Evangelist in handen van Boko Haram
Naarmate de presidentsverkiezingen in Nigeria dichterbij komen, slaat terreurbeweging Boko Haram steeds wilder om zich heen. Het lijkt in sommige deelstaten bijna onmogelijk om volgende week zaterdag naar de stembus te gaan. De presbyteriaanse evangelist Bemior Simeon Agba maakte mee hoe zijn woonplaats Mubi onder de voet werd gelopen door strijders van Boko Haram. Kerken vlogen in brand en Agba belandde in een kamp van de terreurgroep.
Woensdag 29 oktober. Er wordt gepraat, gefluisterd in Mubi, een stad in het noordoosten van Nigeria: Boko Haram komt eraan. In paniek pakken mensen hun spullen, stouwen auto’s vol, belasten dieren. Een lange stoet trekt richting Yola, de volgende grote stad in de deelstaat Adamawa. Daar hopen ze voorlopig veilig te zijn. Onder hen zijn mensen die al eerder vanuit andere delen van Nigeria naar Mubi waren gevlucht.
Mubi wordt beschermd door drie bataljons soldaten. Maar burgers vertrouwen niet op hun bescherming en daarin worden ze al snel bevestigd. De soldaten rennen als eersten de stad uit.
Evangelist Bemior Simeon Agba besluit echter te blijven. Bang is hij niet. „Ik geloof dat God groot is”, vertelt hij enkele weken later, inmiddels ook in Yola. Hij doet zijn verhaal rustig, zonder opsmuk. Zijn belangrijkste doel is duidelijk te maken dat God de kerk in het noorden van Nigeria niet is vergeten. „God redt. Dat blijkt uit mijn verhaal”, zegt hij. „En er zijn veel verhalen als dit.” Hij is dan ook zeker niet van plan zijn werk in het noordoosten van Nigeria op te geven.
Op die woensdag rijden rond 9 uur ’s ochtends de eerste leden van Boko Haram de straten van Mubi binnen. „Allahoe akbar”, roepen ze, terwijl ze in het rond schieten. Ze nemen als eerste de militaire barakken in. Mensen die nog proberen te vluchten, schieten ze neer. De nachtmerrie van velen is werkelijkheid geworden.
Wat deed u?
„Ik bleef in mijn woning bij de kerk en probeerde per telefoon al mijn gemeenteleden te bereiken. Sommigen waren de bergen in gevlucht, enkele studenten waren nog op de universiteit. Ik drukte hun op het hart daar te blijven. Ik had gehoord dat leden van Boko Haram inmiddels alle uitvalswegen van Mubi hadden afgezet. Wie de islamitische geloofsbelijdenis niet kon opzeggen, werd gedood. Ik besteedde verder de hele dag aan gebed. Dat was het enige wat ik nog kon doen.”
Waarom blijven als Boko Haram in aantocht is?
„Ik had de vaste overtuiging dat ik moest blijven, bij mijn gemeenteleden. Niet iedereen heeft kunnen vluchten. Ik vertrouwde erop dat God me zou beschermen. Ik heb de hele nacht gebeden. De volgende morgen begonnen de leden van Boko Haram de stad te plunderen. Ze haalden de winkels overhoop en laadden hun vrachtwagens vol spullen. Op het paleis van de emir plaatsten ze hun vlag. De nieuwe leider veranderde de naam van de stad in Madinatul Islam.”
Tot zondag laat Boko Haram Agba en zijn kerk met rust. Zondagmorgen vroeg ziet Agba vanuit een raam echter rook uit een naburige kerk komen. Even later klinkt er gebonk op de poort van het ommuurde terrein met de kerk en de woning van Agba.
„Ik had mijn kleren al aan en vluchtte via de achteruitgang het terrein af”, vertelt hij. „Ik wist de hoofdweg te bereiken en passeerde enkele leden van Boko Haram. Ze merkten me niet op.”
Had u hoop de stad te kunnen ontvluchten?
Agba schudt zijn hoofd. „Een paar honderd meter verderop hoorde ik geschreeuw: „We zien een ongelovige. We zien een ongelovige!” Ik stopte niet en rende door, maar ze wisten me te omsingelen. Ik gaf me over. „Waar ga je naartoe?” wilden ze weten. Ik zei dat ik het niet wist. Ik werd op de grond gedrukt en ze probeerden mijn handen vast te binden. „Wie ben je?” vroegen ze toen. Ik antwoordde dat ik een leraar was. „Geef je westers onderwijs?” schreeuwden ze. Ik gaf geen antwoord.
Ik besloot het verder over te laten aan God. Ik herinnerde me een van de recente Bijbelstudies die we in de kerk hadden gehad. We hadden gesproken over de tekst waarin staat dat we niet bang hoeven te zijn als we voor de rechters worden gesleept, omdat God ons de woorden zal geven.”
De militieleden vroegen Agba vervolgens waarom hij zich bij de kerk ophield. „Ik antwoordde dat ik daar woonde. Ze brachten me toen naar hun kamp.”
Wat ging er toen door u heen?
„Ik was niet in paniek. Ik bedacht dat God de Levende is. De Boko Haramleden vroegen me in het kamp een dag te kiezen waarop ik wilde sterven. Ik antwoordde daarop dat het niet aan mij was om daar iets over te zeggen. „Daar beslist Allah toch over?” vroeg ik hun. „Als Allah beslist dat ik moet sterven, zal dat gebeuren, als hij anders beslist, dan zal ik leven, zelfs als hier een bom valt.”
De militieleden begonnen daarop een discussie over het christelijk geloof. „Is Jezus de Zoon van God of een profeet?” wierpen ze Agba voor de voeten.
Agba: „Ik zei dat de Bijbel het eerste verkondigt en dat ik met die overtuiging was opgegroeid. Zoals zij met de Koran waren grootgebracht. Ze vroegen daarop wat mij verhinderde moslim te worden. Ik antwoordde daarop: „Als Allah wil dat ik moslim word, dan zal ik het worden en anders niet.” Ik probeerde hen zo te vangen met hun eigen uitgangspunten.”
Wat vonden ze van die argumentatie?
„Ik merkte dat het hen enigszins in verwarring bracht en ook nieuwsgierig maakte. Ze lieten eten aanrukken. Dat maakte me bang. Ik kende de verhalen dat het voedsel van Boko Haram je geest verandert. Het zou me een van hen maken. Ik besloot het eten echter in stilte biddend tot me te nemen. Ik bedacht dat Paulus heeft geschreven dat we al het eten onder dankzegging kunnen nuttigen. Een christen kan het geen kwaad doen.”
Denkt u dat het eten van Boko Haram de geest echt kan vergiftigen?
„Ja, dat doet het zeker. Maar toen ik begon te bidden, was ik er niet meer bang voor. De militieleden gaven me vervolgens een telefoon met daarop een preek van een imam. Die moest ik beluisteren. Ze vroegen me daarna opnieuw of ik moslim wilde worden. Ik zei dat ik daar nu wel toe kon besluiten, maar dat het wellicht beter was het aan Allah over te laten. Over dat antwoord gingen ze met elkaar in discussie.”
Was u bang dat ze u gingen vermoorden?
„Ik voelde me volkomen rustig. De apostel Paulus zei: „Het leven is mij Christus, het sterven gewin.” Dus waar zou ik bang voor moeten zijn?
De Boko Haramleden trokken me uiteindelijk overeind, waarop we in een optocht het kamp uitliepen. Ik was er zeker van dat ze me nu gingen doden. Een eindje buiten het kamp verscheen er echter een toestel van het Nigeriaanse leger in de lucht. De militieleden trokken me een greppel in om te schuilen. Ik zag er op dat moment de ironie van in. „Jullie willen me gaan doden en nu beschermen jullie mij?” vroeg ik ze. „Waarom?” Ze zeiden dat het helemaal hun doel niet was om te doden, maar dat ze alleen maar de wetten van Mozes wilden invoeren. Toen het vliegtuig was overgevlogen, besloten ze me te laten gaan, op voorwaarde dat ik in Mubi een imam zou zoeken om me te laten onderwijzen in de Koran. Dat beloofde ik.”
Enig idee waarom ze daartoe besloten?
Agba haalt zijn schouders op. „Ik weet het niet, misschien dachten ze dat ze het om een of andere reden aan mijn aanwezigheid hadden te danken dat het vliegtuig hen niet opmerkte. Ik zette het vervolgens op een lopen en vluchtte naar Kameroen.”
U was veilig.
„Maar ik had er geen goed gevoel over. „Was het door je eigen wijsheid dat je vrij bent gekomen?” hoorde ik een stem in mijn hoofd zeggen. Ik moest dat ontkennen. Ik besloot daarom naar Mubi terug te keren en me bij een imam te vervoegen, zoals ik had beloofd. Die zei me direct dat ik dan maar terug moest gaan naar het kamp van Boko Haram om mijn spijt te betuigen. Maar dat wilde ik niet. „Jullie gaan me toch niet terugbrengen?” zei ik. De imam dacht na en besloot dat inderdaad niet te doen. „Allah heeft je bevrijd, dus wij moeten je niet terugbrengen.” Hij vroeg me zelf te beslissen of ik weer wilde vertrekken of blijven voor onderwijs. Ik besloot tot het laatste.”
Waarom?
„Omdat een stem vanbinnen me daartoe drong. Ik ben er tien dagen geweest en heb veel geleerd. Ik werk in een islamitische omgeving en dan is het noodzakelijk om goed op de hoogte te zijn van de leerstellingen. Dat is de zin ervan geweest. Zo wilde God het blijkbaar.
Na tien dagen zei de imam dat er verschillende mannen met een auto naar Yola zouden vetrekken. Ze voelden zich ook niet meer veilig in Mubi. Of ik niet mee wilde. Die nacht ben ik met vier moslimmannen Mubi ontvlucht. We hebben de auto de stad uit geduwd, zodat we de motor niet hoefden te starten. Pas twee of drie kilometer buiten Mubi zijn we in de auto geklommen en naar Yola gereden. God had me gered.”
In en rond Mubi zou Boko Haram zo’n 200 mensen hebben gedood. Hoe is het met de leden van uw gemeente afgelopen?
„Iedereen heeft het overleefd. Ik geloof dat er engelen rondom ons zijn geweest. Maar alle kerken van Mubi zijn verwoest.”
Hoe ziet u de toekomst van de kerk in Mubi?
„Ik geloof dat er op de ashopen grotere kerken zullen verrijzen.”
Bemior Simeon Agba
Bemior Simeon Agba is voor de Presbyteriaanse Kerk van Nigeria evangelist in Mubi, een stad in de noordoostelijke deelstaat Adamawa. Eerder was hij werkzaam in Damaturu in Yobe, verder naar het noorden. Beide deelstaten liggen zwaar onder vuur van de islamitische terreurgroep Boko Haram. Na een aanval door Boko Haram op Mubi, oktober vorig jaar, moest Agba tegen wil en dank uitwijken naar Yola, de hoofdstad van Adamawa. Mubi is inmiddels heroverd door het Nigeriaanse leger.
De Presbyteriaanse Kerk van Nigeria is in het hele land actief en bestaat uit meer dan 2000 gemeenten, telt 7000 predikanten en een kleine 4 miljoen leden. De kerk vindt haar wortels in het werk van Schotse zendelingen in de 19e eeuw.