Politiek

Lijsttrekkers Senaat stappen steeds meer uit de luwte

Lijsttrekkers voor de Eerste Kamer speelden heel lang geen enkele rol in de verkiezingsstrijd. De senatoren moesten juist in de politieke luwte opereren. Dat is sinds vier jaar anders.

Kees de Groot en Gerard Vroegindeweij

16 February 2015 06:41Gewijzigd op 15 November 2020 16:43
Eerste Kamer. beeld RD, Henk Visscher
Eerste Kamer. beeld RD, Henk Visscher

De lijsttrekkers zijn feitelijk pas in 2011 echt in beeld gekomen, stelt dr. Bert van den Braak van het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden. „CDA, VVD en D66 zetten toen de kopstukken Brinkman, Hermans en Van Boxtel als eerste op de kieslijst. Zij mengden zich allen in de verkiezingsstrijd.” Dat deden ze omdat de kans bestond dat het eerste kabinet-Rutte geen meerderheid zou halen in de Senaat.

Eenzelfde situatie doet zich nu weer voor. CDA en VVD zetten respectievelijk opnieuw Brinkman en Hermans in als lijsttrekker. PvdA en D66 hebben eveneens oud-Tweede Kamerleden naar voren geschoven: Barth en De Graaf.

Bij de SP blijft Kox de nummer één, bij de ChristenUnie Kuiper. De PVV koos voor Faber, de SGP voor Schalk. GroenLinks bepaalde afgelopen zaterdag als laatste wie de lijst gaat aanvoeren: Strik.

Overschaduwen

De vraag wie de lijsttrekkers voor de Eerste Kamer zijn, is nieuwswaardig geworden sinds de verhoudingen in de Eerste Kamer de Provinciale Statenverkiezingen –dit jaar op 18 maart– grotendeels zijn gaan overschaduwen, vervolgt Van den Braak. Een belangrijke verandering die daarvoor de kiem legde, was de invoering van de vier­jarige zittingsperiode van de Eerste Kamer in 1983. Toen ook werd bepaald dat de verkiezingen voor de Senaat in alle Staten­colleges aansluitend aan de Statenverkiezingen moesten plaatsvinden.

Voordien werden senatoren voor zes jaar gekozen en werden om de drie jaar verkiezingen gehouden. Pas na 1983 kwam er een landelijke kandidatenlijst voor de Eerste Kamerverkiezingen.

De Statenverkiezingen hadden destijds wel enige landelijke invloed, aldus de auteur van een proefschrift over de Eerste Kamer, maar veel minder en indirecter dan nu. „Tot omstreeks 1990 waren de politieke verhoudingen nog redelijk stabiel, waardoor de kans dat een zittend kabinet zijn meerderheid in de Eerste Kamer verloor niet zo groot was.”

Algemeen werd ook de stelling aanvaard dat de Senaat in de politieke luwte moest opereren en dat kandidaten zich juist niet met de verkiezingsstrijd moesten bezig­houden. „Dat was een belangrijk argument om de getrapte verkiezing van de Eerste Kamer door de Provinciale Staten te ver­dedigen.”

Door het vorige kiesstelsel met verkiezing in groepen van provincies, die elk afzonderlijke lijsten kenden, hadden partijen volgens Van den Braak bij de Senaats­verkiezingen sowieso nooit één lijsttrekker. Namen van Eerste Kamerkandidaten bleven buiten beeld in de verkiezingsstrijd. „Dat gold zelfs voor politici als oud-premier De Quay in 1963, oud-premier De Jong in 1971 en oud-minister Andriessen in 1980.”

Na 1983 is het aantal prominenten op de kandidatenlijsten voor de Eerste Kamer wel toegenomen, weet de parlementair historicus. „Denk aan Wiegel, Van Thijn en Hirsch Ballin, al waren zij geen van allen lijst­trekker.”

Tussenstap

De verandering van 1983 en de daarna gegroeide praktijk waarbij onder anderen de Eerste Kamerlijsttrekkers steeds meer in beeld zijn gekomen, „lijken steeds meer druk te leggen op de positie van de Eerste Kamer”, analyseert Van den Braak.

De Eerste Kamerverkiezingen overvleugelen, zoals gezegd, de Statenverkiezingen tegenwoordig vrijwel geheel. „Dat is strijdig met de bedoelingen van het stelsel van getrapte verkiezingen.”

Als Eerste Kamerkandidaten zich mengen in de verkiezingsstrijd ligt rechtstreekse verkiezing volgens hem voor de hand. „Dat zou vanuit democratisch oogpunt zuiverder zijn.”

