Het levenseinde van William Tyndale
Sinds de kruisiging van de Heere Jezus zijn enkele tientallen miljoenen christenen martelaar geworden omwille van hun geloof. Over wie gaat het? Vandaag William Tyndale.
Bijna heeft William Tyndale zijn Bijbelvertaling gereed. De roomse geestelijkheid stelt zijn vertaalwerk echter niet op prijs, waardoor hij zich in 1535 genoodzaakt ziet Engeland te ontvluchten. In Antwerpen verblijft hij in de herberg van zijn vriend Thomas Poyntz. Een zekere Henry Philips, een Leuvense student die op foruin uit is, is er door Engelse geestelijken op uitgestuurd om Tyndales verblijfplaats te zoeken.
Henry Philips vindt Tyndale in de herberg van Poyntz, maakt als een kameraadschappelijke Judas contact met hem, raakt daar zelfs een ogenblik met hem op goede voet, maar levert Tyndale dan plotseling uit aan de procureur-generaal van de zeer rooms-katholieke keizer Karel V in Brussel. De Bijbelvertaler wordt gearresteerd en gevangengezet in Kasteel Vilvoorde, bij Brussel. Daar, in de kerker, leeft hij nog 501 dagen. Al die tijd gaat hij door met Bijbelstudie en vertaalwerk. Hij vertaalt hier de Bijbelboeken Jozua tot en met 2 Kronieken in het Engels, plus een tweede versie van zijn eerder voltooide Nieuwe Testament. Tyndales leven als christen leidt in de gevangenis tot de bekering van de cipier en diens dochter.
Tyndale heeft altijd verkondigd dat een mens alleen door vrije genade zalig wordt, niet door de vrije wil en ook niet door toedoen van de maagd Maria. En dus wordt de grote taalkundige van ketterij beschuldigd. Na verschillende verhoren en heftige twistgesprekken wordt hij ter dood veroordeeld.
Op 6 oktober 1536 is het Tyndales tijd. Het is Zijn tijd. Tyndale wordt naar de strafplaats geleid. Daar beveelt hij zijn ziel aan God en doet in het openbaar een kort gebed: „Heere, open de ogen van de koning van Engeland.”
Een scherprechter voert het vonnis uit. Tyndale wordt eerst gewurgd, vervolgens wordt zijn dode lichaam aan een paal gebonden en verbrand.
Drie jaar later ligt Tyndales Bijbel (bekend als de ”Great Bible”), door een verordening van koning Hendrik VIII, op de lezenaars van vrijwel alle Engelse kerken. In Londen, aan de Theems, staat Tyndales standbeeld. Hij was de ”vader van de Engelse Bijbel”.