Binnenland

Jan-Willem heeft continu pieptoon in zijn oren

KAMPEN. Hij hoort lawaai in zijn oren. Continu. Al jaren. In deze eerste Week van het Oorsuizen vertelt Bijbelschooldocent Jan-Willem Dekker (49) uit Kampen over zijn aandoening. „Ik denk vaak: Zalig zijn zij die niet genezen worden, maar toch geloven.”

J. Visscher
3 February 2015 21:01Gewijzigd op 15 November 2020 16:23
Jan-Willem Dekker kampt met oorsuizen. beeld RD, Anton Dommerholt
Jan-Willem Dekker kampt met oorsuizen. beeld RD, Anton Dommerholt

„Ik wil mezelf niet neerzetten als een zielig persoon”, benadrukt Dekker in de woonkamer in zijn rijtjeshuis in Kampen. Toch heeft oorsuizen (tinnitus) een forse impact op zijn leven. Naar schatting 1 miljoen Nederlanders lijden aan de aandoening.

Dekker, die verpleegkundige was en theologie studeerde, kreeg de kwaal in 2010, „van de ene op de andere dag.” „Het was in de week dat ik werd aangenomen als docent-mentor op Bijbelschool De Wittenberg in Zeist. Op een avond, onze drie kinderen waren al naar bed, hoorde ik een nare, hoge pieptoon in mijn rechteroor. Net het geluid van een tandartsboor. Een week later kwamen daar een ruis- en een bromtoon bij, ook in mijn linkeroor. Sindsdien hoor ik altijd lawaai.”

Dekker maakte een gang langs diverse medici, tot aan een specialist in het Universitair Medisch Centrum Groningen. „Een wetenschappelijk gestaafd middel tot genezing is er nog niet, al worden er wel diverse behandelingen geprobeerd. Ook de oorzaak van de aandoening is onduidelijk. Ik werkte bijvoorbeeld nooit in een lawaaierige omgeving.”

Zeker in het begin ging de Kampenaar zwaar gebukt onder het oorsuizen. „Het was vreselijk. Om gek van te worden. Je kunt niet aan dat lawaai in je oren ontsnappen, waar je ook naartoe gaat.”

Dekker, Nederlands gereformeerd in Kampen, „worstelde” met zijn geloof in God. „Ik heb het ongelooflijk moeilijk gehad. Ik vond het onbegrijpelijk dat ik op De Wittenberg aan de slag kon in Gods Koninkrijk en vanaf dat moment door oorsuizen gehinderd werd in mijn werk. Anderen en ikzelf baden om genezing. Toch bleef die uit. Enkele mensen opperden dat bepaalde zonden gebedsverhoring in de weg konden staan. Zou dat zo zijn, vroeg ik me in slapeloze nachten af. Ik kon niet per se grote zonden bedenken waar ik mee moest stoppen. En het is toch een goede gereformeerde gedachte dat íédereen zondig is en we van genade moeten leven?

Ik kom er niet uit. Wil satan mij bestrijden? Wil God me een les leren? Heeft mijn aandoening met de gebrokenheid van het leven te maken? Ik denk vaak aan wat Jezus tegen Thomas zei: „Zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.” Voor mezelf maak ik daarvan: „Zalig zijn zij die niet genezen worden en toch geloven.” Mijn relatie met God is geïntensiveerd. Hij is niet alleen mijn Heelmeester, Die mij schoongewassen heeft, maar ook mijn Vader. Die bereid is te luisteren naar mijn gejammer. Paulus is voor mij een inspiratiebron. De doorn ging niet uit zijn vlees, maar toch bleef hij enthousiast voor zijn Heer.”

Al jaren luistert Dekker voortdurend naar muziek. Tot in bed toe. Om zo de hinderlijke tonen in zijn oren te ‘verzwakken’. „Ik beluister klassieke muziek, maar ook pop- en gospelmuziek. Variatie is belangrijk. Hoe goed Bach ook is, na twee weken kun je zijn muziek niet meer horen.”

Van een medisch psycholoog leerde hij tijdens cognitieve gedragstherapie dat het van belang is het oorsuizen te relativeren. „Een gevecht tegen de kwaal win je nooit. Ik moet de aandoening niet opblazen. Anders kom ik in een vicieuze cirkel terecht. Het is de kunst om me niet te ergeren aan het oorsuizen.” Afleiding zoeken is cruciaal. „Zo kook ik graag. Het geluid van de pannen en het gesis van vuur leiden mijn aandacht af van het oorsuizen.” Geregeld breekt de kwaal hem echter zo op dat een kalmerend middel verlichting moet geven.

Recent ontstond er ophef over de euthanasie in de Haagse Levenseindekliniek vorig jaar op de 47-jarige Gaby Olthuis. De vrouw leed aan oorsuizen, was overgevoelig voor omgevings­geluiden (hyperacusis) en wilde niet verder leven. NCRV-programma Altijd Wat wijdde er een tv-uitzending aan. Dekker, die ook een „lichte vorm” van hyperacusis heeft: „Ik was flink van slag door de uitzending. Ook ik had suïcidale gedachten. Ik kan me de wanhoop van de vrouw goed voorstellen en zal haar absoluut niet veroordelen. Ik denk dat mijn oorsuizen minder ernstig is. Mensen die eraan lijden roep ik op om hulp én afleiding te zoeken. Voor mij is mijn deeltijdwerk op De Wittenberg een bron van vreugde. Als ik me verdiep in zorgen van studenten, verdwijnt mijn probleem nogal eens naar de achtergrond en vergeet ik soms zelfs het oorsuizen.”


„Oorsuizen, er is hulp voor te krijgen”

HOUTEN. Ruim 1 miljoen mensen hebben een vorm van oorsuizen (tinnitus). Dat aantal neemt de laatste jaren toe, er komen onder anderen meer jongeren met oorsuizen bij, meldt de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden (NVVS) op haar website.

Mensen die een constante piep, suis of fluit horen, krijgen vaak van hun arts de boodschap: „Het is niet te genezen, leer er maar mee leven.” Toch is er volgens de NVVS „wel degelijk” hulp te krijgen.

Daarom organiseert Stichting Hoormij, waar de NVVS deel van uitmaakt, deze week (van 2 tot 8 februari) voor de eerste keer de Week van het Oorsuizen en de publiekscampagne ”Oorsuizen: er is hulp.”

Vrijdag is er een (inmiddels volgeboekte) informatiebijeenkomst voor mensen met tinnitus in het UMC Groningen. Ze krijgen daar praktische tips en kunnen ervaringen uitwisselen.

www.nvvs.nl/tinnitus

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer