House of Hope, voorportaal van de kerk
Een warme huiskamer waar de koffie altijd klaarstaat. Waar wijkbewoners een luisterend oor vinden, maar ook terechtkunnen voor een maaltijd, voor hulp bij het aflossen van schulden of Bijbelstudie. Welkom in House of Hope, in het hart van de Rotterdamse Tarwewijk.
In de huiskamer van House of Hope is het deze dinsdagochtend een drukte van belang. Tussen negen en tien uur komen de eerste bezoekers binnen om een kop koffie of thee te drinken, te wachten op het inloopspreekuur van een maatschappelijk werker of gebruik te maken van een computer. Onder hen zijn veel Afrikanen, maar ook autochtone Rotterdammers en mensen met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond.
In een zaaltje achter de huiskamer liggen de Bijbels open bij Lukas 1. Coördinator Elsbeth Hubach denkt tijdens de dagopening met dertien medewerkers, vrijwilligers en stagiairs na over de bijzondere boodschap die Maria van de engel kreeg. Ook staat ze stil bij de impact daarvan op Maria’s leven. „Welke impact mag God in ons leven hebben, als Hij iets tot ons zegt, in de Bijbel of persoonlijk?”
Bij de inventarisatie van gebedspunten passeren mooie en moeilijke ervaringen in het leven van bezoekers van House of Hope de revue. De één, die tijdelijk in een sociaal pension woont, heeft een offshoreopleiding afgerond. Anderen dreigen bekneld te raken in de regelgeving rond uitkeringen of andere voorzieningen. Een medewerker zegt wijsheid nodig te hebben voor een gesprek met een vrouw met wie het contact moeizaam verloopt. In de voorbede worden ook de gemeente Rotterdam en burgemeester Aboutaleb aan de Heere opgedragen.
Naaiochtend
Zodra de dagopening is afgelopen, stroomt het zaaltje vol met vrouwen die al staan te wachten voor hun naaiochtend. Ze worden begeleid door vrijwilliger Ineke Legemaate, die sinds een jaar of acht eens in de twee weken vanuit Zeeland naar Rotterdam komt. „In onze gemeente, de christelijke gereformeerde kerk in Zierikzee, werd indertijd iets verteld over House of Hope. Dat sprak me aan. Ik wil graag iets doen met m’n geloof. Dat kan hier heel praktisch. Naaien is mijn vak. Ik draag kennis over en bouw een band op met de vrouwen.”
„Ze is echt een topnaaister”, zegt Dien Buijk (73), een van de ondersteunende vrijwilligers. De Rotterdamse vertelt dat ze christelijk is opgevoed. „Mijn geloof heeft lange tijd op een laag pitje gestaan, maar het is teruggekomen. Bij House of Hope word ik blij en vrolijk. Ik hoor niet meer bij een kerk, maar soms ga ik naar de diensten in het Wartburg College (ICF-gemeente, MB). En ik kijk op zondagochtend naar een kerkdienst op tv. Die sla ik nooit over.”
De Surinaamse weduwe Garos-Redan (81) komt ook graag naar de naaiochtend. „Ik leer er van alles, dat is fijn. Je hebt ook afleiding, zit tussen de mensen. We zijn één familie. Op donderdag kom ik hier altijd naar de vrouwengroep. Ik ben heel sociaal.”
In de inloopruimte leest een man uit Mauritanië, in afwachting van een gesprek met een hulpverlener, berichten op zijn mobieltje. Een Afrikaanse vrouw met een hoofddoek staat was te strijken. Achter een schot is een medewerker met een buurtbewoner in gesprek. „Er komen per dag vijftig tot honderd mensen”, zegt Salim (33), die vanochtend gastheer is. De vrijwilliger zorgt ervoor dat de koffie- en theekannen gevuld zijn en dat er voldoende koekjes op tafel staan. Ook maakt hij een praatje met bezoekers.
De Liberiaan is vijf jaar in Nederland en was een periode dakloos. „Ik heb veel problemen gehad. De mensen hier hebben me geholpen aan een huis”, zegt de vriendelijk lachende vrijwilliger. „Buurtbewoners die binnenkomen, kijken vaak somber. Als ze een gesprek met een medewerker hebben gehad, zie ik hen blij weggaan.” Enthousiast: „Elke straat in Nederland zou een House of Hope moeten hebben.”