Want waarom zou je de tussenstap van verkiezingen door de Provinciale Staten nog willen, vraagt hij zich af. „Nu is er de diffuse situatie dat kiezers met één stem twee totaal verschillende keuzes moeten maken: één voor de provincie en één voor de Eerste Kamer. Als de verkiezing van de Eerste Kamer wordt losgekoppeld van de Provinciale Statenverkiezingen, „kunnen de Statenverkiezingen echt over onderwerpen uit de provinciale politiek gaan.”

Door de ontwikkeling naar een direct kiezersmandaat voor de Eerste Kamer doet zich volgens Van den Braak ook steeds meer de vraag voor welke Kamer nu echt de ‘volkswil’ vertegenwoordigt. „Twee concurrerende Kamers kunnen het functioneren van het parlementaire stelsel bemoeilijken.”

Als de indirecte verkiezing van de Senaat een soort tussentijdse opiniepeiling wordt voor het kabinet, stelt Van den Braak, „doorkruist dat de regel dat de Tweede Kamer –en het kabinet– in principe een vierjarige termijn hebben.”

Districtenstelsel

Onderzoek Simon Otjes van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen opperde eind vorig jaar ook om de Eerste Kamer direct te kiezen, maar dan op een andere manier dan de Tweede Kamer. Bijvoorbeeld via het districtenstelsel.

In Nederland speelt het regionale aspect echter „niet of nauwelijks een rol”, reageert Van den Braak. „Zelfs toen Eerste Kamerleden nog per provincie werden gekozen, kwam het geregeld voor dat er iemand van buiten de provincie werd afgevaardigd.” Dat maakt de suggestie van Otjes volgens hem „niet erg voor de hand liggend.”


Loek Hermans (VVD)

De 63-jarige Hermans is een oudgediende in politiek Den Haag. Hij zat van 1977 tot 1990 in de Tweede Kamer. Daarna werd de geboren Limburger burgemeester van Zwolle en vervolgens commissaris van de Koningin in Friesland. In het tweede kabinet-Kok (1998-2002) bekleedde Hermans de ministerspost van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Na de verkiezingen van 2002 verruilde Hermans de politiek voor het bedrijfsleven. Hij kreeg een benoeming als voorzitter van MKB-Nederland. Sinds 2007 is hij terug in de politiek omdat hij in de Senaat werd gekozen. Sinds 2011 is hij fractievoorzitter van de liberalen. Hermans, die weduwnaar is, genoot een rooms-katholieke opvoeding.


Marleen Barth (PvdA)

Barth (50) startte haar loopbaan in de jaren negentig van de vorige eeuw als politiek verslaggever bij het dagblad Trouw. Vanwege haar goede contacten met PvdA-Kamerleden kwam ze in 1998 op een verkiesbare plaats op de PvdA-kandidatenlijst. Tot 2002 zat Barth voor de PvdA in de Tweede Kamer. Vanaf 2005 tot 2008 was ze voorzitter van de CNV-onderwijsvakbond en daarna voorzitter van GGZ Nederland. Sinds 2011 zit Barth in de Senaat als PvdA-fractievoorzitter. Ze heeft een kind uit een eerder huwelijk en is gehuwd met Jan Hoekema, voormalig D66-Kamerlid en huidig burgemeester van Wassenaar. Barth is gereformeerd opgevoed, maar is nu rooms-katholiek.


Elco Brinkman (CDA)

Brinkman (67) heeft een lange loopbaan in het Haagse achter de rug. Hij was topambtenaar op Binnenlandse Zaken en werd daar als politiek talent ontdekt door VVD-coryfee Wiegel, die daar aan het eind van de jaren zeventig minister was. Van 1982 tot 1989 was Brinkman minister van Welzijn, Volksgezondheid en Sport. Daarna leidde hij vier jaar de CDA-fractie in de Tweede Kamer. In 1994 trad de CDA’er terug nadat de partij onder zijn leiding bij de verkiezingen twintig zetels verloor. Van 1995 tot 2013 was Brinkman voorzitter van Bouwend Nederland. Sinds 2011 is hij fractievoorzitter in de Senaat. Brinkman staat te boek als een redelijk behoudende protestant.


