„Paulus brak niet met Joodse traditie”
De apostel Paulus beoogde geen breuk met de Joodse traditie. Hij verzette zich wel tegen een bepaalde stroming binnen het Jodendom die een extremistische visie op de wet had en zelfs geweld niet schuwde. Tot deze conclusie komt drs. A. L. A. Hogeterp in een proefschrift waarop hij donderdag in Groningen promoveert.
Hogeterp (30) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en, gedurende één academisch jaar, aan de Parijse Sorbonne. Hij volgde postdoctorale scholing aan de Hebrew Union College-Jewish Institute of Religion in Cincinnati (VS). Vanaf volgende week heeft hij een aanstelling als wetenschappelijk medewerker aan de theologische faculteit van de Katholieke Universiteit Leuven. De wetenschap voert in zijn woning de boventoon, zo blijkt. Zijn 30-jarige vrouw promoveerde vorig jaar op vrouwelijke Engelse toneelschrijvers in de vroegmoderne tijd.
Hogeterp hield het in zijn dissertatie (”Paul and God’s temple. A historical interpretation of cultic imagery in the Corinthian correspondence”) bij een wetenschappelijke analyse van de inmiddels immense hoeveelheid literatuur over Paulus. Hij gebruikte vooral buitenlandse studies. Hij raadpleegde echter niet de vrij recente Paulus-studie van prof. dr. J. van Bruggen. Een echte reden daarvoor heeft hij niet.
Met professor Van Bruggen benadrukt Hogeterp de Joodse achtergrond van Paulus, al gaat de promovendus daarin veel verder dan de Kamper emeritus hoogleraar Nieuwe Testament. Typeert Van Bruggen Paulus als ”de pionier van de Messias”, Hogeterp keert zich sterk tegen iedere gedachte dat het Jodendom vervangen zou zijn door het christendom.
De promovendus bestudeerde de „cultische beeldspraak” in de brieven van Paulus aan de Korinthiërs. Deze komt naar voren in het beschrijven van de offers, de priesterdienst en de tempel. In de Hebreeënbrief staat weliswaar duidelijk dat de tempel- en offerdienst vervuld is door de komst van Christus, maar veel nieuwtestamentische geleerden zijn het er volgens Hogeterp over eens dat deze brief niet van Paulus is. „Dit perspectief van de vervulling hebben latere auteurs erin gelegd.”
Hoe beschouwt u dan wel de cultische verwijzingen in de Korinthebrieven?
„Paulus wilde zich in die brieven niet afzetten tegen Joodse tradities. Hij gebruikte juist beelden uit de tempeldienst -in 1 Korinthe 6:19 bijvoorbeeld- om de samenhang duidelijk te maken tussen de reinheid van het lichaam en de heiligheid van de tempel. Het beeld van het lichaam als tempel staat haaks op Griekse tradities maar is een oer-Joodse gedachte, waarbij de priester zich te onthouden heeft van elke vorm van ontucht. Ook het beeld van de gemeente als Gods tempel, waarop Paulus teruggrijpt, staat in tegenstelling tot de heidense afgodendienst.”
De brieven van Paulus zijn volgens Hogeterp een weerspiegeling van de Joodse tradities in de late tweede-tempelperiode. „Paulus had in het voetspoor van Jezus kritiek op de heersende tempelcultus, maar hield desalniettemin de gemeente het beeld voor van Gods tempel waarin Gods Geest woont. Deze specifiek Joodse traditie was ook aanwezig in de gemeenschap van Qumran. De literatuur van Qumran toont aan dat er hoop was op een herstelde cultische eredienst in Jeruzalem in overeenstemming met de reinheidsnormen van de Qumran-gemeenschap. De tempel is ook symbool van eenheid. Het opgaan naar de tempel had voor Joden iets samenbindends. Tegenover de Korinthiërs met hun verdeeldheid en partijschappen wijst Paulus op de eenheid van de gemeente om samen te bouwen in de geest van wat hij hen eerder heeft voorgehouden.”
Ziet u Paulus niet te veel als alléén maar een Jood? Hij breekt toch op wezenlijke punten met de Joodse traditie door Jezus als de Messias te zien?
„Paulus heeft het voortdurend over zijn Jood-zijn maar hij herijkt dat zeker door zijn geloof in Christus. Maar het is twijfelachtig om al tijdens zijn leven een scheiding tussen Joden en christenen te zien. Dat is meer de conclusie die uit pseudo-paulinische brieven als de Hebreeënbrief te trekken is en waaruit sommigen een theologie van Paulus hebben afgeleid. Paulus was wel gericht op mensen van niet-Joodse achtergrond en probeerde hen een plaats te geven binnen het kader van het verbond van Israël. Het feit dat Paulus Jezus als de Messias zag en de verzoening en vergeving in Christus verkondigde, wil niet zeggen dat daarmee volgens hem de tempeldienst is afgedaan. Ondanks de profetische kritiek van Jezus op de gevestigde priesterorde in Jeruzalem, bleven Hij en zijn volgelingen de tempelcultus als referentiepunt zien. In Romeinen 9 tot 11 benadrukt Paulus dat de roeping van Israël onberouwelijk blijft. De Joodse traditie mag niet vergeestelijkt en als afgedaan beschouwd worden. Een Romeinse proconsul als Gallio typeert de wrijving tussen Paulus en de Joden als onderlinge geschillen. Ook onder farizeeërs waren er die het geloof in Jezus deelden en zich verbonden wisten met de Joodse traditie.”
De tempeldienst is volgens u niet vervangen door het offer van Christus. Maar Christus is de vervulling van de wet, zegt Paulus.
„Toch is dat moeilijk uit de brieven van Paulus af te leiden, want we zien dat Paulus de wet bevestigt. In zijn Galatenbrief heeft hij scherpe kritiek op de Joden. Echter, hij stelt daarin vooral het optreden van rivaliserende Joodse zendelingen aan de kaak. Paulus spreekt wel van een nieuw verbond, waarin Christus een centrale plaats heeft, maar pas later scheiden de wegen van Joden en christenen zich. De gemeente van Korinthe raadt hij aan om geen aanstoot te geven aan Grieken en Joden. Paulus noemt Jezus de Zoon van God, maar dat is een aanduiding die in de Qumran-gemeenschap vaker voorkwam en de verwachting van de komende Messias uitdrukt. Paulus maakt onderscheid tussen Jezus en God en wil beiden niet identificeren. Hij blijft de Joodse traditie als normatief zien, al herijkt hij die door zijn oriëntatie op Christus.”