Straatwerk
Elsbeth Hubach werkt sinds de oprichting van House of Hope samen met haar man Cor voor het diaconale project. Het ging in 2004 van start op initiatief van de ICF-gemeente in Rotterdam. Het gezin Hubach verhuisde destijds met drie kinderen –nu 14, 17 en 19 jaar– vanuit Groningen naar Oud-Charlois, pal naast de Tarwewijk, om „iets te betekenen voor de buurtbewoners. We hebben dat echt als een roeping ervaren.”
In augustus 2004 organiseerden ze een buurtbarbecue. „We hebben de adressen genoteerd van de mensen die daar kwamen. Vervolgens heb ik hen, samen met een Braziliaan, allemaal bezocht. We kwamen bij mensen binnen om een praatje te maken, koffie te drinken en te eten. Want mensen maken meteen een maaltijd voor je klaar, ook al kennen ze je niet. Door dit straatwerk zijn veel contacten ontstaan.”
Een van de eerste ontmoetingen die Hubach bijbleven, was die met een prostituee die aan huis werkte. „We hebben die vrouw in contact gebracht met een organisatie die haar heeft geholpen om uit de prostitutie te stappen en haar schulden af te lossen.”
Sindsdien kwamen er honderden mensen op Hubachs pad. Na verloop van tijd kreeg House of Hope een eigen pand en ontstonden er vele activiteiten. Inmiddels telt de organisatie, die nu ook elders in Rotterdam twee inloophuizen heeft, 13 betaalde medewerkers en 225 vrijwilligers.
Grote schulden
In de Tarwewijk in Rotterdam-Zuid wonen behalve autochtone Rotterdammers veel mensen uit West-Afrika, Suriname en de Nederlandse Antillen, maar ook uit Midden- en Oost-Europa. Velen leven op of onder het bestaansminimum. De laatste maanden krijgt House of Hope in toenemende mate te maken met bewoners met grote schulden. „Regelmatig begeleiden we mensen richting bewindvoering omdat ze het op eigen kracht niet redden met hun financiën”, zegt Hubach.
Soms is er acuut hulp nodig, bijvoorbeeld bij een dreigende uithuiszetting of afsluiting van gas, water en licht. In samenwerking met andere instanties zoeken de medewerkers van House of Hope passende oplossingen op de korte en langere termijn. Kerken en scholen zamelen regelmatig producten in. „Zo kunnen we aan mensen die het nodig hebben een pakket met spullen zoals rijst, pasta en tomatenpuree uitdelen, maar ook tandpasta of schoonmaakmiddelen.”
Het werk is, zegt Hubach, gestoeld op Jesaja 58. „We willen het omzien naar verdrukten en het voeden van hongerigen in praktijk brengen en ons inzetten voor recht en gerechtigheid. Al het werk wordt gedragen door dagelijks gebed. Vaak ervaren we op een bijzondere manier verhoring, bijvoorbeeld doordat iemand toch in zijn huis mag blijven wonen of doordat er op een verrassende manier geld beschikbaar komt om iemand in een acute noodsituatie te helpen. Maar het komt ook voor dat we mensen moeten loslaten, als ze geen hulp accepteren.”
Lichtpuntje
De vaste kern van de medewerkers is christen. „Wij delen het Evangelie met de buurt door wie we zijn en hoe we mensen tegemoet treden. We proberen naar hen te luisteren en te kijken hoe we kunnen helpen. Vaak horen we van bezoekers dat ze zich hier gezien en geliefd voelen. ”Respect”, ”family” en ”hope” zijn kernwoorden die bij ons een belangrijke rol spelen”, zegt Hubach, wijzend naar de muur waarop deze termen geschreven staan. „We zijn voor velen een lichtpuntje in hun leven.”
Onder de vrijwilligers die de vaste staf ondersteunen zijn ook wijkbewoners die geen christen zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld als gastheer of -vrouw optreden of helpen bij het uitdeelpunt van de voedselbank. Gaandeweg is er volgens Hubach rond House of Hope een leefgemeenschap ontstaan. „Voor veel buurtbewoners zijn wij een tweede thuis. We vieren hier oud en nieuw samen met veel mensen die anders alleen zouden zijn.”
De band met ICF is gebleven, ook nadat House of Hope in 2006 een zelfstandige stichting werd. „Regelmatig gaan mensen op zondag met ons mee naar de diensten. De pastor van ICF houdt hier elke vrijdagmiddag samen met iemand van House of Hope een Bijbelstudie voor mannen. Vrouwen hebben hun eigen Bijbelstudiegroep. Je kunt ons zien als het voorportaal van de kerk. We proberen mensen naar een gemeente toe te leiden, maar voor sommigen blijft die stap te groot. Zij zien House of Hope als hun kerk.”
Boven de kroeg
Bezoeker Henk ploft tegenover Hubach op de bank. „Je ziet er goed uit”, zegt de coördinator. „Dank je wel, zus”, reageert de vijftigplusser. „We hebben tegenwoordig ook een kapper. Je kunt je voor 2 euro laten knippen, dat is niks”, vervolgt Hubach. „Ik ben het niet waard. Je weet niet wat ik allemaal heb uitgespookt in m’n leven”, reageert Henk, waarna hij opstapt. „Tot later.”
Dick (64) vertelt dat hij bijna elke dag in het inloophuis komt. „Ik woon boven de kroeg, maar ik kan er niet heen. Geen poen.” Hij is geboren in de Tarwewijk en heeft jaren als baggeraar in onder meer Mexico, Engeland en Denemarken gewerkt. Terug in Rotterdam, woonde hij een periode in Alexanderpolder. „Ik kon er niet aarden. Door woningruil ben ik nu terug in het huis waar ik ben geboren. De cirkel is rond.”
De werkloze Dick, die hartproblemen heeft en aan astma en suikerziekte lijdt, zit in de schulden. Hij toont een flinke stapel brieven in z’n binnenzak. Zo meteen gaat hij met een medewerker van House of Hope zijn financiële zaken doornemen. „Ik heb niks met de kerk, maar de mensen hier betekenen veel voor me. Het gaat me erom dat ik van mijn schulden afkom. Hier krijg ik goede hulp.”
Aandacht voor kwetsbare groepen
Dak- en thuislozen, verslaafden, eenzamen, mensen met schulden en uitgeprocedeerde asielzoekers. In Rotterdam kunnen ze bij tal van hulpinstellingen terecht. Plaatselijke kerken spelen een belangrijke rol in de zorg voor kwetsbare groepen.
Een van de bekendste initiatieven is de Pauluskerk. Dit diaconaal centrum biedt sinds 1960 een open huis en begeleiding voor mensen in de marge van de stad. Rotterdamse dak- en thuislozen kunnen sinds een kwarteeuw ook terecht bij Ontmoeting. Deze christelijke stichting biedt, onder meer vanuit een dienstencentrum aan de ’s-Gravendijkwal, professionele hulp aan de doelgroep, ondersteund door kerkelijke vrijwilligers.
Diverse Rotterdamse wijken hebben een inloophuis dat vanuit een kerk is opgezet. Zo nam de internationale ICF-gemeente hiertoe in 2004 het initiatief in de Tarwewijk. Vanaf 2006 breidde het werk zich uit naar Katendrecht en de Beverwaard.
In Charlois zijn de Gereformeerde Gemeenten present met Inloop- en Bijbelhuis In de Gouwstraat. Na het wegvallen van de christelijke gereformeerde kerk in de Coloniastraat in 2009, startten leden van die gemeente buurthuis Thuis in West. Op deze ontmoetingsplek worden diverse activiteiten georganiseerd, zoals huiswerkbegeleiding, koffieochtenden en computercursussen. Ook is er een spreekuur voor rechtshulp.
Hulp bij mensen aan huis wordt geboden door instanties zoals stichting Present en HiP. Present is sinds april 2008 in Rotterdam actief. Dit jaar werden tot nu toe 91 projecten uitgevoerd. Vrijwilligers helpen via de stichting bijvoorbeeld bij het verven of behangen van een woning of gaan wandelen met senioren. Ook werd er een verwenmiddag voor tienermoeders georganiseerd.
HiP Rotterdam startte in maart vorig jaar met een helpdesk. De organisatie presenteert zich als een „netwerk van kerkleden en parochianen die in hun eigen buurt vrijwillig hulp bieden aan mensen in nood. Hulpvragers zonder sociaal netwerk en financiële middelen om hulp te kunnen inkopen, worden op deze manier geholpen.” Op dit moment zijn er 127 hulpbieders actief vanuit 32 deelnemende kerken. Het gaat onder meer om klusjes in en om het huis.
HiP Rotterdam is ondergebracht bij Samen 010. Deze organisatie werkt vanuit een christelijke visie en voert voor en met een groot aantal Rotterdamse kerken allerlei vrijwilligersprojecten uit op het gebied van zorg, armoede en sociaal isolement.