Thom de Graaf (D66)

De 57-jarige De Graaf volgt voor een groot deel de voetstappen van zijn vader. Die was ook Tweede Kamerlid en burgemeester van Nijmegen. Ze maakten wel verschillende politieke keuzes. Zijn vader was lid van de roomse KVP en zoon Thom kiest voor D66. De Graaf jr. staat nog wel te boek als rooms-katholiek. De Graaf kwam in 1994 in de Tweede Kamer, vanaf 1997 was hij fractievoorzitter. In 2003 volgde zijn benoeming als vicepremier en minister voor Bestuurlijke Vernieuwing. Hij trad in 2005 af nadat zijn voorstel voor een gekozen burgemeester in de Senaat sneuvelde. Daarna vertrok hij naar Nijmegen. Sinds 2012 is hij voorzitter van de koepel van hogescholen.


Tiny Kox (SP)

Kox (61) was ook al lijsttrekker voor de Eerste Kamerverkiezingen namens zijn partij in 2003, 2007 en 2011. Maar zijn betrokkenheid bij de SP dateert van eerdere datum. Van 1978 tot 1981 was Kox hoofdredacteur van de Buurtkrant, een actiekrant voor huurders en woningzoekenden van de SP. Kox was ook jaren redacteur van partijblad De Tribune. Van 1981 tot 2003 was Kox lid van het dagelijks bestuur van zijn partij als partijsecretaris; een functie die bij andere partijen partijvoorzitter heet. Ongeveer tegelijkertijd was hij fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Tilburg. Martinus Josephus Maria Kox kreeg een rooms-katholieke opvoeding.


Marjolein Faber (PVV)

Faber-van de Klashorst (54) kwam in 2011 voor de PVV in Provinciale Staten van Gelderland en enkele maanden later belandde ze ook in de Eerste Kamer. Van 1978 tot 1986 werkte Faber in ziekenhuis De Lichtenberg te Amersfoort als laborante. Daarna was ze actief als it-specialist. In juni vorig jaar koos de PVV-fractie haar tot voorzitter, nadat Marcel de Graaff was gekozen als lid van het Europees parlement. Ze kreeg landelijke bekendheid doordat ze zich vastbeet in de onjuiste declaraties van PvdA-gedeputeerde Verdaas. Daarom moest deze kort na zijn aantreden als staatssecretaris in 2012 vertrekken. Faber betitelt haar levensbeschouwing zelf als christelijk.


Tineke Strik (GroenLinks)

Enigszins verrassend koos het congres van GroenLinks vorig weekend Strik (53) tot lijsttrekker. Lange tijd leek haar collega-senator Ganzevoort de favoriet, maar de voormalige Nederlands gereformeerde predikant moest het afleggen tegen de docent migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Strik promoveerde in 2011 op een proefschrift over het Europese asiel- en migratiebeleid. Ze werkte ook bij VluchtelingenWerk en deed voor de Raad van Europa onderzoek naar bootvluchtelingen in de Middellandse Zee. Ook werkte ze bij de fractie van GroenLinks in de Tweede Kamer en was ze beleidscoördinator internationale zaken bij het ministerie van Justitie. Strik groeide op in Appeltern, waar het rijke roomse leven in haar jeugd nog bloeide.


Roel Kuiper (ChristenUnie)

De 52-jarige Kuiper leidt voor de tweede maal de kandidatenlijst voor de ChristenUnie in de Eerste Kamer. Hij maakt sinds 2007 deel uit van de Senaat. Na zijn studie geschiedenis en filosofie werkt hij onder meer als gastdocent, lector en hoogleraar bij diverse onderwijsinstellingen. Per 1 mei is prof. Kuiper benoemd tot voorzitter van het college van bestuur van de Theologische Universiteit Kampen, de theologieopleiding van de vrijgemaakt gereformeerden. Enkele jaren geleden verhuisde hij vanuit Barneveld naar Amsterdam-Noord, om daar als christen wat te betekenen voor de omgeving. Hij leeft mee met Hoop voor Noord, een multiculturele kerk die valt onder de verantwoordelijkheid van de Christelijke Gereformeerde Kerken.


Peter Schalk (SGP)

Schalk (53) is bestuurder van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) sinds 1994. Vanwege deze baan is hij onder meer voorzitter van het Platform Waarden en Normen en secretaris van het Platform Zorg voor Leven. Voordat Schalk bij de RMU aan de slag ging, was hij werkzaam in het basisonderwijs als leerkracht en directeur. Hij studeerde in 1982 af als onderwijzer op de toenmalige pa (nu pabo) de Driestar te Gouda. Hij is voorzitter van de reformatorische school Johannes Calvijn in zijn woonplaats Veenendaal en van drie samenwerkende scholen in de provincie Utrecht. In Veenendaal is Schalk ouderling van de plaatselijke gereformeerde gemeente.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer