Binnenland

Politie op de schop

De politie gaat op de schop. De sterke arm zit midden in een van de grootste reorganisaties van een overheidsdienst ooit. Dat gaat met horten en stoten. Deze week maakte minister Opstelten (Justitie) bekend dat 200 politiebureaus de deuren sluiten. Is dat erg?

J. Visscher

20 December 2014 11:11Gewijzigd op 15 November 2020 15:21
Politie in actie in Rotterdam. beeld ANP
Politie in actie in Rotterdam. beeld ANP

Het doek valt voor het politiebureau in Hoevelaken (10.000 inwoners). Komend jaar sluit de politiepost –die nu nog een viertal uur per week open is– de deuren. Burgemeester G. D. Renkema van de gemeente Nijkerk (waar Hoevelaken onder valt) informeerde deze week de gemeenteraad. Het politiebureau in Nijkerk blijft wel gehandhaafd.

„Het is jammer dat het politiebureau in Hoevelaken dichtgaat”, vindt fractievoorzitter Klompenhouwer (57) van De Lokale Partij, met 5 van de 27 zetels de grootste oppositiepartij in Nijkerk. „Mensen die op een bureau aangifte willen doen, moeten nu zo’n 7 kilometer afleggen naar Nijkerk. De politie komt op meer afstand van de burgers te staan. De dienstverlening wordt onpersoonlijker. Dat er door het afstoten van het bureau in Hoevelaken meer blauw op straat komt, is een non-argument. De sluiting is gewoon een keiharde bezuiniging.”

Dat burgers via internet aangifte kunnen doen, is lang niet altijd toereikend, waarschuwt de Nijkerker politicus. „Zeker sommige ouderen zien digitaal aangifte doen niet zitten. De moed zakt hen in de schoenen. De politie moet niet alleen maar een elektronisch, maar ook een menselijk klankbord zijn. Ouderen, maar ook jongeren hebben behoefte aan een luisterend oor. In ons huis werd zo’n 25 jaar geleden ingebroken. Dat heeft veel indruk gemaakt. We namen nadien een alarmsysteem. Ik vond het mooi dat ik mijn verhaal kwijt kon bij de politie. Dat gaf wat rust.”

Drugsgebruik

Veel minder zwaar aan de sluiting van het politiebureau in Hoevelaken tillen CU/SGP (6 zetels) en VVD (4 zetels). Beide partijen vormen samen met het CDA (7 zetels) het Nijkerker college.

„Ik vind het niet zo erg”, zegt CU/SGP-raadslid Oosterwijk, zelf woonachtig in de Gelderse plaats. „Het bureau is nu nog maar vier uur per week open, verdeeld over twee dagen. Voor vier uur kun je geen politiebureau in stand houden.”

Oosterwijk vindt dat er „voldoende” mogelijkheden blijven voor de burger om aangifte te doen. „Bijvoorbeeld via internet, maar een agent kan ook langskomen op de fiets.” Hij is „positief” over de politie in Nijkerk. „Als bijvoorbeeld sprake is van drugs- of alcoholgebruik of een groep geeft overlast, is de politie bereid er een schepje bovenop te doen. Natuurlijk is sluiting van politiebureaus een bezuinigingsoperatie, maar die hoeft niet verkeerd uit te pakken.”

Ook VVD-fractievoorzitter Van der Woerd treurt niet om het verdwijnen van het politiebureau in Hoevelaken. „Door digitale dienstverlening heeft de overheid, ook de politie, minder kantoorruimte nodig. Het beheren van gebouwen met een staf kost veel geld. Dat geld kun je beter besteden aan de politie op straat.”

Dat het voor bijvoorbeeld bejaarden in Hoevelaken lastig wordt om aangifte te doen, wil er bij de VVD’er niet zo in. „Wijkagenten zijn ook bereid om bij ouderen langs te komen.”

Rivier

Nederland gaat minder politiebureaus tellen, maakte minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) deze week in een brief aan de Tweede Kamer bekend. De komende tien jaar verdwijnen zo’n 200 van de ongeveer 780 politielocaties, ook met het oog op bezuinigingen.

Van de resterende 580 panden worden er 183 ‘gewone’ politiebureaus. Alle 167 zogeheten robuuste basisteams binnen de nationale politie krijgen zo’n politiebureau. Van de 167 robuuste basisteams krijgen 16 er twee. „Denk bijvoorbeeld aan een team waarvan het werkgebied wordt doorkruist door een rivier of een brug”, licht een woordvoerster van de korpsleiding van de nationale politie toe.

De rest van de 580 politielocaties –dus zo’n 400– bestaat uit zogeheten politiesteunpunten. Het betreft ongeveer 100 grotere en 300 kleinere locaties. Die steunpunten vinden bijvoorbeeld onderdak in een gemeentehuis en kennen beperkte openingstijden. Overigens werkt de politie nu ook al met steunpunten.

Kritiek op het sluiten van politiebureaus, zoals van De Lokale Partij in Nijkerk, klinkt ook elders in het land. Zo is politievakbond ACP sceptisch. „De politie komt verder van de burger af te staan. Burgers zullen de politie minder informatie verstrekken”, zei ACP-voorzitter Gerrit van de Kamp maandag in deze krant.

Vergramd is ook Frank Futselaar, fractievoorzitter van de SP in Zwolle. „Wij vinden het onverteerbaar en contraproductief dat de meeste Zwolse politielocaties verloren dreigen te gaan. Sluiting is zeer zorgelijk, omdat politie in de buurt het veiligheidsgevoel verhoogt en de aangiftebereidheid groter maakt”, meldde de SP-politicus woensdag.

Emoties

Dat er de komende jaren 200 politiebureaus sluiten, is niet per se nadelig voor de burger, vindt politiewetenschapper dr. Lex Cachet, bestuurskundige aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. „Je kunt beter agenten op straat hebben dan achter de computer op een politiebureau. Zo’n twintig jaar geleden was er veel onrust over sluiting van politiebureaus in de nacht. Maar wat mij betreft was die nachtelijke sluiting terecht. Zo bespaar je kostbare mankracht. Het gebeurt immers nauwelijks dat iemand om drie uur ’s nachts aangifte doet.”

Van groot belang is dat de politie „bereikbaar en beschikbaar” is voor burgers, beklemtoont Cachet. „Ik heb er geen probleem mee als mensen via internet aangifte van fietsendiefstal moeten doen. Zo’n diefstal veroorzaakt niet heel veel emoties bij de gedupeerde. Anders ligt dat bij bijvoorbeeld een woninginbraak of huiselijk geweld. Bij een aangifte daarvan is rechtstreeks, persoonlijk contact met de politie nodig. De burger heeft recht op serieuze aandacht van de politie.”

Bekaaid

De Rotterdamse politiewetenschapper maakt zich zorgen over de in 2013 gestarte nationale politie. Hij vreest dat politiezorg op lokaal niveau er bekaaid afkomt. „Een belangrijke reden voor een nationale politie was om zo armslag te krijgen in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Inderdaad is het een voordeel dat nu sneller dan voorheen rechercheurs uit verschillende regio’s kunnen worden ingezet om bijvoorbeeld de golf van liquidaties in Amsterdam te onderzoeken. Of om uit het hele land agenten in te zetten voor de beveiliging van de nucleaire top in Den Haag afgelopen maart. Maar erg belangrijk is daarnaast de lokale verankering van de politie. Zal er voldoende politie zijn om lokale problemen aan te pakken? Denk aan auto-inbraken, rondhangende jongeren, vuurwerkoverlast. Dat zijn geen wereldschokkende problemen, maar de politie moet daar wel oog voor hebben. Besteedt de politie geen aandacht aan dat soort zaken, dan knaagt dat aan het veiligheidsgevoel van veel gewone burgers.”

Dat buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), vaak in dienst van de gemeente, taken van de politie overnemen, zint Cachet niet. „Ik vind dat geen goede ontwikkeling. Als er overlast in de buurt is, moet de politie daarbij komen. Een agent kan geweld uitoefenen tegen een overlastpleger of die vastzetten. Een boa kan dat allemaal niet.”

Succes of ramp

Al met al geeft Cachet de nationale politie vooralsnog „het voordeel van de twijfel.” „Minister Opstelten en korpschef Gerard Bouman muntten de afgelopen jaren uit in optimistische verhalen over de nationale politie. Inmiddels nemen ze gas terug. Zo los je al tientallen jaren bestaande ict-problemen niet zomaar op. De reorganisatie is een complex proces. Nu per 2015 de 167 robuuste basisteams gestalte moeten krijgen, is de nationale politie in een cruciale fase terechtgekomen. De reorganisatie zou in 2018 moeten zijn afgerond. Het is nu, na twee jaar, te vroeg om te zeggen of de nationale politie een succes of een ramp is.”


Minder politiebureaus, meer digitale snufjes

De vorming van de nationale politie, die tussen 2013 en 2018 zou moeten worden voltooid, gaat niet van een leien dakje. De megaoperatie frustreert een fors deel van de 65.000 agenten.

Goedsmoeds was korpschef Gerard Bouman bij de start van de nationale politie in januari 2013. Het nieuwe korps is „slagvaardiger en flexibeler”, liet de politiebaas destijds weten. „Tijdens grootschalige crisissituaties, zoals de brand bij Moerdijk en de Amsterdamse zedenzaak, kan één politiekorps meteen extra agenten, specialisten en middelen inzetten.” Burgers zullen „profijt” hebben van de nationale politie, wist Bouman toen. Vanaf 2013 bestaat de politie uit tien regionale eenheden, de Landelijke Eenheid en het Politiedienstencentrum. Voorheen waren er 25 regionale politiekorpsen, het Korps Landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN).

Het enthousiasme van Bouman lijkt inmiddels getemperd. In een interview met tv-rubriek Nieuwsuur liet de politiebaas vorige week vrijdag doorschemeren dat de reorganisatie niet zal zijn afgerond in 2018, zoals aanvankelijk de bedoeling was. „We waren te optimistisch. Er is veel op ons afgekomen.”

Bouman wees erop dat de politie de afgelopen tijd heel wat op haar bordje kreeg. „Denk aan de NSS (de beveiliging bij de nucleaire top dit jaar, JV), waar we 870.000 uren in geïnvesteerd hebben, de ramp met MH17, de aanpak van jihadisten.” Toch is Bouman tevreden over de nationale politie. „We presteren beter dan ooit, zijn flexibeler dan ooit. De veiligheid is toegenomen.”

Warrig

De Tilburgse criminoloog prof. dr. Cyrille Fijnaut, die in 2012 het boek ”Het nationale politiekorps” publiceerde en voorstander is van een nationale politie, maakt zich zorgen over de reorganisatie. „Ik krijg de indruk dat de autoriteiten de teugels niet strak genoeg in handen hebben. Ik heb de brief gelezen die minister Opstelten deze week naar de Kamer stuurde en waarin sluiting van 200 politiebureaus aan de orde komt. Het is een warrige brief. Zelfs ik als insider kan er geen touw aan vastknopen. Ik weet nog steeds niet precies waar politielocaties komen. Het is onzinnig om een tegenstelling te maken tussen ”investeren in mensen” en ”investeren in stenen”. Je kunt agenten niet voortdurend buiten laten rondfietsen. Ze moeten terechtkunnen op een bureau. Een herkenbare locatie waar mensen hen weten te vinden.”

Intussen zorgt de grootscheepse reorganisatie voor nogal wat onvrede onder het politiepersoneel. Begin december luidde de centrale ondernemingsraad (COR) van de nationale politie de noodklok. De 230 miljoen die het ministerie van Justitie en Veiligheid uittrok voor de reorganisatie zou bij lange na niet voldoende zijn. Volgens de COR moet er nog 200 miljoen bij. Minister Opstelten echter stelt dat het budget wel „toereikend” is.

Heet hangijzer binnen het politiekorps is al enkele jaren het personeelsbeleid. Het zogeheten Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) beoogt dat er zo’n 90 verschillende politiefuncties overblijven in plaats van het oerwoud van ongeveer 12.000 verschillende functies dat de afgelopen decennia ontstond. De operatie leidt tot onvrede onder agenten. Begin deze maand bleek dat zo’n 25.000 van de 65.000 agenten bezwaar hebben gemaakt tegen hun nieuwe functie. Ruim 9000 agenten zijn een geschilprocedure begonnen. Er lopen 2600 rechtszaken.

Mis

Politieman Ben de Raaf (53), die sinds 35 jaar werkt bij de Rotterdamse politie en behoort tot de gereformeerde gezindte, maakt zich zorgen over de reorganisatie. „Het is een megaoperatie die veel impact heeft op de politie, maar ook op de burgers. Er gaat van alles goed, maar er gaat ook veel mis. Dat leidt tot verdriet en frustratie van veelal oudere politiemedewerkers. Het lijkt erop dat de reorganisatie veel meer gaat kosten dan begroot. Het zou me niet verbazen als we op termijn een parlementaire enquête ”reorganisatie nationale politie” krijgen.”

Politiewetenschapper dr. Lex Cachet kan de frustraties onder politiemensen wel begrijpen. „Het is pijnlijk en ingrijpend als je als vijftiger een functie waar je plezier aan beleeft, kwijtraakt. Dit soort operaties levert altijd problemen op. Ik ken helaas geen pijnloze reorganisaties.”


Smartphone helpt agent op straat

De sterke arm wordt steeds ‘digitaler’. Jaarlijks doen 400.000 mensen via internet aangifte. Zogeheten 3D-aangifte neemt een vlucht. Daarbij kan iemand via een videoverbinding live aangifte doen bij een politiefunctionaris op afstand.

Ook krijgen 50.000 agenten de komende jaren een speciaal uitgeruste smartphone waarmee ze bijvoorbeeld op straat politieregisters kunnen raadplegen, digitale bonnen uitschrijven en de persoon achter een kenteken achterhalen.

Dit soort ontwikkelingen maken volgens minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) politiemensen minder afhankelijk van een politiebureau.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer