Zesdaagse speurtocht naar speelgoed
Ruim 2700 fabrikanten die op een oppervlakte van zo’n 25 voetbalvelden ongeveer een miljoen spelletjes en speelgoedproducten aanbieden, waaronder 60.000 noviteiten. Kinderachtig valt de jaarlijkse Spielwarenmesse in Neurenberg bepaald niet te noemen. Inkopers lopen zich zes dagen lang de benen uit het lijf. „Dit valt in een maand nog niet goed te bekijken.”
New York, Hongkong en Neurenberg zijn de drie toonaangevende speelgoedbeurzen. Wereldwijd een business van formaat: alleen al in Europa gaat er jaarlijks voor ongeveer 17 miljard euro aan spellen en speelgoed over de toonbank, gemiddeld 235 euro per kind, zo vogelden onderzoekers recent uit.
De verkopen staan echter al een paar jaar onder druk. Exacte cijfers voor Nederland zijn schaars, maar branchevolgers spreken van een „moeizaam” 2003 met omzetdalingen van 5 tot 8 procent. De hand gaat in tijden dat het economisch wat minder gaat ook bij speelgoed duidelijk op de knip. Onderzoeksbureau Eurotoys meldde gisteren dat de sinterklaas- en kerstverkopen in veel Europese landen slechts door middel van prijsacties op peil konden worden gehouden.
De fabrikanten komen deze week in Duitsland met een stortregen aan nieuwe producten op de proppen. Dat bevestigt het vluchtige karakter van de markt: klassiekers zijn leuk, maar noviteiten moeten het grote geld in het laatje brengen. Veel langer dan twee jaar liggen die niet in de schappen, gesteld dat ze de schappen al halen. Want geen belangstelling in Neurenberg betekent al snel einde speeltje. „Veel speelgoed komt zelfs nooit in productie”, vertelt een beursmedewerker.
Een rondgang gisteren op de Neuheitenschau roept de vraag op of de RD-achterban op een heel aantal van deze nieuwigheden zit te wachten: spellen naar aanleiding van de film The Lord of the Rings, veel heksen, tovenaars, hocus-pocus en wat dies meer zij, monsters en draken en producten met een directe link met topsporten als voetbal en autoracerij dingen naar de gunst van de consument.
Aardiger zaken zijn er ook. Spelletjes in de originele zin van het woord zijn in. In de toptwintig van bestverkocht speelgoed waren vorig jaar de eerste tot en met de vijfde plaats weggelegd voor kinder- en gezelschapsspelletjes. Oudjes zoals Monopoly, Scrabble en Dr. Bibber lijken herontdekt. „Dat is een duidelijke tendens”, vindt speelgoedontwerpster Liesbeth Bos, die in Neurenberg een paar spelletjes van eigen hand promoot. „We hebben een tijd van super-(is0(
individualisme gehad, waarbij veel kinderen hun eigen tv en computer op hun kamer hadden. Gemeenschapszin komt daarvoor in de plaats. De horeca klaagt niet voor niets. Mensen halen wat lekkers in huis en gaan gezellig samen een spelletje doen. Dat heeft natuurlijk ook met geld te maken. Het leven is duur geworden.” (is7d(
Voor speelgoedinkopers is Neurenberg een zesdaagse veldtocht. „Ik loop vele kilometers per dag”, vertelt M. Wijnstra van Otto Simon, de groothandel die ongeveer 250 Top1Toys-winkels voor een flink deel van het assortiment voorziet. Vertegenwoordigers van Bart Smit en Intertoys (met Top1Toys goed voor het leeuwendeel van de Nederlandse speelgoedwinkels) hebben niet eens tijd om een praatje te maken. Wijnstra: „Wij zijn hier met een vertegenwoordiging van vijftien inkopers en ondernemers uit Nederland en België en verdelen de hallen en onderwerpen.”
Bijenkorf-inkoper E. Habich is zes dagen lang op zichzelf aangewezen. „Wij hebben ook maar negen winkels”, grapt hij. Niet dat hij problemen heeft met de megaklus. „Laat mij maar lekker alleen rondlopen.” Hij richt zich op speelgoed voor kinderen tot twaalf jaar. „Ik ga alles af, behalve de hobbyafdeling.”
Habich verbaast zich telkens weer over het enorme aanbod. „Ik geloof dat een mens aan een maand nog niet genoeg heeft om alles te bekijken.” Hoe een inkoper vervolgens zijn keuzes maakt, is een lastig te omschrijven proces, vindt zowel de Otto Simon- als de Bijenkorf-vertegenwoordiger. Wijnstra: „Je probeert met kinderogen te kijken. Jarenlange ervaring in het speelgoedvak komt hier ook goed van pas.” Habich: „Je moet inlevingsvermogen hebben.”
Trends voorspellen blijft een hachelijke zaak. Wijnstra: „Rages worden meer en meer door de televisie gemaakt. Ons vak -inkopen- blijft echter voor een groot deel gokwerk. Een aantal jaren geleden zag de handel bijvoorbeeld weinig in de Furby, en al helemaal niet in de prijs: 100 gulden voor een pluchen bolletje. Toch is de Furby een doorslaand succes geworden. Soms moet je je nek durven uitsteken.”
De Bijenkorf probeert zo veel mogelijk een eigen gezicht aan de speelgoedcollectie te geven. Habich: „Onze winkels doen veel met pluchen beesten. Daar let ik dus op. En ik denk dit jaar iets met ruimtevaart en een prinsesje te doen. Maar ik laat me ook graag verrassen op de beursvloer.” Voor Wijnstra is de Neurenberg-missie pas geslaagd als er eind dit jaar weer een kleurrijke Top1Toys-catalogus de deur uit kan. „Uiteindelijk zijn we hier voor de sinterklaasfolder.”