Commentaar: Plan homoambassadeurs graag in ronde archief
Sommige missies zijn bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Zo zou het weinig kansrijk zijn als de overheid aanhangers van de geheelonthoudersbeweging zou willen overhalen zo af en toe een borrel te drinken en daartoe ambassadeurs zou zoeken juist uit kringen van de blauwe knoop. Zulke ambassadeurs zijn met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet te vinden.
Hetzelfde geldt voor het idee van PvdA-Kamerlid Yücel om islamitische en orthodox-christelijke kringen op te zadelen met mensenrechtenambassadeurs, die deze kringen zouden moeten gaan overtuigen van het geoorloofd zijn van homoseksuele relaties. Want het is van tweeën één: of deze ambassadeurs komen van buiten de islamitische of orthodox-christelijke gemeenschap en kunnen in die gemeenschap dus niet met gezag spreken, of ze komen inderdaad van binnenuit, maar delen juist daarom de overtuiging niet dat seksuele contacten tussen twee mannen of twee vrouwen ethisch geoorloofd zijn. Vinden zij dat laatste wel, dan zijn deze mensen allang uit de behoudende islamitische of christelijke kring verdwenen.
Dat het hier eigenlijk gaat om een onmogelijke missie laten ook eerdere ervaringen met mensenrechtenambassadeurs zien. Zo lieten eind vorig jaar homoambassadeurs in Rotterdam weten de harp aan de wilgen te hangen. Zij konden hun opdracht: het overal bespreekbaar maken van homoseksualiteit, niet uitvoeren, klaagden zij, doordat zij niet welkom waren bij voetbalclubs (het Rotterdamse Feyenoord voorop) en doordat zij bij hun werkzaamheden onvoldoende steun kregen van het college van B en W.
Toch zijn het niet primair dergelijke praktische bezwaren die het idee van het inzetten van mensenrechtenambassadeurs zo verontrustend en verwerpelijk maken. Van veel groter gewicht zijn de principiële bezwaren die tegen deze verregaande bemoeizucht van de overheid kunnen worden ingebracht. Want zelfs als het idee van Yücel in een gematigder vorm wordt uitgevoerd –minister Bussemaker (OCW) koerst op vormgeving waarbij islamitische en christelijke gemeenschappen vrijwillig en naar eigen keuze gebruik kunnen maken van de ambassadeurs–, is het een voorbeeld van ongepaste en onbehoorlijke sociaaldemocratische staatsbemoeienis. Een bemoeizucht die zo zoetjes aan doet denken aan Aldous Huxleys ”Brave New World” (1931), een futuristische roman waarin de auteur een totalitaire wereldstaat schildert waarin iedereen, door middel van hersenspoeling en moderne medicatie, op gelijke wijze denkt en in het leven staat. Kortom, een samenleving waarvan –naar we hopen– iedereen huivert.
Daarom kunnen de ideeën van Yücel en Bussemaker het beste het ronde archief in. Waarna orthodox-christelijke kringen weer hard verder kunnen en moeten met een zaak die op zichzelf van groot belang is, namelijk ervoor zorgen dat in gezinnen, in kerkelijke gemeenten en op scholen jongeren of ouderen die homoseksueel geaard zijn, daarover desgewenst met anderen kunnen spreken. Om zich vervolgens niet afgewezen, maar als persoon ten volle aanvaard te weten.