Opinie

Pas op de plaats voor zorgwet is zo gek nog niet

De vrije artsenkeuze is in overeenstemming met het PvdA-programma, concludeert Gerard van Pijkeren. Terecht dat drie PvdA-senatoren tegen afschaffing hebben gestemd.

Gerard van Pijkeren
24 December 2014 10:27Gewijzigd op 15 November 2020 15:26
Premier Mark Rutte (l) in het torentje met VVD-leider Halbe Zijlstra (r) en PvdA-fractievoorzitter Diederik Samsom voor overleg over de zorgwet van VVD-minister Edith Schippers, die sneuvelde in de Eerste Kamer. beeld ANP
Premier Mark Rutte (l) in het torentje met VVD-leider Halbe Zijlstra (r) en PvdA-fractievoorzitter Diederik Samsom voor overleg over de zorgwet van VVD-minister Edith Schippers, die sneuvelde in de Eerste Kamer. beeld ANP

Houdt een drietal PvdA-senatoren zich aan het verkiezingsprogramma 2012 van de partij, is het weer niet goed. Dubbele petten en mogelijke bijbedoelingen van de drie politici vliegen in het rond.

Het kan geen kwaad om nog eens even stil te staan bij het programma waarop de kiezers door Samsom c.s. ‘gelokt’ zijn en waaraan de gekozen volksvertegenwoordigers zich hebben gecommitteerd. De drie blijken rechter in de leer dan de voorstemmers, of moet je zeggen ‘jaknikkers’.

Wie de zorgparagraaf van het verkiezingsprogramma van de PvdA leest, kan niet anders dan concluderen dat daarin de vloer wordt aangeveegd met de marktwerking. Het programma verwijst daarbij fijntjes naar het verzet van de PvdA tegen de introductie van de stelselherziening in 2006. De praktijk heeft de mooie theorie achter het stelsel ingehaald, zo wordt in de analyse uiteengerafeld. Mede, het programma citerend, omdat vier concerns 90 procent van de markt en daardoor min of meer regionale monopolies in handen hebben, bepalen zij bijvoorbeeld welk ziekenhuis welke zorg mag aanbieden. Door de marktwerking zijn volgens het PvdA-programma de zorgkosten verder gestegen. Kortom: de verzekeraars komen er niet best af en moeten inbinden.

Uitvoerende taak

Onder het motto ”Dit gaan we doen” wordt als eerste de marktwerking in het programma ten grave gedragen en even verderop wordt ingezet bij het versterken van de positie van streekziekenhuizen. „De verzekeraars krijgen in onze toekomstvisie als regionaal werkende, niet concurrerende zorgverzekeraars een uitvoerende taak bij de organisatie van deze regionale basiszorg. En door samenwerking en afstemming komt er een optimaal aanbod van landelijke voorzieningen zoals zeer specialistische klinieken, topziekenhuizen en academische centra, waarop de overheid toeziet.”

Na de paragraaf over –weet u het nog– de inkomensafhankelijke premie, volgt onder het motto: ”De zorg is van ons” een ode aan burgers en patiënten, die zelf meer te zeggen krijgen over de zorg.

Op het realisme van het PvdA-programma voor de zorg valt wel het een en ander af te dingen. Maar de stelling dat de 3 senatoren zich meer gelegen laten liggen aan het PvdA-programma dan de 36 Tweede en 11 Eerste Kamerleden van de PvdA, is niet moeilijk te verdedigen.

Wellicht een goede reden om nog eens serieus over de wijziging van artikel 13 van gedachten te wisselen in plaats van nu weer halsoverkop de keuzevrijheid van de senatoren de kop in te drukken. Het is nog geen 2016. Dat voorkomt ook dat de last van de ruggenspraak, een parlementaire doodzonde, voor de betrokkenen ondraaglijk wordt. En wie weet hechten liberalen ook wel meer aan artikel 13 dan ze in het keurslijf van de ”helft plus één-constructie” willen toegeven.

Solidariteit

Voor zorgverzekeraars is een pas op de plaats ook zo gek nog niet. Verzekeraars staan er immers, al dan niet terecht, niet goed op. Te veel verdienen, te veel reserves, te weinig informatie, te weinig transparant en niet te vergeten: te veel macht. De jaarlijkse verzekeringsoverstap doet aan het imago ook geen goed.

Maar of er nu wel of geen selectie aan de poort plaatsvindt, hamvraag blijft: geven budgetpolissen betere zorg omdat alleen met zorgorganisaties die de kwalitatief beste zorg leveren contracten zijn gesloten? Of is de prijs toch doorslaggevend? En hoe zit het met de solidariteit? Wie betaalt eigenlijk voor wie?

In de discussie over artikel 13 kiest de zorgverzekeraar voor het inperken van de keuzevrijheid van verzekerden om daarmee de eigen keuzevrijheid om zorgaanbieders wel of niet te contracteren te vergroten. En wie daar niet mee geconfronteerd wil worden, kan met een restitutiepolis de keuzevrijheid kopen.

Burgers verzekeren zich voor zorg omdat de kans dat je in de zorg belandt, niet denkbeeldig is. Wanneer het verkeer met de zorgverzekeraar zich beperkt tot een leven lang betalen van premie ben je een gelukkig mens. Is dat niet het geval en wordt je zorgafhankelijk, dan is keuzevrijheid een groot goed.

Volgorde

Geen reclamecampagne is bestand om het tornen aan die keuzevrijheid glad te strijken. De zorgverzekeraar die de keuzevrijheid betwist, bevestigt de analyse van de auteurs van het PvdA-programma. Zogezegd een schot in de roos.

Verzekeraars doen er misschien wel veel verstandiger aan in volgorde van belangrijkheid te investeren, te beginnen bij de verzekerde, pas daarna de zorgaanbieder en nog veel later Den Haag. Beter investeren ze minder in soorten en maten polissen als producten van de verzekeraar –in de financiële sector is genoeg leergeld betaald– en investeren ze meer in het faciliteren van verzekerden. Dat kan door zorgaanbieders te verleiden tot het leveren van kwalitatieve zorg die ook aantrekkelijk is gelet op de kosten. Wanneer dat lukt, volgt de verzekerde vanzelf.

De auteur adviseert overheden en organisaties op de terreinen zorg, welzijn, interculturalisatie en organisatieveranderingen. Dit artikel verscheen eerder op skipr.nl, communicatieplatform voor de zorg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer