Tientallen strijders vielen zaterdagochtend Gombe aan, waarna ze in gevecht raakten met het leger. De militairen kregen ondersteuning van twee gevechtsvliegtuigen. Uiteindelijk moesten de extremisten de strijd staken. Ze vertrokken in een aantal voertuigen en volgens ooggetuigen namen ze tientallen lijken mee. „We hebben gehoord dat ze onze mensen in de dorpen rond Gombe hebben verteld dat ze geen burgers kwaad wilden doen, maar veiligheidstroepen. Ze gaven ook pamfletten geschreven in het Hausa waarin mensen worden gewaarschuwd niet deel te nemen aan de verkiezingen omdat ze dan het risico lopen vermoord te worden”, aldus een inwoner van Gombe. De stad is al vaker aangevallen. In december nog kostte een autobom twintig mensen het leven.

Boko Haram maakte vorig jaar tienduizend slachtoffers. De vier jaar daarvoor kwamen in totaal tweeduizend mensen door geweld van Boko Haram om. Zo’n 157 duizend mensen zijn het geweld ontvlucht en naar Niger vertrokken. Veertigduizend hebben een veilig heenkomen gezocht in Kameroen en zeventienduizend in Tsjaad.

Vrijdag vielen strijders van Boko Haram voor het eerst een dorp in Tsjaad aan. In het dorp woonden 3300 mensen die juist Nigeria waren ontvlucht. Met de aanval in Tsjaad hebben de extremisten inmiddels drie buurlanden van Nigeria, de thuisbasis van Boko Haram, meegesleept in wat voorheen vooral een Nigeriaans conflict was.

Naast Tsjaad zijn ook Kameroen en Niger doelwit geweest van aanvallen. Alle drie de landen hebben inmiddels toegezegd een bijdrage te leveren aan een regionale strijdmacht. Ook Benin levert militaire steun. De verwachting is dat de strijdmacht ergens de komende weken operationeel wordt. Als gevolg van de toenemende onveiligheid zijn begin februari in Nigeria de presidents- en parlementsverkiezingen met zes weken uitgesteld tot 28 maart.