Studiemiddag: Augustinus liet geschiedenis van wijzen uit oosten glanzen
UTRECHT. De kerkvader Augustinus geeft de geschiedenis van de wijzen uit het oosten extra glans door verbindingen te leggen met andere passages uit de Bijbel, zoals die van de aankondiging van Christus’ geboorte aan de herders in Lukas 2 en de kruisiging.
Dat zei drs. J. W. C. M. van Reisen, studiesecretaris van het Augustijns Instituut, maandagmiddag in Utrecht in de lezing ”Augustinus en de drie wijzen uit het oosten”. Van Reisen was een van de sprekers tijdens een studiemiddag over de drie „koningen” in kerk, theologie en kunst. De middag was georganiseerd door Luce/Centrum voor Religieuze Communicatie (CRC) van Tilburg University.
Augustinus preekte waarschijnlijk ongeveer veertig keer op Epifanie over de geschiedenis uit Mattheüs, berekende Van Reisen. „Van die preken zijn er tien bewaard.”
Epifanie is de feestdag waarop de kerk al eeuwen stilstaat bij de openbaring van Christus en de komst van de wijzen naar Bethlehem. In veel Europese landen is Epifanie of Driekoningen, op 6 januari, een vrije dag met feestelijkheden.
Augustinus spoorde zijn gehoor in deze preken aan om dit feest te vieren en net als de wijzen uit het oosten de weg naar Christus te gaan, aldus Van Reisen. Tegelijk „riep hij zijn gehoor ertoe op zich niet in te laten met de astrologie”, het aflezen van gebeurtenissen uit de sterren.
De kerkvader zag veel parallellen met andere geschiedenissen uit de Bijbel, stelde de studiesecretaris. Zo wees Augustinus waar het ging om de ster van Bethlehem op de zonsverduistering op Golgotha: „Een nieuw licht is aan de hemel geopenbaard bij de geboorte van Hem, bij Wiens sterven het oude licht in de zon bedekt is.”
Augustinus wees er ook op dat Jezus zowel aan het begin van het evangelie naar Mattheüs –door de wijzen– als aan het einde –het bordje op het kruis– door heidenen „de koning der joden” wordt genoemd. De kerkvader beschouwde de wijzen als vertegenwoordigers van de heidenen uit het oosten en Pilatus als vertegenwoordiger van die uit het westen.
Augustinus wees in zijn preken ook op de overeenkomst tussen de dromen van de Egyptische onderkoning Jozef en de man van Maria.
Epifanie is in de traditie gekoppeld aan Pasen, zo liet Van Reisen zien. „In landen ten oosten van Nederland is het de gewoonte dat kinderen langs de deur gaan. Op een stukje van de deurpost dat rood wordt gemaakt zetten zij de letters M, B en C, van Melchior, Balthasar en Caspar, zoals de drie koningen in de traditie heten. Zolang die letters op de deur staan gaan ongeluk en onheil het huis voorbij”, net zoals het bloed bij de instelling van het Pascha in Egypte de engel voorbij deed gaan, terwijl die in andere huizen de eerstgeborenen doodde.
Hoewel in de Bijbel nergens staat dat het om drie koningen ging, werd daar al in de Vroege Kerk van uitgegaan, zei Van Reisen. Er wordt dan verwezen naar de koningspsalm 72. De drie koningen verbeelden in veel weergaven dat het Evangelie voor alle leeftijden, rassen en continenten is, gaf de inleider aan. „Gods licht schijnt voor alle mensen op aarde, aldus de middeleeuwse verbeelding.”
Eliot
De geschiedenis van de wijzen inspireert kunstenaars al eeuwenlang, merkte prof. Herwi Rikhof, emeritus hoogleraar aan Tilburg School of Catholic Theology, op in zijn lezing ”Goede en slechte theologie in Driekoningenkunst”. „Religieuze kunst is niet alleen een illustratie, maar ook een interpretatie van de geschiedenis en kan inspiratie geven”, stelde Rikhof. „Het gaat vaak om schilders die als theologen aan het werk zijn geweest. Zij hebben diep nagedacht over de geschiedenis”, zo liet de hoogleraar aan de hand van oude afbeeldingen van de geschiedenis zien.
Hij besprak ook het gedicht ”The journey of the Magi” van de Amerikaan T. S. Eliot (1888-1965), dat de schrijver in 1927 bij zijn doop optekende. De boodschap daarvan is dat „wie in de huidige omstandigheden op zoek gaat naar de Christus moet rekenen op vervreemding en omkeer van waarden.”