Opinie

Juist kinderdoop is katholiek gereformeerd

Eenheid van de kerk eist meer dan enkel lippendienst, stelt prof. Hans W. Maris. Juist daarom is de kinderdoop zo’n aangelegen punt.

prof. dr. Hans W. Maris
5 February 2015 14:41Gewijzigd op 15 November 2020 16:27
„Als iets katholiek is, dan wel het dopen van kinderen. Pas in de 16e eeuw kwam er verzet door dopersen en wederdopers.” beeld Istock
„Als iets katholiek is, dan wel het dopen van kinderen. Pas in de 16e eeuw kwam er verzet door dopersen en wederdopers.” beeld Istock

Enkele uitspraken van prof. dr. Jan Hoek in het interview rond de viering van zijn veertigjarige ambtsjubileum (RD 29-1) prikkelen tot enig weerwoord. Ik spreek graag mijn dankbaarheid uit voor veel van zijn theologisch werk. We kennen elkaar in verbondenheid op het fundament van de Reformatie, ook al hebben onze overtuigingen weleens geschuurd. Iets van beide is er ook nu. Zijn hartstocht voor de eenheid van de kerk van Christus volg ik graag als een waardevolle rode draad.

Steeds meer ben ik ervan overtuigd geraakt dat er in de gereformeerde wereld te gemakkelijk lippendienst bewezen wordt aan de eenheid van de kerk, zonder de moed die dan wordt gevraagd. Zonder schaamte kan ik daarom niet best functioneren in een afgescheiden kerk. Ik stem van harte in met wat prof. Hoek over de eenheid van het lichaam van Christus zegt, en over de roeping die eenheid (meer) te realiseren.

Ik ga ook mee als hij zegt dat tussen gereformeerden en gelovigen die moeite hebben met de kinderdoop niet dezelfde breuk ligt als met degenen die de historische werkelijkheid van Christus’ menswording, dood en opstanding loochenen. Met zulke mensen in dezelfde kerk te zitten is „haast onmogelijk”, zegt prof. Hoek, wat voorzichtiger dan ik het zou doen. Ik hoor er de realiteit van de Protestantse Kerk achter. Ik verhef me daar niet boven, al denk ik wel: Wat is de eenheid van de kerk waard als er nooit –op Bijbelse gronden– een werkelijk ”onmogelijk” zou kunnen klinken? Het gaat hier eigenlijk om de identiteit van de kerk. De eenheid van de kerk betreft immers de „ene heilige katholieke en apostolische kerk”? Zo zeggen we het al sinds de Vroege Kerk met de belijdenis van Nicea-Constantinopel. De eenheid staat zelfs voorop, maar die zit aan het overige vast.

Op het spel

De geloofsbelijdenis van de gemeente van Christus is, luisterend naar de Schriften, gegroeid vanuit het belijden van Jezus Christus. Hij is Heer, Kurios. De kerk moest, tegen dwaalleer in, Zijn Persoon als God en mens en Zijn werk door kruis, dood en opstanding, helder belijden. Zó heeft het lichaam van Christus zich begrepen als één en katholiek. Bij deze katholieke identiteit van de kerk behoort dus de afwijzing van leugen en dwaling. Door alle eeuwen heen is dat gebleken. De katholiciteit van de kerk zit vast aan eenheid en heiligheid, maar ook aan apostoliciteit, aan het gezag van de apostelen en daarmee aan de Schriften.

De belijdenis is gegroeid, maar nooit zonder noodzaak. Zo heeft de kerk in de belijdenis haar identiteit. De essentie van wat de kerk is, ligt in wat zij naar het Woord belijdt. Meer dan wat gezegd moet worden hoeft de kerk niet te zeggen; belijdenisgeschriften moeten niet oeverloos uitdijen. Maar wat staat dan confessioneel op het spel als de kinderdoop wordt afgewezen? Ik begrijp dat prof. Hoek zegt: ik sta van harte achter de belijdenis, maar wie het anders ziet is daarmee nog niet buitengesloten. Ik vind met hem dat wie in Christus gelooft maar een baptistisch standpunt inneemt, wel degelijk mijn broeder is. En dat is bij wie Christus’ godheid en Zijn opstanding loochent volstrekt anders. Wie de kinderdoop afwijst, vormt echter wel een probleem in de kerk.

Opdragen

Hoe geduldig zal een kerkenraad moeten zijn als iemand moeite heeft met de kinderdoop! Je bent niet maar zo bij kerkelijke tuchtmaatregelen! Maar het is wel iets anders om het opdragen van kinderen in de gemeente als wel niet gelijkwaardig, maar toch aanvaardbaar alternatief voor de doop te aanvaarden. Dat ligt ver vandaan bij wat katholiek en wat gereformeerd kan heten.

Een aantal overwegingen daarbij.

Als kinderen in de gemeente worden opgedragen is dat een daad van mensen, gericht op God. De doop is tegengesteld: Gods genadeteken aan ons.

Waar heeft Gods Woord een dergelijk opdragen bevolen? De voorstelling van Jezus in de tempel is iets anders! Is opdragen niet het opvullen van een leemte, ontstaan door het afwijzen van de doop?

Als iets katholiek is, dan wel het dopen van kinderen! Pas in de 16e eeuw kwam er verzet door dopersen en wederdopers. Bezinning daarop dwong de Reformatie de gronden voor de katholieke kinderdoop confessioneel vast te leggen.

Gereformeerde baptisten zijn er maar weinig. Mensen als Bunyan, Spurgeon en Philpot verdienen begrip om iets wat bij ons geen rol speelt: hun verzet tegen anglicaanse opvatting die de doophandeling ziet als de bewerker van wedergeboorte. Een dergelijk bijgeloof verbastert de beloften van Gods verbond.

Vanuit evangelische invloeden speelt er onder ons iets anders. Ook de doop van volwassenen geldt daar niet als teken en zegel van Gods beloften, maar meer als bevestiging en onderstreping van de keuze van een mens voor God.

In de doop klinkt dan niet de taal van de genade, sola gratia, maar de taal van de mens die voor God kiest. Deze context grijpt nogal breed om zich heen.

Het beleven van de doop op volwassen leeftijd als onderstreping van de eigen bekering past bij de cultuur van postmodern zelfbewustzijn, meer dan bij een ootmoedig leven van Gods rijke beloften, van genade en ontferming voor zondige mensen.

Waar blijft bij het opdragen van kinderen het gelovig pleiten op wat de Heere in Zijn genadeverbond belooft?

Ja, katholiek gereformeerd moeten we willen zijn. En dat is een bredere identiteit dan de kerk veelal vertoont. Maar laat dan niet –op een punt waarvan de katholiciteit door eeuwen en werelddelen heen herkenbaar is– de erfenis van genade om Christus’ wil uit het zicht verdwijnen. In de doop van de kleintjes ligt zo’n speerpunt van gereformeerd zijn dat mijn schaamte over de kerk alleen maar groter zou worden, als we daarvan afdeden. Laten we durven zijn wat we belijden van Gods genade in Christus: onbekrompen gereformeerd en katholiek. Dan staat er meer dan genoeg op de agenda. Maar niet dit ene voorstel van prof. Hoek.

De auteur is emeritus hoogleraar aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer