Kerk & religie

Ds. W. H. Gispen (1832-1909) was humoristisch mens

Humor is een kostelijk goed. Niet te definiëren, alleen te ervaren. „Humor is te springerig om hem te vangen”, zei ooit de niet van humor gespeende dr. Okke Jager. Het heeft, zo melden geleerden, te maken met menselijk lichaamsvocht, de umor. Merkwaardig dan dat er ook sprake is van droge humor. Humor is geen grappigheid, laat staan lolligheid. Humor grenst aan ernst. „Een rijke taal vol geest en ingehouden tranen, ook zeer geschikt tot leren en vermanen”, dichtte De Genestet.

Dr. ir. J. van der Graaf

9 December 2014 14:43Gewijzigd op 15 November 2020 15:01
Boekje van W. H. Gispen (1832-1909). beeld RD
Boekje van W. H. Gispen (1832-1909). beeld RD

Zo stuitte ik op de afgescheiden predikant W. H. Gispen (1832-1909), de grootvader van de VU-hoogleraar W. H. Gispen (1900-1986). Alom getypeerd als een man met singuliere gaven en als zeer humoristisch, hoewel hij gebukt ging onder „zwaarmoedig pessismisme.” „Zonder enige twijfel was hij een van de vroomste, fijnste, wijste, knapste en geestigste figuren in de afgescheiden kerken van die dagen”, schreef prof. C. Veenhof in het blad Opbouw. Toen hij na een eenjarige povere theologische opleiding bij een ”kruisdominee” al heel jong predikant was geworden, zei zijn vrouw tegen hem: „Willem, je moet nu eerst een leerboekje van de Nederlandse taal kopen, want je kunt die echt nog niet spreken en schrijven.” Toen steeg zijn ster snel. Hij werd hoofdredacteur van het blad De Bazuin (”Gereformeerde stemmen uit de Christelijke Afgescheiden Kerk in Nederland”).

Veenhof zei alles van hem te hebben gelezen: „Er zijn weinig schrijvers van wie ik zo heb genoten. Ik hou van die man.” In De Bazuin belichtte Gispen jarenlang ontwikkelingen in kerk en samenleving in de vorm van ”Brieven aan een vriend in Jeruzalem”. Eigen kerkelijke gelederen spaarde hij niet, heimwee naar de hervormde kerk verborg hij niet. Voor Veenhof waren die brieven te vergelijken met de ”Kronkels” van Simon Carmiggelt. Gispen zelf schreef over humor: „Humor is geen volkszaak, maar alleen te genieten door enigszins ontwikkelden van geest.” Er zijn nog wel humoristen, zei hij: maar hun humor is zo tranenwekkend dat de humor geen humor meer is, of hun ernst is zo humoristisch, dat de ernst geen ernst meer is.

In zijn 25 jaar durende Amsterdamse tijd nam hij van tijd tot tijd het ”predikbeurtenblaadje”, voordien het ”domineesbriefje”, op de korrel. Dat hing op zaterdag achter vele winkelruiten. De zondagse kerkdiensten voor heel Amsterdam werden erin aangekondigd. Vooral de advertenties trokken zijn aandacht. „Een ossenslager vraagt een dienstbode P. G., d. i. van protestantse godsdienst.” Nergens komen kerk en maatschappij naar zijn oordeel zo harmonieus samen als in het predikbeurtenblaadje: „een afspiegeling van het vrederijk.”

Menig aangenaam uur heb ik doorgebracht met Gispens brieven, op het gebruikelijke verzoek van velen uitgegeven in boekvorm (uitg. Kok, 1905). Zomaar een voorbeeld. Op bezoek bij een collega kwam hij onder de bekoring van diens knappe vrouw. Ach was ik maar vrouw, verzuchtte hij. Dan kon ik onbekommerd tegen de dominee zeggen dat hij zo’n waardige predikheer was en dat hij zo’n lieve vrouw had.

Aan echte humor hebben we behoefte, zei Gispen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer