„Schoonhoven was in middeleeuwen even machtig als Utrecht”
SCHOONHOVEN. De zelfstandige stad Schoonhoven houdt per 1 januari, na 692 jaar, op met bestaan. De zilverstad gaat komend jaar deel uitmaken van de Zuid-Hollandse fusiegemeente Krimpenerwaard.
Reden om zijn rijke bestuurlijke geschiedenis in een boek te vatten, vond de stad. „Prins Maurits heeft hier het stadsbestuur nog aan de kant gezet.”
Historisch onderzoeker René Kappers (68) coördineerde de totstandkoming van het vrijdagavond gepresenteerde boek ”Het Leven in Schoonhoven. De geschiedenis van het bestuur van de stad, samen met de Schoonhovense uitgever Piet Niestadt. Het resulteerde in een vuistdik boek vol verhalen over het stadsbestuur door de eeuwen.
Al woont Kappers al decennia in Schoonhoven, eigenlijk komt hij uit Rotterdam. „Wat ik gelijk zo bijzonder aan Schoonhoven vond, was zijn tastbare geschiedenis. In Rotterdam zijn bijna alle historische elementen verdwenen. Hier kun je even de stad in lopen en bekijken wat in je eeuwenoude stukken bent tegengekomen.”
De naam van de sjoemelende burgemeester Cluyt op de Schoonhovense Veerpoort, bijvoorbeeld. „Uit gerechtelijke stukken die we hebben teruggevonden, blijkt dat hij zichzelf bij de bouw ervan, in 1601, bevoordeeld heeft. In het boek staat dat allemaal beschreven.”
Zilversmeden
Ook de relatie van de zilversmeden met de regenten komt aan bod, zoals de kwestie rond de zilversmidsweduwe Martijntje Vervoorn. Kappers: „Na het overlijden van haar man zat zij met zijn bedrijf. Maar vrouwen mochten toen geen lid worden van gildes. Ze vroeg het stadsbestuur daarop toch toestemming, om de zaak voort te zetten.”
Het leidde ertoe dat vanaf 1693 alle zilversmidsweduwen dit privilege kregen. „Maar dit gold niet voor de andere gildes.” Het had een interessant gevolg, stelt Kappers. „Voortaan konden toekomstige bruiden van zilversmeden zo op een soort levensverzekering rekenen.”
In 1322 kreeg Schoonhoven het keurrecht. Hierdoor mocht het zelf zijn wetten en regels opstellen. De stad telde toen zo’n 3000 inwoners, schat Kappers. „Een normale omvang destijds. Gouda was net zo groot.” Vooral tussen 1300 en 1400 was Schoonhoven een machtige stad. „Groter en machtiger dan Rotterdam en Amsterdam, en vergelijkbaar met Utrecht en Leiden.”
Ook in kerkelijk opzicht roerden de Schoonhovenaren zich. „De stad vormde toen het centrum van de Moderne Devotie in Holland.”
Even buiten de stad hadden deze voorlopers van de Reformatie een van de rijkste kloosters van het Hollandse kapittel, een opleidingscentrum voor leidinggevende kloosterlingen. „Tegelijk stond er in de stad een klooster van de karmelieten, óók een belangrijk religieus opleidingscentrum.”
In totaal bezat de stad Schoonhoven vijf kloosters, vier kerken, drie aparte kapellen en een Commanderijhuis van de Duitsche Orde.
In 1572 speelde de latere ex-pastoor én eerste dominee van de hervormde kerk van Schoonhoven, P. J. Uytenbogaert, een belangrijke rol bij de overgang van de stad tot de Reformatie.
In de machtsstrijd tussen de remonstranten en de contraremonstranten, vijftig jaar later, koos de stad de kant van Van Oldebarnevelt. „Prins Maurits heeft daarop persoonlijk in Schoonhoven het stadsbestuur ontslagen.”
Na onderzoek van de nationale synode volgde enkele maanden later ook de schorsing van de predikanten Wittius en Van Galen.
Groot-Berkenwoude
Nog altijd heeft de stad een Remonstrantse Broederschap. „Verder heb je hier doopsgezinden, hervormden, gereformeerden, vrijgemaakten en oudkatholieken. Een echt pluriforme, stedelijke cultuur.”
Ze blijft de inmiddels geseculariseerde –en van een moslimenclave voorziene– zilverstad stempelen. „Heel anders dan in de dorpen waar we nu mee samengaan. Verstokte Schoonhovenaren zullen het daarom wel beroerd vinden dat we nu tot een soort Groot-Berkenwoude gaan behoren. Maar de bestuurskwaliteit verbetert er wel mee. En de pluriformiteit blijft.”