ICCO verzet zich tegen levering korvetten aan Indonesië
De Tweede Kamer moet de levering van twee oorlogsschepen aan Indonesië tegenhouden. Dat stelt ICCO, de interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking in Zeist. De organisatie heeft een lobby opgezet om de politiek in Den Haag daarvan te overtuigen.
Scheepswerf De Schelde uit Vlissingen meldde kort geleden dat het twee zogeheten korvetten mag bouwen voor Indonesië. De contracten daarvoor zijn kort gelden in Jakarta getekend. De schepen hebben een lengte van ruim negentig meter en zijn dertien meter breed. Ze zijn voorzien van het meest moderne wapentuig waaronder een 76–millimeter kanon, luchtdoelraketten en torpedo’s.
Volgens ICCO is de kans groot dat de korvetten worden gebruikt tegen de eigen bevolking in Atjeh, waar volgens activisten mensenrechten worden geschonden. „Via onze contacten ter plekke horen we dat het korps mariniers zich ook schuldig maakt aan het schenden van mensenrechten", aldus O. Ruijs van ICCO. Het korps mariniers is onderdeel van de marine, „maar de eenheden die ingezet worden in Atjeh zijn onder bevel gesteld van de lokale landmachtcommandant".
Een andere reden voor ICCO om geen exportvergunning af te geven is dat 60 tot 75 procent van het militair budget van Indonesië uit onduidelijke bronnen komt. „Het leger verdiend zelf geld via legale en illegale bronnen, zoals illegale houtkap en prostitutie", aldus Ruijs. Ook vindt de organisatie voor ontwikkelingssamenwerking dat de aankoop – volgens ICCO een order van minimaal 340 miljoen Amerikaanse dollars – een te groot beslag legt op de armoedebestrijding in het land.
„Nederland besteedt jaarlijks rond de 73 miljoen euro aan ontwikkelingshulp in Indonesië. Met het afgeven van de exportvergunning werkt Nederland actief mee aan het verder opbouwen van de schulden van Indonesië", vindt ICCO. Minister Bot van Buitenlandse Zaken heeft in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat de twee marinevaartuigen zijn bedoeld voor bescherming van de territoriale wateren en het bestrijden van activiteiten die schadelijk zijn voor de veiligheid en economische belangen van zowel Indonesië als de internationale gemeenschap. Om die reden ziet de regering geen belemmering voor een exportvergunning die door Economische Zaken wordt afgegeven.