Opinie

Reformatorische organisaties moeten vooral aandacht hebben voor toerusting medewerkers

Veilig binnen de zuil of vrijmoedig daarbuiten? Over die vraag wordt de laatste jaren binnen reformatorische kring veelvuldig gediscussieerd. Dat is nuttig, want het is zeker een relevante kwestie. Maar ze krijgt nu soms het karakter van een dilemma. Of de discussie daarover de kring inmiddels zo veel verder heeft geholpen, valt te betwijfelen. Wel is duidelijk dat het debat het risico in zich draagt van polarisatie. En daar zit niemand op te wachten.

W. B. Kranendonk

9 February 2015 21:44Gewijzigd op 15 November 2020 16:33
beeld RD
beeld RD

In het auditorium van het Erdeegebouw in Apeldoorn, ook wel de ”kerkzaal” genoemd, staat naast het podium een kunstwerk. Niet iedereen vindt het mooi. Maar het verhaal dat ermee wordt verteld, is wel van belang.

Op een wachttoren staan een hellebaardier en een trompetter. Eerstgenoemde bedoelt te zeggen dat de krant de taak heeft wachter te zijn bij de poort van gezin en kring. De trompetter, met zijn instrument aan de mond, wijst erop dat het mediabedrijf ook boodschapper is. De krant en andere media-uitingen hebben een boodschap naar de samenleving uit te dragen. Om het anders te zeggen: ze hebben een woord voor de wereld, als het goed is: het Woord.

De conclusie ligt voor de hand: wat vandaag de dag door velen als dilemma wordt ervaren, was voor de founding fathers van het RD geen tegenstelling. Zij wilden een krant die verworteld was in de reformatorische kring (en daarmee met de beginselen van die kring) en die tegelijk een open blik had voor en naar de samenleving. Dat was hun ideaal.

Dezelfde gedachte stond de oprichters van veel andere reformatorische instellingen voor ogen. De karikatuur die nu weleens van deze organisaties wordt gemaakt, doet geen recht aan de intenties van de initiatiefnemers. Zij waren echt niet uit op het bouwen van een bastion waarbinnen de kring een stil en gerust leven kon leiden. De oprichters van de SGP, de RMU, het RD en reformatorische scholen richtten wel degelijk hun blik op de samenleving en wilden daarin van betekenis zijn.

Tegelijk is het waar dat de mate waarin beide doelstellingen in de dagelijkse praktijk aandacht kregen en werden gerealiseerd verschillend was. Dat was in het verleden zo, dat is vandaag de dag ook zo. Dat daarbij soms sprake was van over­accentuering van het ene ten koste van het andere, heeft de geschiedenis inmiddels wel geleerd. Het goede evenwicht vinden is soms niet gemakkelijk.

Daarbij speelt ook dat deze organisaties vaak opereren in de branding van de tijd. En die is vandaag de dag heftig. Juist de laatste veertig jaar spoelt de ene golfslag van verandering over de andere. Waarbij ook de onderstroom nog eens gevaarlijk is. De snelle secularisatie sleurt talloze mensen mee; ook mensen die behoren tot de reformatorische kring. Maar juist die buiteling van maatschappelijke en culturele veranderingen vraagt om adequaat reageren op nieuwe vragen. Dat is snel schakelen. Dat kan soms ook een nieuwe aanpak vergen. Dat is niet erg, als mensen binnen die organisatie maar verworteld zijn in de oorspronkelijke beginselen.

Dat laatste is inderdaad een punt van zorg. Organisaties als reformatorische scholen, de RMU, het RD en andere moeten steeds weer zoeken naar een manier om hun boodschap uit te dragen in de actuele situatie van een bepaald moment. Maar dat moet worden gedaan door mensen die zelf onder invloed van de tijdgeest staan. Dat laatste kan gemakkelijk worden onderschat.

De aandacht van besturen en toezicht­houders mag zich daarom niet beperken tot de keuze van een goede strategie. Veel meer is van belang zich te focussen op de mensen die het werk moeten doen. Zijn zij nog intrinsiek verbonden aan de beginselen waar de oprichters hun idealen uit haalden?

De feiten wijzen uit dat er juist op dit punt reden is tot zorg. Deze week constateerde de oud-hoofdredacteur van deze krant dat Driestar hogeschool een reëel gevaar loopt van omgekeerde zuilwerking. De hogeschool dreigt volgens hem los te raken van de uitgangspunten die golden bij de oprichting. Maar is het reëel om die vraag te beperken tot deze onderwijs­instelling? Loopt niet een reformatorische scholengemeenschap, zorginstelling of elke andere organisatie (inclusief deze krant) dat gevaar?

