„Wie de Joden ziet als een ras, is een antisemiet”
AMSTERDAM. Het antisemitisme gaat iedereen aan. De aanwezigheid van Joden te midden van andere volken heeft hen tot ideale zondebok gemaakt. „De Joden zijn anders, maar niet wezenlijk anders.”
Dat stelt de Franse socioloog Michel Wieviorka in zijn boek ”Het antisemitisme uitgelegd aan jongeren” (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam). Wieviorka is werkzaam bij de École des hautes études en sciences sociales in Parijs en heeft verschillende boeken over geweld, racisme en antisemitisme op zijn naam staan. Maandagavond spreekt hij in Maastricht over het onderwerp ”nieuw antisemitisme”.
Waarom zijn Joden zo vaak onderwerp van haat? Wanneer is het antisemitisme ontstaan? Wie zijn de Wijzen van Sion en waarom verafschuwde Hitler de Joden? Hoe is het mogelijk dat het antisemitisme na de Holocaust weer opkwam? Waarom voelt een deel van de immigrantenjongeren zich aangetrokken tot het antisemitisme?
Dat zijn enkele vragen die door een fictieve jongere, Lise, aan de auteur gesteld worden. In acht gesprekken passeren verschillende facetten van het antisemitisme in heden en verleden de revue. Ook de gevoelige relatie met het anti-judaïsme in de kerkelijke traditie komt uitvoerig aan de orde.
Antisemitisme is haat tegen een menselijke groep die voor een ras wordt gezien, zo zet Wieviorka in met een definitie. Het idee van rassen is op zichzelf onjuist: alle mensen behoren tot dezelfde soort. Wie onderscheidt in rassen, wil een hiërarchie aanbrengen in inferieure en superieure rassen. „Zeggen dat de Joden een ras zijn, is op zichzelf een vorm van racisme. En dat racisme heeft een naam: antisemitisme.”
Christendom
Tweeduizend jaar vijandschap tegenover Joden was volgens de auteur geen racistische vijandigheid, maar een religieuze, die zich richtte tegen de Joodse religie en tegen de Joden als aanhangers van die religie.
Het anti-judaïsme is een sentiment geweest dat in alle tijden wijdverbreid was in de christelijke wereld. Met name de –volgens Wieviorka onjuiste– gedachte dat de Joden het „volk van godsmoordenaars” waren, leefde sterk binnen de verschillende kerkelijke richtingen.
De eerste bronnen van een expliciete haat tegen Joden stammen uit het christendom en niet uit de islam, zo stelt de auteur. De islam heeft een tweeslachtige houding aangenomen ten opzichte van de volken van het Boek, de christenen en de Joden: bescherming en discriminatie. Vóór de komst van het christendom was er geen expliciete haat tegen Joden. Pas vanaf de negentiende eeuw was er sprake van expliciet antisemitisme, toen ras een rol in de argumentatie ging spelen.
Het antisemitisme bouwde voort op het voorafgaande anti-judaïsme, aldus Wieviorka. „Je kunt dus zeggen dat het op vruchtbare bodem viel.”
Het christelijk anti-judaïsme is op zijn retour, dankzij de heroriëntatie van de kerken ten opzichte van de Joden, maar helaas nog niet bij de Russisch-Orthodoxe Kerk, zo constateert de auteur.
Het imago van Israël is echter verslechterd na de inval van het leger in Libanon in 1982 en de acties tegen de Palestijnen. Het land laat zien dat het geweld kan plegen en zich dominant kan gedragen, stelt Wieviorka, „maar niets van dat alles kan haat tegen Israël, die een obsessie wordt, rechtvaardigen.”
Geen taboe
De vijandigheid ten opzichte van Joden neemt volgens hem in het algemeen toe. Het nieuwe antisemitisme in Frankrijk leeft vooral onder Franse jongeren met een buitenlandse achtergrond. Zij identificeren zich met de Palestijnen, die evenals hen „gemarginaliseerd zijn en zich gecontroleerd voelen” en op grond van hun uiterlijk „arm” worden gehouden.
Verder is er sprake van de verleiding van het radicale islamisme binnen islamitische bevolkingsgroepen, aldus Wieviorka.
Het is volgens de Franse socioloog vrijwel onmogelijk om antisemitisme te verbieden omdat vooral jongeren veel waarde hechten aan de vrijheid van meningsuiting. Bovendien maakt internet haatdragende uitingen in alle windrichtingen mogelijk. „Het antisemitisme, verboden in de publieke ruimte, heeft er voet aan de grond gekregen en is geen taboe meer.”