Opinie

Doorbreek taboe geopolitiek

Het Palestijns-Israëlische conflict is niet het centrale probleem in de wereld. Tijd voor politici, media en academici om dat taboe te doorbreken, stelt dr. Manfred Gerstenfeld.

Dr. Manfred Gerstenfeld
4 December 2014 08:42Gewijzigd op 15 November 2020 14:53
Politie treedt op bij een confrontatie tussen orthodoxe Joden en Palestijnen op de Tempelberg in Jeruzalem. Beeld EPA
Politie treedt op bij een confrontatie tussen orthodoxe Joden en Palestijnen op de Tempelberg in Jeruzalem. Beeld EPA

In de loop der jaren zijn de Arabische landen erin geslaagd velen in de westerse wereld wijs te maken dat vanuit geopolitiek oogpunt het Palestijns-Israëlische conflict het centrale probleem in de wereld is. De beste plaats om deze leugen te promoten zijn in de Verenigde Naties.

Op iedere jaarlijkse Algemene Vergadering wordt er een groot aantal anti-Israëlische moties aangenomen. De Arabische en de moslimlanden hebben een grote vertegenwoordiging in de VN. Zij worden daar gesteund door vele andere landen die de Arabische en moslimstemmen voor hun eigen politieke doeleinden nodig hebben.

Immers: voor wat, hoort wat. Dezelfde grote macht van de Arabische en de moslimstaten komt tot uitdrukking in andere onderdelen van de VN. Bijvoorbeeld in resoluties van Unesco en de Mensenrechtenraad van de VN (UNHRC).

Diplomatieke doelen

Vele westerse politici, media, academici en zogenaamde ngo’s hebben deze valse voorstelling gekopieerd. Een typisch Nederlands voorbeeld is de Partij van de Arbeid. Wie op internet de standpunten van deze regeringspartij bekijkt, vindt daar onder het onderwerp “Midden-Oosten” slechts één probleem: het Palestijns-Israëlische conflict.

Bovendien wordt op de PvdA-website weggelaten dat de grootste Palestijnse partij, Hamas, in haar programma het uitroeien van alle Joden heeft opgenomen, om Allah te behagen.

In 2013 sprak de Amerikaanse president Barack Obama de Algemene Vergadering van de VN toe. Hij zei dat de belangrijkste Amerikaanse diplomatieke doelen in de nabije toekomst zich zouden concentreren op twee onderwerpen: Irans plannen om kernwapens te verkrijgen en het Arabisch-Israëlische conflict. Obama voegde eraan toe dat het oplossen van deze problemen een basis zou kunnen leggen voor een bredere vrede.

Een jaar later heeft de Amerikaanse president kennelijk andere prioriteiten dan het Arabisch-Israëlische conflict. Obama dacht ten onrechte dat de Amerikaanse troepen een stabiel Irak hadden achtergelaten. De Amerikaanse luchtmacht is daar nu teruggekeerd om de Islamitische Staat te bombarderen, met hulp van een aantal andere landen, waaronder Nederland. Bovendien gebeurt dat nu ook in Syrië, waar de Verenigde Staten zich voordien buiten de burgeroorlog hadden gehouden.

Schamper

De Amerikaanse verklaringen werden nog absurder toen in oktober van dit jaar de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, zich liet verleiden tot het uitspreken van het Arabische propagandastandpunt. Op een receptie voor Amerikaanse moslimprominenten fantaseerde hij dat vrede tussen Israël en de Palestijnen voorrang verdient, omdat dit conflict het rekruteren van aanhangers door IS in de hand zou werken.

Het leidde tot een schamper commentaar van de Israëlische minister van Economische Zaken, Naftali Bennett: „Zelfs als een Britse moslim een Britse christen onthoofdt, is er altijd nog iemand die de Joden de schuld geeft.”

Laten we aannemen dat op wonderbaarlijke wijze er plotseling vrede komt tussen de Palestijnen en de Israëliërs. Het antwoord op enkele vragen maakt duidelijk hoe leugenachtig de claim van de centraliteit van dit conflict voor de geopolitiek is. Hoeveel bommen minder zullen de Amerikaanse en de Nederlandse luchtmacht dan afwerpen op de IS-terroristen? Hoeveel mensen minder zullen uit Syrië of Irak hun huis en land ontvluchten?

Hoeveel hoofden minder zullen er afgehakt worden door de IS-moordenaars aan de ene kant en de sjiitische stammen –die bondgenoten zijn van Amerika en Nederland– aan de andere kant? En nog een vraag: hoeveel doden minder zullen er dan vallen in het Russisch-Oekraïense conflict?

Het antwoord op alle vragen is: geen enkele.

Moslimgroeperingen

De waarheid over wat centraal staat in de geopolitieke problematiek ligt elders, maar is voor velen taboe. Religieus gedreven criminaliteit en ander geweld in de moslimwereld zijn het belangrijkste geopolitieke probleem – al voor lange tijd.

Dat is gedeeltelijk het geval vanwege het aantal doden, gewonden en vluchtelingen. De oorlog tussen het Irak van Saddam Hussein en Iran in de jaren tachtig heeft ongeveer 1 miljoen doden gevergd. Het huidig aantal vluchtelingen uit Syrië loopt in de miljoenen. De Global Terrorist Index stelt dat vier groeperingen 63 procent van de terroristische aanslagen in de wereld tegen burgers op hun geweten hebben. Alle vier zijn moslimbewegingen. In de afgelopen decennia is een groot deel van de christenen uit het Midden-Oosten gevlucht, verjaagd of vermoord.

De problemen in de moslimwereld hebben ook tot de grootste terroristische aanslagen ooit in de Verenigde Staten, Engeland en Spanje geleid. De militaire missies van Nederland in Afghanistan, Mali en Irak zijn alle tegen moslimgroeperingen gericht.

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid verklaren dat de grootste bedreiging van de veiligheid voor Nederland terugkerende jihadi’s zijn.

Er is niet veel moed voor nodig om te voorspellen dat ook in de komende tien jaar de problematiek uit de moslimwereld de geopolitiek zal domineren. Tenzij Rusland onverhoopt besluit om het conflict met het Westen op te voeren.

De auteur was van 2000 tot 2012 voorzitter van het bestuur van het Jerusalem Center for Public Affairs, waar hij het post-Holocaust- en antisemitismeprogramma leidde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer