manier.”
De Waard geniet zichtbaar van het contact met de deelnemers. Ze is voor Hoop voor Noord buurtwerker in het Blauwe Zand. Het is een wijk met overwegend autochtone Amsterdammers en behoorlijk wat armoede. „Veel bewoners hebben weinig te besteden, maar de problemen zijn breder. Ik ontmoet mensen die zijn opgegroeid in onveilige situaties, in tehuizen hebben gewoond, te maken hebben gehad met familieproblemen en ruzies, vaak ook over geld.”
Herberg
De Waard merkt dat veel kerkmensen onbekend zijn met de wereld van armoede. Om het probleem een gezicht te geven, vroeg ze enkele wijkbewoners hun verhaal te vertellen, onder meer voor een vrouwenvereniging in Mijdrecht. „Dat was best spannend. Want ik ging natuurlijk met hun sores op stap.”
Al snel merkte De Waard dat de vrouwen het prettig vonden over hun ervaringen te praten. „Ze hebben het gevoel dat ze worden gezien en gehoord en dat ze op deze manier opkomen voor de belangen van anderen die in armoede leven, door het probleem onder de aandacht te brengen. Ze genieten er ook van om andere mensen te leren kennen.”
Gaandeweg ontstond er meer contact tussen enkele wijkbewoners die weten wat armoede is. Een groep van zo’n zes personen komt nu wekelijks bij elkaar om ervaringen te delen. Een groter gezelschap doet dat eens per maand. „We willen als een familie zijn, naar elkaar luisteren, elkaar vertrouwen, helpen en leren.”
De Waard stelt zichzelf geen grote doelen, maar kijkt hoe de groep zich ontwikkelt. „Het is mijn uitdaging met deze mensen op te lopen –niet voor hen uit te lopen– en er samen verder vorm aan te geven. De Gulden Middenweg is een herberg waar buurtbewoners, die vaak weinig sociale contacten hebben, elkaar ontmoeten en nieuwe vrienden maken. Wij leggen het accent op relaties.”
Ze streeft er niet naar de deelnemers uit hun armoede te halen. „Dat is heel lastig en daar zijn al allerlei instanties voor. Als christelijke gemeenschap hebben we oog voor deze mensen, of ze nu wel of niet bij de gemeente horen. Vaak worden ze zo in beslag genomen door hun zorgen dat ze nauwelijks kunnen nadenken over het verbeteren van hun situatie. Als ze hier hun ervaringen hebben gedeeld, ontstaat er soms weer even ruimte in hun hoofd en moed om iets aan hun problemen te doen.”
Groentesoep
Aan het eind van elke bijeenkomst eten de deelnemers met elkaar. Deze keer staan er brood en groentesoep van Henk op tafel. De gepensioneerde marinekok is sinds kort bij De Gulden Middenweg betrokken en helpt graag met het verzorgen van de lunch. „Ik kook ook voor de oriëntatiecursus van Hoop voor Noord, waarvan ik sinds drie jaar lid ben.”
Selma (43) geniet van de soep én van de contacten. Ze is een alleenstaande moeder met twee zonen en moet rondkomen van een bijstandsuitkering. „Hier vind ik erkenning en we bemoedigen elkaar. We geven elkaar ook tips, bijvoorbeeld als er ergens iets in de aanbieding is. De Gulden Middenweg is voor mij een ontspannen moment in de week.”
Spreuken 30
De Gulden Middenweg werd een jaar geleden opgezet door Jeanette de Waard. Zij is buurtwerker bij Hoop voor Noord in Amsterdam, een zendingsgemeente binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. Deelnemers aan De Gulden Middenweg ontmoeten elkaar wekelijks of maandelijks om ervaringen met armoede te delen, elkaar te bemoedigen en van elkaar te leren. Soms bespreken ze een thema of ondernemen ze een activiteit, zoals samen ontbijten bij V&D. De naam is ontleend aan Spreuken 30:8: „Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels.”