„Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”

De waarheid is dat u nu in een betere toestand bent om tot Christus te komen dan wanneer u minder overtuiging had van de hardheid en het weerspannige van uw hart. Deze overtuiging dient om u de behoefte aan een Zaligmaker te laten gevoelen, om u duidelijk te laten zien hoe volslagen hulpeloos en hopeloos u in uzelf bent. Om u te laten beseffen dat een heilig God volmaakt rechtvaardig zou zijn als Hij u in uw vruchteloze pogingen liet omkomen, als Hij u voor eeuwig strafte vanwege uw zonden.

Neem mijn woorden ter harte en ga meteen op uw knieën voor Hem. Zeg Hem: „Tegen U, U alleen, heb ik misdreven, en gedaan wat kwaad was in Uw heilige ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten” (Ps. 51:6). Belijd de rechtvaardigheid van het vonnis dat u verdoemt. Erken dat het naar recht is als uw zonden gestraft worden. Roep met Petrus toen hij in de golven zonk: „Heere behoud mij, want ik verga”, of met de blinde mannen: „Gij Zone Davids, ontferm u onzer” (Matth. 9:27). Of met de Syro-Fenicische vrouw: „Heere, help mij.” Denk ook aan de woorden van de berouwvolle tollenaar: „Heere, wees mij zondaar genadig.” Toen ging deze af gerechtvaardigd naar zijn huis, want eenieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd, en die zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.

Archibald Alexander,
hoogleraar te Princeton

(”National Preacher”, 1829)