Thieme en Van Vliet over goed en kwaad in de politiek
Waar draait het om in de politiek? Om wetten en moties, om verkiezingen en formaties, om winst en verlies. Maar bovenal gaat het aan het Binnenhof over moraal. Wat is in de ogen van een politicus eigenlijk goed en wat kwaad? In een drieluik laten zes Kamerleden hierover hun licht schijnen.
Volgende week zaterdag deel 2.
Klatergoud maakt niet gelukkig
Marianne Thieme (42), PvdD, acht jaar Kamerlid. Religie: protestants, lid van de Zevende-dags Adventisten.
Het grootste kwaad
„We lijden, vanuit een soort hebzucht, collectief aan een geld- en schuldverslaving. We denken gelukkig te kunnen worden als we meer consumeren. We nemen meer van de aarde dan die kan leveren. Wij brengen een voor sommigen ongemakkelijke waarheid, maar het is belangrijk die te vertellen. Business as usual is niet langer een optie.
Geluk en tevredenheid najagen via geld werkt niet. Ondanks de toegenomen welvaart in westerse landen, zijn mensen niet gelukkiger en tevredener geworden.
Vanuit ons ingebouwde geweten over wat goed en kwaad is, weten we ook wel dat geld niet het belangrijkste kan zijn. Alleen luisteren we daar niet altijd naar, omdat we klatergoud toch belangrijker vinden dan waar het werkelijk om gaat, zoals jezelf verbonden weten met anderen.
We moeten onze pogingen staken de koek steeds groter te maken. Onbegrensde groei is onmogelijk. Grondstoffen raken op, het klimaat verandert. Als we minder gaan consumeren, is er genoeg eten voor iedereen. Je wordt juist gelukkiger als je rekening houdt met anderen, met toekomstige generaties.”
Mijn grote ideaal
„Mededogen en duurzaamheid zouden de leidende beginselen moeten zijn van iedereen. Zodat we een inclusieve samenleving krijgen, waarin mensen niet alleen kijken naar hun eigen belang, maar ook naar dat van andere levende wezens.
Als we de héle samenleving en de héle aarde als uitgangspunt nemen, komt dat iedereen ten goede. Tijdens de uitbraak van Q-koorts stierven er ook mensen. Dat komt door de manier waarop wij dieren houden in de bio-industrie. Als we beter voor onze dieren gaan zorgen, dienen we daarmee ook ons eigen welzijn.
Als Kamerlid voor de PvdD probeer ik samen met mijn collega Esther Ouwehand andere partijen te stuwen in de richting van meer planeetbreed denken. We hebben een expressieve manier van politiek bedrijven; wij doen aan bewustwording, agenderen onderwerpen die anders niet aan de orde komen. Soms door uit te dagen en door de boel op scherp te zetten. Wij willen graag de luis in de pels zijn, de vinger op de zere plek leggen. Om mijn ideaal dichterbij te brengen, dat niet alleen de toekomstige generatie mensen een beter leven krijgt, maar dat ook de hele aarde er beter voor komt te staan.”
Mijn bronnen
„De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Verklaring van de Rechten van het Dier en het Handvest van de Aarde zijn de brondocumenten voor mijn politieke optreden. Die hebben we als PvdD bewust gekozen, omdat die mensen met uiteenlopende achtergronden –religieus of niet– verbinden. Daar is breed consensus over. Wat ons verenigt is het adagium: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat is een universele wijsheid.
In christelijke politiek geloof ik niet. Welbewust heb ik een seculiere partij opgericht. Mijn lidmaatschap van de Zevende-dags Adventisten is voor mij persoonlijk uiteraard wel van belang, maar politiek gezien doet mijn levensbeschouwing er niet toe. Ik wil een partijleider zijn voor alle mensen die vinden dat wij beter voor de aarde moeten zorgen.
Tussen mijn levensbeschouwing en mijn werk voor de partij zit overigens geen enkele spanning. Bij de beginselen van PvdD –mededogen, duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid– voel ik me namelijk zeer thuis. Mijn gehele stemgedrag is volledig in lijn met mijn geweten. Als dat niet zo zou zijn, zou ik terugtreden.
Het prettige van de Adventkerk is dat jouw eigen wil en persoonlijke verantwoordelijkheid en vrijheid vooropstaan. Wat je wel en niet moet geloven, kan er niet worden opgelegd door een geestelijk leider. Die persoonlijke vrijheid spreekt mij erg aan. Zo kijk ik ook naar ethische dilemma’s: je bent er als mens zelf verantwoordelijk voor hoe je daarmee omgaat. De overheid dient kaders op te stellen, zodat het individu goede keuzes kan maken.”
Mijn wereld
„Als je naar de planeet kijkt, kun je niet anders dan vaststellen dat die achteruit is gegaan. We hebben een klimaatcrisis, een voedselcrisis, een fosfaatcrisis, een veiligheidscrisis. Het houdt niet op.
Tegelijkertijd zie ik dat het bewustzijn dat we niet op de huidige manier verder kunnen leven, sterker wordt. Daarom ben ik hoopvol gestemd. De komende tien, twintig jaar zullen we een enorme kentering meemaken. De wal zal het schip keren. Door de klimaatverandering hebben we bijvoorbeeld over drie jaar al te maken met een zoetwatertekort voor 70 procent van de wereldbevolking.
Ik geloof dat mensen een enorme creatieve kracht hebben. En dat we die kunnen inzetten ten goede van de aarde. De overheid –die nu nog sterk is gericht op de doodlopende weg van economische groei– zou burgers daarin moeten faciliteren. Zodat ze bijvoorbeeld samen duurzame energie gaan opwekken.
Zelf ben ik in de politiek gegaan om de aarde mooier achter te laten dan ik hem heb aangetroffen. Dat ideaal is me met de paplepel ingegoten. Nog zie ik mijn moeder zitten, met onze poes op schoot. Terwijl ze ermee zat te knuffelen, zei ze tegen mij: „Marianne, mensen kunnen mooie auto’s en ingewikkelde computers maken, maar zo’n levend wezen, dat zo prachtig is in zichzelf, daar moeten wij heel goed voor zorgen, daar moeten we respect voor opbrengen, dat is kwetsbaar.”
Ik hoop dat dat ook andere mensen inspireert. Zodat zij eveneens gaan denken: „Ik wil ook de wereld een beetje beter maken.” Er moet namelijk nog een hoop gebeuren.”
Opvoeding mag niet verwateren
tekst Gerard Vroegindeweij beeld RD, Henk Visscher
Roland van Vliet (45), ex-PVV, vier jaar Kamerlid. Religie: ex-rooms-katholiek, beetje agnost, beetje humanist
Het grootste kwaad
„De verwatering van opvoedingsnormen zie ik als het grootste afbreukrisico voor de samenleving. Kinderen hebben een volstrekt andere positie dan enkele decennia geleden. Ze zijn vrijer, mogen meer en hebben meer welvaart. Je moet over alles discussiëren met jongeren. Ze hebben vooral veel rechten en geen plichten. Dat vind ik jammer, want de kinderen van nu zijn de volwassenen van de toekomst. Daarmee wil ik de jeugd niet in een kwaad daglicht stellen, maar het gaat mij om hetgeen de ouders aan hun kinderen meegeven.
Van nature ben ik een optimist, maar ik denk dat we deze ontwikkeling niet kunnen keren. Of de politiek daar wat aan kan veranderen? Ik denk het niet. De politiek kan niet alles. Hier is een bepaalde maatschappelijke dynamiek voor nodig
Ik zie niet de islam als het grootste kwaad, zoals veel PVV’ers. Toen ik bij de PVV kwam, had ik de hoop dat deze zou uitgroeien tot een fatsoenlijke rechtse volkspartij in de geest van het fortuynisme. Dat is een teleurstelling geworden. Ik ben wel bezorgd over radicalisering in islamitische kring. Daar loop ik niet voor weg, maar dat is voor mij niet het hoofdthema waar we ons mee bezig moeten houden.
Ik heb als voorzitter van de parlementaire enquête woningcorporaties ook misstanden gezien, maar ik schaar die niet onder het grootste kwaad. Over het geheel gezien verrichten de corporaties goed werk. Niet overal zitten sjoemelende directeuren.”
Mijn grote ideaal
„Mijn grote ideaal is politiek dichter bij de burger brengen. Vier jaar geleden ben ik in de politiek gegaan om een voet tussen de deur te zetten bij het establishment. Veel mensen hebben geen vertrouwen in politici. Dat is vaak onterecht. Maar politici moeten wel helder communiceren. Ze moeten geen wollige taal gebruiken als ze iets duidelijk willen maken. Het vertrouwen van burgers in de politiek is de afgelopen jaren niet toegenomen, dus op dit punt ligt er nog wel huiswerk.
Ik zou mijn collega’s in ieder geval willen adviseren om minder buitenlandse reizen te maken en meer in het binnenland op werkbezoek te gaan.”
Mijn bronnen
„Als persoon haal ik de waarden en normen uit mijn levenservaring en mijn opvoeding. Mijn eigen opvoeding was gedegen, gemiddeld Nederlands, kleinburgerlijk. Mijn ouders zorgden goed voor mij, zonder overdaad. Altijd in het besef dat je moet werken voor je inkomen en dat je je eigen verantwoordelijkheid moet nemen.
Religie heeft mij beperkt beïnvloed. Ik ben rooms-katholiek gedoopt en maakte de nasleep van het rijke roomse leven in het zuiden mee. Mijn vader was hervormd. De pastoor wilde mijn ouders in 1966 wel trouwen, maar verbond daar de voorwaarde aan dat de kinderen rooms-katholiek gedoopt zouden worden. Op enig moment verloor de kerkgang het van de maatschappelijke dynamiek. Ik ben daarin meegezogen. Na de eerste heilige communie is het geloof weggezakt. Als middelbare scholier ben ik nog wel op audiëntie geweest bij paus Johannes Paulus de tweede.
Ik heb niet zo veel met de joods-christelijke traditie van ons land. Mij spreekt de verlichting meer aan: individuele ontplooiing en vrijheid, mits in verantwoordelijkheid tegenover de medemens en maatschappij. Onderhuids krijg je nog heel wat mee van de joods-christelijke traditie. Ik denk wel na over het bestaan van hogere machten. Ik voel me een beetje agnost en een beetje humanist. Ik kan geen antwoord geven op de vraag of er een hogere macht is. Maar ik sluit die mogelijkheid ook niet dogmatisch uit. Ik ben zeker geen atheïst. Ik ben een zoeker.
Mijn waarden en normen voor de politiek haal ik uit de Grondwet die onze democratische rechtsstaat borgt. Partijen die de democratie of het stelsel van evenredige vertegenwoordiging willen afbreken, vinden mij tegenover zich. Een districtenstelsel vindt ik verschrikkelijk. Dat is ondemocratisch. Een kandidaat kan met een kwart van de stemmen winnaar zijn in zijn district. Zolang ik hier iets in de melk te brokkelen heb, zal ik me daar met hand en tand tegen verzetten.”
Mijn wereld
„Ik weet nog niet hoe mijn politieke toekomst eruitziet. De Kamer is nu drie weken met reces. Ik heb me voorgenomen die tijd niet in Den Haag te komen en goed na te denken. Er zijn drie opties. Ik kan tot de volgende verkiezing in de Kamer blijven als een nicheplayer. Dan ben je als constructief oppositielid bezig met allerlei interessante dossiers. Dat is een realistische mogelijkheid. Daar ben ik nu mee bezig. Een tweede mogelijkheid is om me aan te sluiten bij een andere partij, in de hoop dat je na komende verkiezingen terugkeert in de Kamer. Ik zou me bij de VVD aan kunnen sluiten. Ik zeg nooit nooit. Ik kom uit een liberaal nest, maar er zijn nog geen contacten met andere partijen. De derde mogelijkheid is een leuke baan zoeken in de normale maatschappij. Voordat ik in 2010 in de Kamer kwam, was ik de fiscale adviseur van de raad van bestuur van DAF Trucks.
De wereld verandert ten goede en ten kwade. Omdat de wereld verkleint, wordt deze ook transparanter. Daardoor komen misstanden eerder op tafel. Ik ben ook blij met veel technologische ontwikkelingen. Die veraangenamen het leven. Aan de andere kant constateer ik met afgrijzen dat de mensheid in de 21e eeuw nog barbarenclubs zoals IS voortbrengt die mensen als beesten afslacht.”