„Tijdgeest komt ook binnen via refoschool” (met fotoserie)
BARNEVELD. Ook via reformatorische scholen komt de tijdgeest de gereformeerde gezindte binnen, meent geschiedenisdocent G. Slootweg. „Ze gebruiken voor de meeste vakken dezelfde methodes als seculiere scholen. Dat betekent dat het huidige natuurwetenschappelijk denken niet geweerd wordt.”
De leraar aan de Prins Maurits Scholengemeenschap in Middelharnis sprak dinsdag in kerkgebouw De Hoeksteen te Barneveld op het jaarlijkse congres van de reformatorisch-christelijke studentenvereniging Solidamentum. De bijeenkomst trok ongeveer tachtig belangstellenden. Het jaarthema ”Signa Vitae – Tekenen van leven” kwam naar voren in lezingen over kunst en filosofie.
Slootweg sprak over het onderwerp ”Filosofie als uiting van leven” en kunstenaar P. den Hertog uit Grafhorst over ”Kunst als teken van cultureel leven”. Ze kwamen beiden tot de conclusie dat deze tijd zich kenmerkt door het relativeren van de waarheidsvraag.
Schoonheid
Den Hertog liet een afbeelding zien met een kunstwerk van de Franse kunstenaar Marcel Duchamp: een urinoir (1917). „Vroeger gold de definitie dat kunst schoonheid moest voortbrengen. Nu bepaalt een kunstenaar zelf wat kunst is en dan kan een urinoir ook kunst zijn.”
In de kunst en de filosofie gaat het niet om de waarheid, zei Den Hertog later tijdens de forumdiscussie. „Het gaat erom dat men op zoek is. Niets is meer echt. Dit relativeren nestelt zich ook in ons. Ik word zelfs weleens geïrriteerd als het gaat over de vraag wat de waarheid is, maar dat is niet goed. Ik mag niet twijfelen aan de waarheid van de Bijbel.”
Slootweg, die verschillende filosofische stelsels in het verleden besprak, zei dat met de komst van het postmodernisme in de vorige eeuw het waarheidsbegrip veranderde. „Er is niets meer waar. Soms komt men daardoor tot uitspraken die Bijbels lijken, zoals: „Het kan alleen worden gekend, niet worden gezien.” Het gevolg van dat denken is dat de mensen hun eigen waarheid hebben en dat men elkaar niet meer begrijpt, wat eenzaamheid met zich meebrengt.”
Tijdgeest
Hij constateerde dat de reformatorische zuil, ondanks de reformatorische scholen, beïnvloed is door de tijdgeest. Tijdens de forumdiscussie verduidelijkte Slootweg zijn stelling. Hij zei de reformatorische scholen een groot goed te vinden, om eraan toe te voegen: „We gebruiken echter, met uitzondering van enkele vakken, dezelfde methodes als seculiere scholen. Dat betekent dat de leerlingen beïnvloed worden door het natuurwetenschappelijk denken van onze tijd. Het is de vraag of hun daarmee geen grote geestelijke schade wordt toegebracht.” Aan alle vakken zou een christelijk aspect moeten zitten.
Zo wordt christelijke kunst gemaakt vanuit eerbied voor de Schepper en het schepsel, zei Den Hertog. Als voorbeelden van hedendaagse christelijke kunstenaars noemde hij Henk Helmantel en Marc Mulders. Van de laatste toonde hij het werk ”Christus met doornenkroon”, dat met veel donkere kleuren niet direct als mooi (in de betekenis van schoonheid) te noemen is.
Hij kreeg tijdens de forumdiscussie de vraag of Christus wel afgebeeld mag worden. De Hertog is daar de laatste jaren anders over gaan denken, zei hij. Hij vindt een afbeelding van Christus niet verkeerd, omdat niet Zijn Godheid maar Zijn mensheid is afgebeeld.
Kuis
Een andere vraag ging over naaktschilderijen. Er bestaat verschil tussen gebruik en misbruik van naakt, aldus de kunstdocent. Hij merkte op dat er in de gouden eeuw zelfs naaktfiguren stonden op de titelpagina’s van sommige catechismusverklaringen. Die figuren, die vaak ontleend waren aan de Griekse oudheid en een betekenis hadden, verschilden duidelijk van het bloot in de deze tijd, dat is bedoeld om lusten op te roepen. „Kunst moet sober en kuis zijn en daar horen geen naakten bij”, stelde Den Hertog.
De kunstenaar kreeg bijval van de historicus, die zei dat mensen tegenwoordig nauwelijks naakt kunnen voorstellen zonder dat los te zien van het sensuele. Vroeger lag dat anders. „Een deel van de kunst met naaktfiguren uit de tijd van voor de verlichting was niet erotisch. Daarnaast bestonden er erotische afbeeldingen die ook zo bedoeld waren. Tegen die laatste afbeeldingen heeft de kerk zich verzet, maar niet tegen de naaktfiguren die geen erotische functie hadden.”