Commentaar: Burgemeester verantwoordelijk voor waardigheid, burger voor gehoorzaamheid
Niet elke Nederlander kan van de tien grootste steden in ons land de burgemeester noemen. Maar dat de burgervader van Maastricht Onno Hoes heet, weet bijna iedereen.
Hoes heeft zijn bekendheid niet primair te danken aan zijn officiële optreden, maar vooral aan zijn privéleven. Dat gaf aanleiding tot discussie over de vraag of zijn gedrag wel past bij de waardigheid van zijn ambt. Eerst kwamen er foto’s vrij waarop hij in de lobby van een Maastrichts hotel onbeschaamd een jonge man zat te zoenen. Vorige week zond het tv-programma PowNews opnamen uit, gemaakt met een geheime camera, van een ontmoeting tussen Hoes en een andere jonge man. De beelden lieten weinig aan de verbeelding over. Extra dimensie was dat Hoes deze privéontmoeting voorrang gaf boven een mediaoptreden waarmee hij het belang van zijn stad kon dienen.
De escapades van Hoes zijn inmiddels onderwerp van debat. Zowel in de gemeenteraad van Maastricht als in de media wordt er gediscussieerd over de vraag of de burgemeester zich zijn ambt onwaardig heeft gedragen.
Dat laatste is eigenlijk geen vraag. Hoes heeft zich met dit dandygedrag misdragen. Iedereen heeft natuurlijk recht op een privéleven. Maar ambtsdragers hebben daarvoor minder ruimte dan gewone burgers. Zij hebben een voorbeeldfunctie. Anderen letten op hen; ook op hetgeen ze in privétijd doen. Een strikte scheiding tussen activiteiten in functie en daarbuiten kunnen zij niet maken.
Tegelijk is het goed dat burgers zich realiseren dat ambtsdragers vanwege hun ambt gehoorzaamd moeten worden. Dat is doorslaggevend, niet hun gedrag in privétijd. De gedachte dat men alleen maar behoeft te luisteren naar overheden als de gezagsdragers zich voorbeeldig gedragen, is onjuist en niet Bijbels.
Zo is het bijvoorbeeld ook niet juist belastingontduiking te rechtvaardigen met het argument dat de overheid het geld op een verkeerde wijze gebruikt. De Heere Jezus zegt heel duidelijk dat aan de keizer moet worden gegeven hetgeen van de keizer is – de belastingcenten dus. Terwijl Hij wist dat de Romeinse overheid het belastinggeld echt niet alleen voor goede doelen gebruikte.
De Bijbel is heel helder op het punt van gehoorzaamheid aan de overheid. De apostel Paulus schrijft zonneklaar dat dit moet. Daarbij had hij het bepaald niet over een overheid die zich conformeerde aan de Bijbelse normen. De verantwoordelijkheid van de burger is te gehoorzamen tenzij het gaat om maatregelen die tegen de Bijbel ingaan. De verantwoordelijkheid van ambtsdragers is zich in functie en daarbuiten te richten naar de normen van de Bijbel. Als ze dat niet doen, is dat hun persoonlijke verantwoordelijkheid.
Gehoorzamen, ook als de gezagdragers fout handelen. Dat is één ding. Tweede is dat de Bijbel gebiedt te bidden voor de overheid. Bidden om wijsheid, genade en bekering. De overheid is er immers niet zomaar. Zij is Gods dienares en doet haar werk ten goede van de burger; om recht en gerechtigheid te oefenen. Dat is hun taak. Daarom ook bidden voor Onno Hoes, wat hij ook heeft gedaan.