Den Haag kende gevaren Oekraïens luchtruim
DEN HAAG (ANP). Ministeries in Den Haag wisten drie dagen voor de ramp met vlucht MH17 dat het luchtruim boven Oekraïne niet veilig was. Een Nederlandse diplomaat woonde op 14 juli een briefing bij van de Oekraïense regering. Tijdens die bijeenkomst werd onder meer gesproken over het neerhalen van een Oekraïens militair vliegtuig boven het oosten van het land.

Dat antwoordt het kabinet op Kamervragen van D66 en CDA. De Nederlandse ambassade heeft de bijeenkomst destijds gerapporteerd „via de gebruikelijke kanalen”. Op de vraag of luchtvaartmaatschappijen ooit door de Nederlandse overheid zijn gewaarschuwd, antwoordt het kabinet met één woord: nee.
Het kabinet schrijft dat de bijeenkomst echter vooral draaide om de „Russische inmenging in het conflict”. „Daarnaast werd het algemene veiligheidsbeeld in Oost-Oekraïne besproken.” Het neerhalen van het legertoestel was daar een voorbeeld van.
De ministers Koenders (Buitenlandse Zaken), Opstelten (Veiligheid en Justitie) en Hennis (Defensie) schrijven dat de media destijds berichtten over het neergehaalde legervliegtuig. Maar dat wilde nog niet zeggen dat ingrijpen nodig was: „Uit de informatie die op dat moment bekend was bij het kabinet, is niet geconcludeerd dat extra maatregelen moesten worden genomen. De Oekraïense autoriteiten hadden het luchtruim boven de 9,75 kilometer als veilig verklaard.”
De Antonov die vermoedelijk door separatisten uit de lucht werd geschoten, vloog een stuk lager: op circa 6,5 kilometer.