Radix: Van vrijgemaakt blad naar breed bezinnend platform
AMERSFOORT. Begonnen als een vrijgemaakt orgaan ontwikkelde Radix zich tot breed georiënteerd tijdschrift over geloof, wetenschap en samenleving. Het tijdschrift viert zijn veertigjarig bestaan. „We zijn meer een podium dan een blad met eenduidige opvattingen”, zegt hoofdredacteur Robert van Putten.
In januari 1975 verscheen het eerste nummer van Radix, met als ondertitel ”gereformeerd interfacultair tijdschrift”. Het was het orgaan van het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap (GWG), dat het werk van de Vrijmaking van 1944 concreet wilde maken in het dagelijkse leven. Eigen organisaties waren nodig om de zogenaamde ”doorgaande reformatie” (gevleugeld begrip na de Vrijmaking) gestalte te geven. In de jaren zestig werd er zelfs gesproken over het oprichten van een eigen vrijgemaakte universiteit.
Dat idee was snel van de baan, zo schrijft Rachel Westerveld-Lensink in het historisch overzicht van veertig jaar Radix in het deze week verschenen themanummer, maar veel vrijgemaakten zagen wel het belang van gereformeerd wetenschappelijk onderwijs.
In 1967 werd het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap opgericht. De initiatiefnemers waren bezorgd over de toegenomen interkerkelijkheid van de vrijgemaakte studentenvereniging Hendrik de Cock in Groningen. Zeven jaar na de oprichting van het GWG verscheen Radix. De naam Radix (dat ”wortel” betekent) duidde aan dat de wetenschap wortelt in een groter geheel dat niet vanuit zichzelf verklaard kan worden. Radix wilde zich niet richten op een bepaald wetenschappelijk vakgebied, maar bepleitte ruimte voor uiteenlopende onderwerpen en disciplines.
Terwijl Radix bezig was om meer diversiteit in de verdeling van vakgebieden te krijgen, kwam er ook meer diversiteit in kerkelijke achtergronden. De meeste vrijgemaakt gereformeerde instellingen waren in de loop van de tijd samenwerkingen aangegaan of interkerkelijk geworden. Het GWG was een van de laatste van deze organisaties die officieel afstand deden van hun vrijgemaakte statuten. Dit gebeurde in 2008, toen besloten werd dat het GWG zou fuseren met twee andere christelijke organisaties: Sensor (oorspronkelijk het Gereformeerd Sociaal Economisch Verband, GSEV) en het Internationaal Christelijk Studiecentrum (ICS). Deze beide organisaties gingen verder onder de naam ForumC, waarvan het blad Radix nu het orgaan is.
Het blad heeft nu vooral het karakter van een podium waarop christenen reflecteren op de grote vragen rond geloof, wetenschap en samenleving, stelt hoofdredacteur Robert van Putten. „Als ik de oudere jaargangen doorblader, merk ik dat de grote woorden over christelijke wetenschap te pretentieus zijn gebleken. De visie van de auteurs is minder eenduidig en meer gericht op het voeren van een debat. Dat gebeurt onder meer door de verschillende themanummers. Reflectie is belangrijker dan opinievorming. Soms wordt er een pittige discussie gevoerd, maar er wordt geen wedstrijd gehouden wie het meest gereformeerde antwoord weet te formuleren.”
Het aantal abonnees bedraagt momenteel rond de 600. Vier jaar geleden waren dat 425, wat wijst op een duidelijk stijgende lijn. Van Putten: „We beschouwen ons niet als concurrent van Wapenveld, Zicht en Sophie, maar je merkt wel dat we in dezelfde vijver vissen.”
Diverse auteurs in het themanummer laten zien dat het debat tussen geloof en wetenschap minder abstract en meer ingebed in het concrete leven gevoerd wordt. Dr. Bart Wallet ziet de focus verschuiven van de ”christelijke wetenschap” naar de ethiek van de christelijke wetenschapper. Het gaat om heel de persoon, ingebed in het grote Bijbelse verhaal en in gemeenschappen zoals gezin, kerk en sociale verbanden.
Dr. Aart Nederveen constateert dat een op harde feiten gerichte („positivistische”) opvatting van wetenschap vaak samengaat met een grote tegenstelling tussen subjectieve persoonlijke overtuiging en objectieve wetenschappelijke feiten. Deze laatste worden bijvoorbeeld geprojecteerd op hetzij de Bijbel, hetzij de evolutietheorie.
Deze laatste discussie heeft volgens hem iets abstracts. „Wie gelooft in de evolutionaire oorsprong van moraal, is niet meteen een slecht mens. En geloven in een schepping van 6 miljoen jaar of van zes dagen heeft geen morele consequenties. Afzien van een twintigwekenecho heeft dat wel.” En het niet meedoen met de laatste mode op het gebied van sociale media valt ook op, aldus Nederveen. „Ik geloof dat de vragen van geloof en natuurwetenschap urgenter zijn naarmate het concrete leven er meer mee is gemoeid.”
Van Putten: „Wat interessant is aan de bijdragen van Nederveen en Wallet is dat ze de Angelsaksische theologen –die de laatste jaren vooral rond de bezinning op kerk en samenleving zijn opgevoerd door Wallet en Herman Paul– ook proberen vruchtbaar te maken voor christenen in de wetenschap. Dat is een interessante ontwikkeling, ze compenseren daarmee misschien wel het neocalvinisme dat veel meer gefocust is op de ideeën, de levensbeschouwing.”