Alleen genade
Johannes 6:37
„Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”
Hoe kan ik nu weten of ik behoor tot hen die de Vader aan de Zoon gegeven heeft? Dan zeg ik u dat u geen ander of beter getuigenis nodig hebt dan uw eigen bereidheid om te komen. U weet heel goed dat u uzelf niet gewillig gemaakt hebt. Als u tot Christus gekomen bent of bereid bent te komen, ben ik er zeker van dat u dat helemaal aan Gods genade zult toeschrijven.
Anderen die van karakter en in hun dagelijks leven net zo zijn als u, blijven wereldsgezind en onder de macht van de zonde. Met de apostel Paulus moet u zeggen: „Door de genade Gods ben ik dat ik ben.” De keuze begon niet bij u. Immers: „Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren” (Johannes 15:16).
En in dit trekken werkt Christus samen met Zijn Vader, want Hij zegt: „En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken” (Johannes 12:32). Daarom zal Hij een arme berouwvolle zondaar die Hijzelf getrokken heeft, zeker niet uitwerpen. Nee, nee, nimmer! „Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”
Archibald Alexander, hoogleraar te Princeton (”National Preacher”, 1829)