„Bij nazi’s ontbrak elke vorm van schuldbesef”
AMSTERDAM. „Voor een samenleving is het funest om misdaden te ontkennen en met de mantel der liefde te bedekken”, aldus dr. Katharina von Kellenbach. „Misdaden zijn te vergelijken met afval en gif. Die moet door de vuilverwerkingindustrie worden weggewerkt, anders blijven ze bovenkomen.”
De Duitse theologe gebruikte deze beeldspraak maandagavond in Amsterdam tijdens een lezing naar aanleiding van haar boek ”The Mark of Cain. Guilt and Denial in the Post-War Lives of Nazi Perpetrators” (”Het Kaïnsteken. Schuld en ontkenning in de naoorlogse levens van nazimisdadigers”).
Katharina von Kellenbach studeerde theologie in Berlijn en Göttingen en werd tijdens haar verblijf aan de universiteit van Philadelphia (VS) geboeid door de joods-christelijke dialoog en Holocauststudies. In haar boek ”The Mark of Cain” gaat ze op zoek naar een „bevrijdingstheologie voor misdadigers.” Ze bestudeerde hoe de christelijke boodschap van vergeving en verlossing werkt in de omgang met nazibeulen.
Von Kellenbach benadrukte maandagavond dat bevrijdingstheologie voor kampbeulen niet hetzelfde is als een goedkope vergevingsaankondiging. „Veel gevangenispastores die veroordeelde nazimisdadigers pastoraal begeleidden, getuigden van bekeringen. Omdat nazi’s met hart en ziel een duivelse ideologie aanhingen, zijn ze echter te beschouwen als bezetenen. Bekeringen van nazi’s zijn pas echt geloofwaardig als blijkt dat de nazi-ideologie daadwerkelijk is afgezworen.”
Na bestudering van de bronnen kwam de theologe tot de conclusie dat bij de nazi’s –op een enkele uitzondering na– elke vorm van spijt of schuldbesef ontbrak. De meest nazi’s verontschuldigden zich op dezelfde wijze: ze waren nu eenmaal in het systeem opgenomen en er zat niets anders op dan hun plicht te doen. „Echte persoonlijke schuldbelijdenissen ben ik bij veroordeelde nazi’s bijna niet tegengekomen, ook niet bij de nazi’s die volgens sommigen tot bekering waren gekomen.”
Als voorbeeld noemde Von Kellenbach de SS’er Oswald Pohl. Deze man, die als kampbewaker tienduizenden mensen vermoordde, beschreef zijn bekering in ”Credo, mijn weg tot God”. Von Kellenbach heeft haar twijfels over de echtheid van die bekering: nog op zijn sterfbed roemde de voormalige SS’er in nationalistische taal de grootheid van Duitsland. „Als elke vorm van schulderkentenis ontbreekt, is het misplaatst om te spreken over de christelijke boodschap van vergeving en verlossing. Dit soort misdadigers zijn allesbehalve „verloren zonen” die met berouw de weg naar het vaderhuis weer moeten vinden. In hun optiek functioneert de kerk meer als verloren zoon.”
De theologe noemde ook de Duitse bisschop Matthias Defregger, die tijdens zijn begrafenis als een oprecht christen werd geprezen. „Deze man, die tijdens de oorlog in Italië uit represaille zeventien Italianen liet doodschieten, heeft nooit enige spijtbetuiging gedaan.” Tegenover deze voorbeelden noemde Von Kellenbach de ex-nazi Otto Zakis, die oprecht schuld beleed en daarna zijn hele leven blijk gaf van boetedoeningen.
Het verwerken van een misdadig verleden gaat niet door middel van snel vergeten en vergeven, maar door het onderkennen en herdenken van de misdaden, aldus Von Kellenbach. Zij pleit voor een moderne versie van een middeleeuws gebruik: het oprichten van ”kaïnstekens”, waarbij de plaats van een moord blijvend gemarkeerd wordt.
Tijdens de bespreking vertelde Von Kellenbach dat zij pas in de VS de ontdekking deed dat haar hele familie met de nazi’s sympathiseerde. „Een oom heeft in Wit-Rusland vele Joden vermoord.”