Wie bestuurders spreekt van welke reformatorische instelling dan ook, zal constateren dat het punt van betrokkenheid op de oorspronkelijke beginselen en uitgangspunten zorg geeft. Met name als het gaat om de geloofsbeleving, is er binnen de diverse instellingen een groeiend aantal medewerkers (veelal jongere) dat aloude noties omtrent de toe-eigening van het heil of de cultuurbeïnvloeding anders beleeft. Dat de mens totaal verdorven is en van geschonken genade moet leven, is een gedachte die niet meer bij iedereen even sterk leeft. Soms maakt geloofsoptimisme daarvoor plaats. Dat trekt wel diepe sporen, bijvoorbeeld als het gaat om de invulling van de dagopeningen, acceptatie van de cultuur enz. Maar dat probleem beperkt zich niet tot één opleiding.

Het is gevaarlijk om bestaande instellingen vanwege die ontwikkeling af te schrijven. De consequentie kan dan immers zijn dat er geen reformatorische organi­saties op een bepaald terrein overblijven. Dat zou verlies zijn. Beter is de handen ineen te slaan. Zeker in dit tijdsgewricht, waar christenen elkaar hard nodig hebben.

Blijven daarmee instellingen zelf buiten schot? Zeker niet. Er zijn binnen de verschillende instituten en organisaties ontwikkelingen die reden geven tot verontrusting. Daarom zullen die instellingen veel aandacht moeten geven aan het benoemingsbeleid en de toerusting van medewerkers. Dat mag geen sluitpost zijn in het programma. Juist de mensen die het werk moeten uitvoeren, dienen gedrenkt en gelaafd te worden vanuit de oorspronkelijke bron.

Aan de oorspronkelijke uitgangspunten moet ook het beleid worden getoetst. Dat zijn deze instellingen verplicht aan hun missie. Dat zijn ze ook verplicht aan de pioniers, die –inderdaad– veelal kwamen uit de meer behoudende hoek. Wie het geestelijk contact met hen verliest, ondergraaft het eigen bestaansrecht.

En omgekeerd: is elke vernieuwing bij voorbaat verdacht? Zeker niet. Onze tijd vraagt een andere aanpak. De samenleving roept reformatorische christenen vaker ter verantwoording. Dat betekent dat standpunten moeten worden geijkt, toegelicht en verdedigd. Dat vraagt geen listigheid of handigheid maar een biddend leven, een vaste overtuiging en een open vizier. Reformatorische christenen hebben niets te verbergen. Dat is ook de achtergrond dat er in het onderwijs meer aandacht is gekomen voor het vak apologetiek. Niet omdat reformatorische christenen a priori denken dat ze dat gesprek wel aan kunnen – al zijn er zeker die dat vanuit een bepaald geloofs­optimisme denken. Wel omdat de moderne, antichristelijke cultuur dwingt tot uitleg en verantwoording.

Helder moet zijn dat die verantwoording uiteindelijk alleen gegeven kan worden vanuit een levende band met de Heere. Ligt daar niet het grootste manco van de verschillende reformatorische organisaties? Er wordt nogal eens met een zeker nostalgisch verlangen gekeken naar de mannen van het eerste uur. Soms is dat misplaatst. Ook toen gebeurden er dingen die niet strookten met de reformatorische identiteit. Maar het is wel opvallend dat juist deze pioniers vaak met gebrekkig materiaal, soms zelfs met een seculiere inhoud, er toch in slaagden een reformatorisch gedachtegoed overtuigend over te dragen. Hoe kwam dat? Was hun geheim niet dat ze dagelijks putten uit de bron van Levend water? En dat dat ook zichtbaar was in heel hun doen en laten?

Inmiddels hebben veel instellingen eigen methoden, handboeken en beleidsplannen ontwikkeld. Die zijn vaak getoetst aan de reformatorische beginselen. Op dat punt is vooruitgang geboekt. Maar voor wie het niet wist: als deze dode letters niet gepaard gaat met een reformatorische levens­instelling, dan is geen winst maar juist achter­uitgang te vrezen. Juist op dat punt moet in de breedte van de reformatorische kring veel aandacht zijn. Niet om daarmee de zuil overeind te houden. Maar vooral omdat die boodschap voor kring en samenleving van levensbelang is. Niet de zuil biedt veiligheid, de garantie is het oprecht geloof in de Heere Jezus Christus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer