Protestantse Kerk bevraagt leden over haar toekomst
UTRECHT. De ongeveer 2 miljoen leden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) worden uitgenodigd om via het invullen van een vragenlijst mee te praten over de toekomst van de grootste protestantse kerk van Nederland.
Dat meldt de PKN dinsdag op haar website. Bezoekers kunnen direct de enquête invullen.
Het onderzoek wil mensen laten meedenken over de vragen: Hoe gaan we op weg naar de kerk van de toekomst? Welke uitdagingen komen er op de Protestantse Kerk af?
Nog nooit eerder heeft de Protestantse Kerk haar leden op zo’n grote schaal betrokken bij haar plannen. Dr. A. J. Plaisier, scriba van de generale synode: „De toekomst van onze kerk gaat iedereen aan. Natuurlijk zijn er al gesprekken met deskundigen, classes en kerkenraden over dit onderwerp geweest. We vinden het belangrijk dat echt iedereen over de toekomst van de kerk kan meepraten. Iedereen die de toekomst van de kerk belangrijk vindt, roep ik op om deze vragenlijst in te vullen.”
In de vragenlijst wordt over diverse zaken doorgevraagd. Het gaat dan om het gemeente-zijn en het gemeenteleven, de beleving van het ambt, het kerk-zijn (zowel plaatselijk als landelijk) en over het imago van de Protestantse Kerk.
Verder wordt er ingezoomd op de persoonlijke beleving van het geloof. Zo wordt er gevraagd naar waar mensen in hun gemeente door geïnspireerd worden, waar predikanten volgens hun gemeenteleden goed in moeten zijn, hoeveel tijd de kerkenraadsleden aan hun ambt moeten besteden en het beoordelen van ideeën die door deskundigen geopperd zijn voor de toekomst van de kerk.
Het grootscheepse onderzoek wordt gedaan in het kader van het project ”Kerk 2025”. Tijdens de vergadering van de generale synode in november 2014 spraken de synodeleden voor het eerst over de vraag hoe de Protestantse Kerk er in de toekomst uit zou moeten zien.
Dr. Plaisier: „Wanneer we ons bezighouden met de kerk op weg naar 2025 zullen we ons moeten realiseren dat de kerk niet een project van ons is. De kerk is van de Heer. Van ons wordt gevraagd oog te hebben voor de weg die de Geest met ons gaat. Als wij nadenken over de kerk op weg naar 2025 gaat het niet om het leggen van een organisatorische puzzel. Het gaat om de inhoud: kerk als geloofsgemeenschap in Jezus’ naam.”
In april staat ”Kerk 2025” opnieuw op de agenda van de generale synode. De resultaten van het onderzoek vormen een belangrijke bron van informatie voor deze bespreking.
De vragenlijst kan tot en met 31 maart worden ingevuld.
Vragenlijst past bij moderne tijd
Nooit eerder pakte de Protestantse Kerk het zo grootschalig aan. Via haar website wordt een vragenlijst gelanceerd die iedereen „die de toekomst van de kerk belangrijk vindt” kan invullen. De uitkomsten worden gebruikt bij de bezinning op de toekomst van de kerk, die ongeveer 2 miljoen leden telt.
De enquête komt niet helemaal uit de lucht vallen. Al in de synodevergadering van november 2014 werd er gesproken over waar de kerk in 2025 moet staan. Tussen de regels door was te lezen dat de Protestantse Kerk aan de vooravond van ingrijpende maatregelen staat. Het ledental daalt ieder jaar met enkele procenten, veel gemeenten kunnen hun kerkgebouw niet meer onderhouden en de vacatures voor ambtsdragers zijn in tal van gemeenten niet meer te vervullen.
Eerder al heeft de generale synode de kerkorde vrij grondig herzien, omdat het huishoudelijk reglement de kerk als een veel te grote jas om het lijf slobberde. Ook werd het aantal synodeleden teruggebracht van ongeveer 150 naar 75.
Opmerkingen van Haaije Feenstra, de directeur van de Dienstenorganisatie –een soort kerkelijk bureau waar al het bovenplaatselijke kerkenwerk georganiseerd wordt– tijdens de nieuwsjaarsreceptie maakten al duidelijk dat het mes nog dieper in de organisatie gezet wordt. Het aantal medewerkers van de Dienstenorganisatie neemt jaarlijks af, maar waarschijnlijk zullen er versneld personeelsleden afvloeien. Ook de huisvesting van de Dienstenorganisatie, in een groot, monumentaal pand in Utrecht, is mogelijk onderwerp van discussie. Als er te weinig huurders gevonden kunnen worden voor de leegstaanden ruimten, moet het kantoorgebouw mogelijk in de verkoop.
Met de enquête gaat de kerk nu terug naar het grondvlak. Toch is het de vraag in hoeverre de uitkomsten van de enquête behulpzaam zijn bij het vaststellen van toekomstig beleid. Veel vragen zoomen in op het persoonlijk geloof en het gemeenteleven. Daar kan ‘Utrecht’ wellicht niet veel mee. Tegelijk is het wel bijzonder dat een kerk zo open durft te vragen naar bijvoorbeeld haar imago. Wat dat betreft is de grootscheepse enquête wel een middel dat naadloos in de moderne tijd past.