Kinderen slachtoffer van crisis in wereld
NEW YORK. Het jaar 2014 was een verschrikkelijk jaar voor kinderen. Dat stelde het VN-kinderfonds Unicef gisteren. Zeker 15 miljoen minderjarigen raakten betrokken bij conflicten in de Centraal-Afrikaanse Republiek, Irak, Zuid-Sudan, Syrië, Oekraïne en de Palestijnse gebieden.
Volgens Unicef werden in andere gebieden kinderen vergeten omdat zulke grote aantallen hulp nodig hadden.
Wereldwijd leven 230 miljoen kinderen in landen of gebieden die kampen met een gewapend conflict. „Kinderen zijn gedood in hun klaslokaal of in bed. Ze zijn wees geworden, ontvoerd, gemarteld, geronseld, verkracht en zelfs als slaven verkocht”, zei Unicefdirecteur Anthony Lake. „Nooit eerder in de recente geschiedenis zijn zo veel kinderen onderworpen aan dergelijke afschuwelijke wreedheden.”
Niet alleen oorlogen zorgden voor ellende, ook de ebola-uitbraak in West-Afrika vormt een gevaar voor kinderen. Duizenden kinderen raakten door de dodelijk ziekte wees en circa 5 miljoen kinderen in Guinee, Liberia en Sierra Leone kunnen momenteel niet naar school.
„Geweld en letsel betekenen meer dan alleen schade voor het individuele kind, ze ondermijnen de kracht van de samenleving”, oordeelde Lake.
Tegelijk met het Unicefrapport kwam gisteren het nieuws naar buiten dat meer dan 11 miljoen Britse kinderen mogelijk het slachtoffer zijn geweest van misbruik. Dat heeft een van de leden van een speciale onderzoekscommissie gezegd, waarbij hij sprak van een nationale epidemie. Graham Wilmer zegt zich te baseren op overheidscijfers.
„Er zijn potentieel ongeveer 11,7 miljoen slachtoffers die zich nog niet hebben gemeld en velen van hen zullen in groten getale naar voren komen”, zei Wilmer gisteren tegen Sky News in een oproep voor meer steun aan de slachtoffers.
„We hebben te maken met een enorm, enorm probleem. Als we niet de juiste hulp geven aan de mensen die zich melden, kunnen er belangrijke gezondheidsproblemen ontstaan, zowel geestelijk als fysiek, die de maatschappij geld kosten. We beschouwen kindermisbruik nu als een nationale epidemie.”
Eén op de zes jongens en één op de vier meisjes zou voor hun zestiende slachtoffer zijn geweest.
Sparen voor onderdak en eten
Waar: Turkije
Wie: Ahmed al-Abed (14)
Wanneer: januari
Ahmed al-Abed is met zijn familie gevlucht uit Syrië en werkt in een recyclingwinkel in Turkije. Hij verdient er 5 Turkse lira per dag (een kleine 2 euro), waarmee hij zijn familie wil helpen om de kosten voor onderdak en voedsel te betalen. Ahmed wil eerst 100 lira sparen voordat hij het bedrag naar zijn familie in een vluchtelingenkamp in de Turkse stad Kilis stuurt.
Hij heeft vier zussen en twee broers. Zijn oudere broer is gewond aan zijn been en kan daarom niet werken. Die verantwoordelijk ligt nu bij Ahmed als tweede van het gezin.
Sinds maart 2011 zijn er 7000 Syrische kinderen gedood door de strijd in Syrië, terwijl honderdduizenden gewond zijn geraakt. Ruim 9 miljoen mensen in Syrië hebben humanitaire hulp nodig. Van hen is 46 procent kind.
Getrouwd omdat er geld in het laatje moest komen
Waar: Irak
Wie: Dilda (17)
Wanneer: januari
Dilda komt uit Syrië en woont in de Koerdische regio van Irak. Ze woont daar samen met haar 23-jarige echtgenoot Razan in een gehuurd huis. „Ik wilde arts worden”, vertelt ze. „Ik kon goed leren.” Van haar plannen kwam echter niets tercht. Dilda’s ouders wilden dat ze om economische redenen trouwde.
De familie van Dilda behoorde in Syrië tot de gegoede burgerij, maar in Irak hebben ze moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Tijdens de bruiloft droegen Dilda en Razan gehuurde kleren. Ze wilde geen groot feest terwijl veel van haar volksgenoten in Syrië ernstig leden. Er was geen muziek en geen feest.
Dilda hoopt haar studie weer te kunnen oppakken. „Ik heb mijn studieboeken meegenomen tijdens de vlucht. Ik hoop dat ik ze nodig heb als ik terugkeer naar mijn geboorteland.”
Op de vlucht in een nieuw land
Waar: Zuid-Sudan
Wie: naam onbekend
Wanneer: maart
Dit jongetje verblijft in een vluchtelingenkamp in Mingkaman. Hij moest samen met zijn familie op de vlucht voor gevechten tussen rivaliserende facties in zijn land.
Eind maart waren een kleine 5 miljoen mensen in Zuid-Sudan afhankelijk van hulp. Onder hen zijn ruim 700.000 ontheemden, onder wie een kleine 400.000 kinderen. Nog eens 250.000 mensen hebben een heenkomen gezocht in buurlanden.
De oorlog in Zuid-Sudan brak op 15 december vorig jaar uit toen president Salva Kiir zijn eerder ontslagen vicepresident Riek Machar beschuldigde van een couppoging. Machar ontkende, maar de onenigheid tussen Kiir (een Dinka) en Machar (een Nuer) mondde uit in een gewelddadige strijd tussen de twee grootste volken in het piepjonge land.
Veel kinderen slachtoffer van ebola
Waar: Sierra Leone
Wie: naam onbekend
Wanneer: oktober
Een man meldt zich met zijn kind bij een controlepost voor ebola in Freetown, Sierra Leone. Alle bezoekers van de stad worden gecontroleerd op de ziekte. Veel kinderen zijn het slachtoffer. Veel kinderen zijn gestorven, nog meer zijn getroffen doordat beide of één van hun ouders zijn overleden. Sierra Leone behoort tot de zwaarst getroffen landen.
In Sierra Leone zijn zeker 106 medische hulpverleners om het leven gekomen door het virus. De regering van Sierra Leone heeft beloofd nabestaanden van aan ebola overleden medische hulpverleners een schadevergoeding van omgerekend 4000 euro te betalen.
Wereldwijd zijn er inmiddels bijna 6200 mensen overleden aan ebola. Vrijwel alle doden vielen in de West-Afrikaanse landen Liberia, Sierra Leone en Guinee.