Een deel van de klacht is gegrond verklaard, staat in de brief van de minister. De AIVD heeft de inzet van bijzondere bevoegdheden tegen de advocaten van voldoende waarborgen voorzien, concludeert Plasterk na onderzoek van de commissie van toezicht voor inlichtingendiensten CTIVD. Volgens deze commissie zijn er „onvoldoende waarborgen voor het uitwerken van deze afgeluisterde telefoongesprekken en e-mails”. Op dit punt heeft de AIVD „onbehoorlijk” gehandeld, stellen de CTIVD en Plasterk vast.

In principe is het afluisteren van gesprekken tussen verdachten en advocaten in het strafrecht verboden. Beide partijen moeten vrij met elkaar kunnen overleggen zodat een goede verdediging is gewaarborgd. Inlichtingendiensten hebben hiervoor geen wettelijke regeling. Wel is er bij de AIVD sinds 2007 intern beleid voor extra waarborgen voor advocaten. De dienst mag wettelijk gezien bijzondere middelen inzetten als daarvoor aanleiding is voor de nationale veiligheid. Dat mag echter alleen als de benodigde informatie niet op een andere manier kan worden verkregen, legt een woordvoerder van de minister uit.

De CTIVD en Plasterk constateren nu dat een deel van de getapte informatie onterecht is uitgewerkt. „Het gaat om communicatie die evident niet als relevant voor enig onderzoek van de AIVD kan worden beschouwd. Dit is in strijd met de behoorlijkheidsnormen.”

„Wij vinden dat de AIVD de rechten van advocaten onvoldoende respecteert”, reageert advocaat Michiel Pestman namens Prakken d’Oliveira. „De huidige regels voor het aftappen van advocaten schiet ernstig tekort. Wij vinden aanpassing van de wettelijke regeling daarom noodzakelijk. Alleen met toestemming van een rechter moeten gesprekken van advocaten kunnen worden afgeluisterd.”

Pestman: „In een democratische rechtstaat is het noodzakelijk dat burgers in vertrouwen met hun advocaat kunnen spreken, ook als zij mogelijk voorwerp van onderzoek zijn van de AIVD.”