Christenen in Vroege Kerk waren leesbare brieven
UGCHELEN. „Zijn wij leesbare brieven van Christus zoals in de Vroege Kerk? De levenswandel van deze christenen sprak in een cultuur waarin het christelijk geloof was gemarginaliseerd.” Prof. dr. A. Baars trok zaterdagavond in Ugchelen, tijdens de presentatie van het boek ”Christus volgen” van dr. Marten van Willigen, lijnen door naar deze tijd.
In het boek beschrijft classicus Van Willigen, oprichter van Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk, de achtergronden van doop en avondmaal in de Vroege Kerk aan de hand van archeologische opgravingen en teksten uit dooptoespraken van kerkvaders.
Gehaat
Prof. Baars, emeritus hoogleraar aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, belichtte de spiritualiteit van de Vroege Kerk. „Een van de merkwaardigste verschijnselen is dat het christendom heel snel en ook zwaar is vervolgd. Waarom werden de christenen zo gehaat? Een van de belangrijkste redenen was dat ze haat zouden koesteren tegen het menselijk geslacht. Ze waren anders. Ze wilden vooral niet meedoen aan de verering van de staatsgoden en het bewieroken van de keizer. Christenen kenden slechts één Kurios: Christus de Heere.”
Een ander kenmerk van de Vroege Kerk was het ascetisme of kluizenaarschap. „Christenen gingen God zoeken in de eenzaamheid, waar Hij dichterbij zou zijn, maar waar ook de duivelen prominent aanwezig waren.”
De reden van het kluizenaarschap was dat keizer Constantijn de Grote in 313 een verdrag sloot waardoor het aantrekkelijk werd om het christelijk geloof aan te hangen. „Het christelijk geloof werd daardoor verwereldlijkt. Kluizenaars protesteerden tegen deze verwereldlijking.”
Ook lieten de eerste christenen een grote offerbereidheid zien. „In het kluizenaarschap zat wel iets van een wettische geest, toch bracht men offers voor de dienst van de Heere. Welk offers brengen wij nog? Ondanks de vervolging groeide de kerk in de verdrukking. Christenen spráken met hun levenswandel, niet met mooie woorden en in kolommen in kranten, maar als leesbare brieven van Christus.”
Van Willigen bracht enkele passages uit zijn boek ten gehore. Hij stelde de vraag wat het eigenlijk betekent om Christus te volgen. „Alles”, zo luidde zijn antwoord. „Alles betekent het om Christus te volgen, want Christus is alles in allen.”
Hij citeerde vooral de kerkvader Ambrosius. „Ambrosius roept ons ertoe op te kijken naar de bewogenheid die Christus aan de dag legt. Hij zegt als het ware: Kijk eens naar wat Hij gedaan heeft, kijk eens hoe Hij omgaat met mensen.”
In de doopvont sterven de dopelingen in de Vroege Kerk als in een graf en komen ze omhoog, net zoals Christus uit het graf is opgestaan. Van Willigen: „Daarin zien we de diepe verbondenheid met Christus. Samen verstrengeld met Christus, zoals mensen in een goede relatie innerlijk met elkaar verbonden zijn.”
Kerstlied
De avond werd muzikaal opgeluisterd door het Vocaal Ensemble Magnificat, dat onder leiding van Margreeth Verboom oude hymnen uit de Vroege Kerk zong. Een van de oudste overgeleverde kerstliederen is van Ambrosius, ”Kom Verlosser der volken”, door Luther in het Duits berijmd.
De avond werd geopend met één minuut stilte, waarna een hymne klonk over een doopplechtigheid in de Vroege Kerk. „Nader dan waardig tot de genade van het doopbad en schitter –in de bron herboren– als nieuwe lammeren.”
Lees ook
Doop en avondmaal in Vroege Kerk hechte eenheid, Reformatorisch Dagblad (13 december 2014)