Hervonden of verzonnen?
Het geheugen is voor het functioneren van een mens een uiterst waardevolle zaak. Niet voor niets geldt dementie als een ernstige vorm van ontluistering. Maar het menselijk geheugen werkt niet als de harde schijf van een pc waarop alles exact bewaard blijft.Er is sprake van selectiviteit. Het een wordt onthouden en het ander vergeten. Herinneringen vervagen en gaan door elkaar heen lopen. Verhalen van mensen over de oorlogsjaren, de watersnood van 1953 of andere calamiteiten die ze meegemaakt hebben, zijn vaak interessant om aan te horen, maar zijn niet altijd even betrouwbaar.
De vraag naar de betrouwbaarheid van het menselijk geheugen speelt ook bij de rechter. Met name in zedenzaken werden rechters de afgelopen jaren geconfronteerd met hervonden herinneringen. Vrouwen die in therapie waren geweest, beschuldigden op eens hun vader of een ander familielid van seksueel misbruik. Weliswaar hadden ze daar vroeger nooit over gesproken, maar door de intensieve gesprekken met hun therapeut waren die verdrongen herinneringen nu naar boven gekomen.
Dinsdag presenteerde de Gezondheidsraad onder de titel ”Omstreden herinneringen” een rapport over deze zaak. Daarin wordt de mogelijkheid opengelaten dat mensen traumatische zaken jarenlang uit hun geheugen weten te bannen. Pas wanneer ze onder behandeling zijn van een therapeut durven ze die gebeurtenissen weer in hun geheugen toe te laten.
Maar zeker in zo’n situatie kan er ook gemakkelijk sprake zijn van verzonnen herinneringen. Therapeuten kunnen ook bewust die kant uit werken, op zoek naar de oorzaken van de uiterst complexe problemen waarmee de hulpvrager zich tot hen gewend heeft.
Vandaar de conclusie van de Gezondheidsraad dat in rechtszaken dit soort herwonnen herinneringen niet als bewijsmateriaal dienst mogen doen. Behandelaars moeten hun patiënten ook niet stimuleren om aangifte te doen. Al zou er geen veroordeling door de rechter volgen, de openlijke beschuldiging van seksueel misbruik, al dan niet binnen gezinsverband, komt nu eenmaal hard aan.
Ook hier zien we hoe op een gegeven moment de wal het schip keert. In het verleden kreeg seksueel misbruik in gezins- en familieverband weinig aandacht. Daar praatte je niet over. De klagers werden veelal niet geloofd, niet door hun omgeving en ook niet door justitie. In de meeste gevallen was het voor hen ook moeilijk om voldoende bewijs te leveren.
Enkele decennia geleden ging echter een wissel om. De onderdrukking van de vrouw op velerlei gebied werd voortaan als een groot probleem gezien. In de publieke opinie verloor het gezinsverband veel van zijn waarde. De openheid, ook op seksueel gebied, nam toe. Voor de vader die ten onrechte door zijn dochter beschuldigd werd, was het een zware opgave om in en buiten de rechtszaal zijn onschuld te bewijzen.
Dat leidde tot tegenacties, die nu hun bekroning hebben gevonden in het rapport van de Gezondheidsraad. Het sterke van dit rapport is ook dat deskundigen die aanvankelijk geheel verschillend oordeelden over de waarde van hervonden herinneringen, nu toch op één lijn zijn uitgekomen. Dat is de lijn van: het kan waar zijn, maar het is lang niet zeker.
Een mens zit lichamelijk, en zeker psychisch, uiterst gecompliceerd in elkaar. Daarbij vergeleken is een computer nog niets. Dat blijkt vooral ook wanneer mensen psychisch in de problemen raken.
Niet voor niets bestaat er een groot aanbod van allerlei alternatieve therapieën, sommige van een zeer bedenkelijk karakter. Voor je het weet zadelen die therapeuten je op met een traumatisch verleden dat niet reëel is en word je behandeld voor problemen die je nooit gehad hebt.