Boek met Oranjestamboom: van Adolf tot Willem en van Jan tot Amalia
In Monaco is woensdag een troonopvolger geboren. Een historisch moment voor het vorstendom. Zo groeien stambomen steeds maar door. Ook die van het geslacht Oranje-Nassau. Dus verschijnt er om de zoveel jaar een nieuw boek met daarin ook de laatste borelingen. Vorige maand presenteerde Oranjehuiskenner Reinildis van Ditzhuyzen een nieuwe versie van ”Oranje-Nassau. Het biografisch woordenboek”.
Zijn stambomen saai? Die van het Huis Oranje-Nassau zeker niet: eeuwen Europese en Nederlandse geschiedenis zijn erin samengevat. De eerste Nassau die in het boek wordt genoemd, is Jan I (ca. 1339-1416). Met name zijn zoon Engelbert I (1370-1442) is een belangrijke in de stamboom. Het is deze Engelbert die een strategische zet doet door met de schatrijke Johanna van Polanen te trouwen. Het is de eerste verbinding van de Nassau’s met de Lage Landen.
Wie de stamboom verder volgt, passeert Willem de Rijke, de vader van prins Willem van Oranje, prins Maurits, de andere stadhouders, Willem II tot Willem V. Dan volgen koning Willem I, II, en III. En zo gaat de lijn door tot koning Willem-Alexander en zijn dochter Amalia, de Prinses van Oranje.
Van alle hoofdpersonen uit het geslacht zijn in het boek ”Oranje-Nassau” korte biografische schetsen opgenomen. De lengte van de beschrijvingen varieert: over de ene afstammeling valt nu eenmaal meer te vertellen dan over de andere.
De ordening is alfabetisch. Van Ditzhuyzen –zij verzorgde het grootste deel van de tekst in het boek– begint daarom met een beschrijving van Adolf graaf van Nassau (1540-1568), broer van Willem van Oranje, die in 1568 bij Heiligerlee sneuvelt. Een monument in het Groningse dorp herinnert nog aan die gebeurtenis.
Het boek besluit met Willem Lodewijk graaf van Nassau (1560-1620), die samen met zijn neef prins Maurits een poos in het calvinistische Heidelberg studeert. Later wordt hij stadhouder van Friesland. Het is treffend dat de laatste zin van de biografische beschrijving over hem eindigt met de zin: „Enige dagen later overlijdt hij.” Het klinkt als het Bijbelse: „en hij stierf.” Mooi slot voor een boek vol stamboomloten.
Eigenlijk hield de stamboom –los bijgevoegd op een A2-vel– van het huis Oranje-Nassau op bij koningin Wilhelmina, de grootmoeder van prinses Beatrix, vertelt Van Ditzhuyzen. Maar „om de historische naam Oranje-Nassau in Nederland te behouden” werd in 1901 bij Koninklijk Besluit een dag na het huwelijk van Wilhelmina met Hendrik hertog van Mecklenburg vastgesteld dat eventuele kinderen van dit paar de naam van Oranje Nassau –zonder streepje– zouden dragen. In 1937 werd eenzelfde besluit genomen voor de kinderen uit het huwelijk van prinses Juliana met prins Bernhard, maar nu met streepje – Oranje-Nassau. Zo bleef de naam toch verbonden aan het Nederlandse vorstenhuis.
Verdriet
Verdriet ging het geslacht Oranje-Nassau niet voorbij, bewijst het boek. „Niet minder dan dertig doodgeboren en jonggestorven kinderen bevinden zich onder de in dit boek behandelde personen. Waarschijnlijk waren er evenwel veel meer naamloze doodgeborenen (om van miskramen maar te zwijgen). „Het geeft aan hoe kwetsbaar een mensenleven was in vroeger tijden”, stelt Van Ditzhuyzen in het fraai geïllustreerde boek.
Een veelvoorkomende ziekte die ook de Oranjes trof, was de pokken. Zo stierven stadhouder Willem II en zijn echtgenote Maria Stuart beiden aan deze ziekte, meldt het boek. Tuberculose was een andere gevreesde ziekte. „Onder meer Anna van Hannover, Alexander (broer van koning Willem III) en Louise van Pruisen (vrouw van prins Frederik) zijn eraan overleden.”
In een vorstengeslacht zijn ‘natuurlijk’ ook oorlogsslachtoffers, zoals de drie broers van prins Willem van Oranje: Lodewijk, Hendrik en Adolf. Vijf Oranjes stierven een niet-natuurlijke dood, somt Van Ditzhuyzen op: „Prins Willem I (vermoord), de Friese stadhouder Willem Frederik (schoot zichzelf per ongeluk in het gezicht), stadhouder Willem III (stierf na een val van zijn paard), Johan Willem Friso (verdronken) en Friso (bedolven onder sneeuwlawine).”
Een stamboom van zo’n oud geslacht levert veel aardige informatie op, bijvoorbeeld over het gebruik van namen. Zo komt de naam Alexia maar twee keer voor in de familie. Amalia doet het beter met zes vermeldingen. De Wilhelmina’s (8) en vooral Willems (23) overheersen. Des te opmerkelijker is het dat deze namen bij de jongste generaties Oranjes beperkt voorkomen.
Van Ditzhuyzen zette zelf ook een aantal interessante feiten op een rij. Zo werden acht Oranje-Nassaus staatshoofd, werden tien gemalinnen na de dood van hun echtgenoot gouvernante voor een van hun kinderen en werden vijf huwelijken in de familie ontbonden (van Willem I, Emilia, Marianne, Irene en Christina).
In het boek worden alleen de familieleden van de hoofdtak beschreven. Zo staan prinses Margriet en haar oudste zoon Maurits er wel in, maar prof. mr. Pieter van Vollenhoven, de andere drie zonen van Margriet en zijn schoondochters en kleinkinderen niet. Terwijl prinses Laurentien en haar oudste dochter Eloise er weer wel instaan, maar Eloises broer Claus-Casimir weer niet.
Boodschap
Het boek van Van Ditzhuyzen en Uniquole is geen encyclopedische opsomming, maar heeft een boodschap, stellen de auteurs. „Dit boek wil de lezer en kijker aanzetten tot belangstelling voor de vaderlandse geschiedenis.” „Zoals bekend beschikt de gemiddelde Nederlander over een beperkte parate kennis op (vaderlands-)historisch gebied.”
De twee auteurs wijten dat mede aan de beperkte aandacht voor het vak geschiedenis in het onderwijs. „Dit is betreurentswaardig: geschiedenis is immers de springplank naar de toekomst! Kennis van de geschiedenis kan argumenten verschaffen die aangeven wat mogelijk is of onmogelijk, en begrip kweken voor ontwikkelingen in de samenleving.”
Vervolg
De uitgave is een vervolg op eerdere biografische woordenboeken van Van Ditzhuyzen. In 1992, 1998 en 2004 bracht ze eenzelfde boek uit. De publicatie van 2004 was zelfs uitvoeriger, omdat toen ook bastaardkinderen –ontstaan door buitenechtelijke relaties– in het boek waren opgenomen. Die zijn in deze editie weggelaten.
De ruimte die dat opleverde, is benut om grote afbeeldingen af te drukken. Verder zijn er een paar hoofdstukken toegevoegd over het leven aan het hof. Na 126 gedegen biografische schetsen van Oranje-Nassaus doen deze hoofdstukken over eetcultuur en etiquette wat opmerkelijk aan. Dat neemt niet weg dat de uitgave zeker een belangrijk naslagwerk zal blijven.
”Oranje-Nassau. Het biografisch woordenboek”, Reinildis van Ditzhuyzen en Nicole Uniquole; uitg. RVD.NU/oranjenassauboek.nl, Den Haag, 2014; ISBN 978 90 808161 0 7; 224 blz.; € 20,00. Het boek is alleen via oranjenassauboek.nl te bestellen, niet via de boekhandel.