Nog meer ervaringen van RD-lezers met evangelisatie
Redactie kerk
APELDOORN. In een politiecel, in de trein en in de lampenwinkel. RD-lezers evangeliseren op veel plekken. Op de oproep om ervaringen daarover te delen, kwamen veel reacties binnen. Niet allemaal konden ze gisteren een plaats krijgen in het katern Kruispunt. Op deze pagina’s daarom nog meer inzendingen.
„’t Was op een koude, gure avond in januari. Een noordoostenwind waaide door de straten. Overal aanbellen. Niemand deed open. Ik werd het zat en zei tegen mijn maatje: „Kom op we gaan naar huis. Er is vanavond geen eer aan te behalen.” Hij zei: „Zullen we naar de auto gaan en bidden of de Heere deuren wil openen?” Ik zei: „Dat is goed, maar dan bid jij maar.” Wij gingen de auto in en hij legde in het gebed de nood voor de Heere neer. We stapten uit de auto en bij het eerste huis waar wij aanbelden ging de deur open. Een oude verdrietige weduwe liet ons binnen en vertelde dat kortgeleden haar man overleden was. We mochten haar Gods Woord doorgeven. We gingen naar huis, verwonderd, maar nog meer beschaamd.”
Dick van de Lagemaat, Zeist
„Soms zeggen christenen: „Wat is het een donkere tijd.” Ik kan dat echter niet beamen. Gods werk wordt zichtbaar wanneer wij tijd investeren in mensen die verloren zijn. Dat is ook Zijn belofte. Ook al vraagt het soms heel veel geduld. Het maakt mij zo dankbaar en gelukkig om daar in alle gebrek een schakeltje in te kunnen zijn.”
Jacolien Boer, Apeldoorn
„Laten onze kleine ontmoetingen met elkaar in het teken staan van die grote ontmoeting met Hem Die straks wederkomt op de wolken des hemels.”
W. Baas, Nieuw-Lekkerland
„Heeft het nog wel zin? Met name in de eerste jaren van mijn evangelisatiewerk ontmoedigde ik mijzelf ongewild met deze vraag. Ik wilde immers ook resultaat zien! Onbewust legde ik de lat op een onbedoelde hoogte. En per jaar kwam deze lager en lager te liggen, totdat er geen lat (drempel) overbleef. Hoe dat kwam? Matth. 5:16 ging meer en meer spreken: „Laat uw licht zó schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” Dat is kennelijk de opdracht!”
J. Westeneng, Zeist
„Mijn ervaring is dat vooral kerken weinig met persoonlijke evangelisatiewerkzaamheden ophebben. Alles moet binnen het kerkelijk kader en onder leiding van de kerkenraad plaatsvinden, waardoor soms mooie initiatieven tenietgaan.”
L. H. Blok, Gouda
„Hoe moet je evangeliseren? Weten wie Jezus voor je is. Als je getuigt, merken de mensen heel duidelijk of het echt is bij jou. Je hoeft je niet mooier te maken dan je bent. Kleed je niet opvallend. Wees vooral jezelf zoals God je wil gebruiken. Wees altijd vriendelijk, ook voor mensen die niet vriendelijk voor jou zijn. Na jaren komen ze een keer bij je langs en zeggen: U doet dit ook al heel wat jaren. Dan heb je een gelegenheid om goed van God te spreken en te zeggen dat je niet zo goed bent, maar God wel.”
J. van Saane, Vlissingen
„Vanuit onze hervormde gemeente wordt er geëvangeliseerd door onder andere één keer per maand in tweetallen bij een aantal adressen aan te bellen. Wij doen daar ook aan mee. Elk bezoek brengt op elk adres een beslissing. Afwijzing of erop ingaan, al is het schoorvoetend. Elke deur is een verrassing. Elk gesprek ook. We hadden misschien dit of dat moeten zeggen. Maar nee, het gesprek verloopt zoals het geleid wordt als we in afhankelijkheid Zijn weg gaan.”
Kees en Adri Pille, Hardinxveld-Giessendam
„Op een keer kwamen er een stuk of zes meisjes bij ons langs. Aan hun uiterlijk was duidelijk te zien dat ze reformatorisch waren. „Willen jullie een folder?” „Nee meneer, wij zijn al gelovig.” „Hebben jullie een Bijbel?” „Ja meneer, zelfs meerdere, en we gaan twee keer per zondag naar de kerk en soms doordeweeks nog een keer!” „O, dat vind ik erg fijn om te horen. Kennen jullie de Heere Jezus ook?” „Meneer, we begrijpen wel wat u bedoelt, maar wij hebben een heel ander geloof.” „Hoe is dat dan?” „Nee, daar willen we niet over praten, maar het is bij ons héél anders!” Toen liepen ze snel door. We hebben hen nagestaard met verdriet en vragen in ons hart.”
Piet Bloed, Putten
„Ik herinner me die man die in zijn blote bovenlijf onze stand bezocht. Hij was aan het zeilen op het Grevelingenmeer terwijl het vanbinnen bij hem stormde. Hij was ongelukkig en wist van God noch gebod af. Terwijl hij op het Grevelingenmeer was, voelde hij een inwendige drang om een haven aan te doen en de markt op te gaan. En zo werd hij door de Heere naar onze stand gestuurd. In alle eenvoud mochten we hem vertellen wie God wil zijn voor weggelopen mensen. Hij ontving een Bijbel en drukte die aan zijn hart.”
M. van de Valk, Papendrecht
„Hallo ik ben Simone,
Ik was zaterdag in de stad en kreeg van jullie een folder met daarop ”Waar brengt u de eeuwigheid door?” Ik heb het toen ik thuis was doorgelezen en vond het een kort maar krachtig stukje. Er stond op de achterkant van de folder “Wilt u een Bijbel aanvragen of wilt u doorpraten over het Evangelie?, stuur dan een mail. Nou moet ik zeggen, ik heb al een Bijbel en ga naar de kerk. Maar heel veel mensen niet. En daarom wou ik bij dezen zeggen dat ik respect heb voor de mensen die in de stad staan te flyeren hiervoor, terwijl mensen er soms niet eens naar kijken. Wat erg jammer is! Maar er zijn ook mensen die er wel naar kijken zoals ik en ik ben pas 22 jaar. Maar het zette mij ook wel weer ff aan het denken. Dus bij dezen vind ik het heel goed wat jullie doen! En ik besef ook met alle rampen in de wereld dat het einde in zicht komt. En het is nooit te laat om je te bekeren als je het echt meent. Door dit kunnen we mensen een beetje op weg helpen. Dus ik wou bij dezen zeggen: ga zo door!”
via Aagje Methorst
„Ik ben koster van de Saronkerk van de gereformeerde gemeente in Oostkapelle. Oostkapelle is een toeristendorp, dus wij hebben in de zomer veel mogelijkheden om te evangeliseren. Zelf heb ik als koster het voorrecht om regelmatig mensen te ontvangen die met name geïnteresseerd zijn in het kerkgebouw, de architectuur. Voor mij een groot genoegen om hen iets van de Heere te vertellen.
Op een doordeweekse middag stond er een Duitse meneer in een dure auto voor de kerk. Ik ging naar hem toe en vroeg of hij in de kerk wilde kijken. Hij bleek president-directeur te zijn van een groot bedrijf. Hij was rooms-katholiek opgevoed en ook actief in de kerk. We betraden onze kerk en wat hem opviel was dat onze kerk helemaal geen beelden had en alles zo eenvoudig was. Ik wees hem op de kansel en gaf aan dat het Woord en de Woordverkondiging bij ons een centrale plaats hebben. Ik probeerde hem uit te leggen dat de Heere door Zijn Woord en Geest werkt. Hij vroeg mij hoe ik dacht over de heilige Maria, de heilige Paulus en de andere heiligen. Toen heb ik eenvoudig geprobeerd uit te leggen dat deze mensen in mijn ogen wel goede mensen waren, maar dat ze ook zondig waren. En dus de Heere Jezus nodig hadden als hun persoonlijke Borg en Zaligmaker. Ik zei toen twee woordjes: „Nur Jesus!” De man keek me aan en stond met tranen in zijn ogen. Hij vertelde mij dat hij vandaag veel geleerd had. Hij ging zijn weg met blijdschap.”
Jan Maljaars, Oostkapelle
„Jarenlang togen wij op woensdagmiddag met ongeveer vijf à zes mensen naar een nieuwbouwwijk in Wijk bij Duurstede. In de sporthal kwamen de kinderen bijeen voor de kinderbijbelclub. Het waren kinderen uit de wijk die niet bekend waren met het Evangelie. De Bijbelse geschiedenissen werden verteld, na de pauze deden we spelletjes. Vijftien jaar later een onverwachte ontmoeting in Zeist op de Slotlaan. Een jonge vrouw loopt tijdens het winkelen naar mij toe en spreekt mij aan en zegt: „U bent toch de juf van de kinderbijbelclub?” Met een stralend gezicht zei ze: „Daar werd door de jufs verteld van de Heere Jezus. Nu ben ik onderwijzeres en mag nu ook van de Heere Jezus vertellen aan de kinderen op onze christelijke school.” Wat een heerlijke vrucht op dit mooie werk.”
Ina den Dikken-den Hengst, Zeist
„Mijn voorstel zou zijn dat iedere belijdeniscatechisant een soort stage op de markt zou moeten lopen.”
Kees Jansen, Lelystad
„Een evangelisatiedag wil ik niet graag missen. Het is vrijwilligerswerk, dat nog goed beloond wordt ook: „De zegenende ziel zal vet gemaakt worden.””
Ton Doornenbal, Scherpenzeel
„Samen met mijn vrouw bid ik elke morgen om de leiding van de Heilige Geest voor de nieuwe dag. We bidden of God mensen op ons pad brengt die op zoek zijn naar God en of Hij ons de vrijmoedigheid geeft hen te benaderen en een gesprek met hen aan te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat het zonder de Heilige Geest niet kan.”
Aart Fraanje, Den Haag
„Bij de supermarkt in Rijssen ben ik in contact gekomen met een Romagezin. Ik heb hun een Bijbel in het Roma gegeven en meegevraagd naar een kerkdienst van de hersteld hervormde gemeente. Het paar gaat nu elke week naar de kerk en krijgt ook bezoek van onze kerkenraad. Ik zie dat ze zijn veranderd. De vrouw zegt: „Ik wil graag leven zoals God wil.” Na de bevalling van haar tweede kindje was het eerste wat ze deed, God danken. Hun zoontje noemden ze Immanuël. Eerst wilden ze hem Mario noemen, maar nu hebben ze voor een christelijke naam gekozen. Het is heel bijzonder om deze verandering bij hen te zien. Daar klop ik niet mijzelf voor op de borst, maar dank ik God voor. Ik vind het moeilijk dat er zo weinig animo is voor evangelisatie in de gereformeerde gezindte. Van de 700 leden uit mijn gemeente zijn er maar 3 die zich daar actief voor inzetten. Ik kan dat niet, luidt de reactie. Je kunt geen mensen bekeren, maar het Evangelie brengen is onze plicht. God wil daarvoor mensen gebruiken. Ik vind dat predikanten daar meer aandacht aan moeten besteden in de preek. Je moet ook niet verwachten dat je gelijk vrucht ziet. Het is soms moeilijk werk, maar door te luisteren naar de Heilige Geest merk ik dat God het wil zegenen.”
Gea Mensink, Rijssen
„In De Wegwijzer in Almere mag al twintig jaar evangelisatiewerk plaatsvinden onder kinderen, jongeren en volwassenen. Inmiddels is er een missionaire gemeente ontstaan van ruim 300 zielen met ruim 25 nationaliteiten. Zondag hebben we evangelist B. Noteboom mogen bevestigen als wijkpastor in Almere-Haven. Daarnaast hebben we nog drie locaties waar op dit moment gemeenschapsvorming plaatsvindt. Er zijn een boekwinkel, een inloopcentrum, een wijkwinkel en een jongerencentrum. Het verhaal van het werk van de Heere in deze stad is bijzonder en we willen God daar graag de eer van geven en onze achterban bemoedigen met de verhalen van wat er hier gebeurt.”
André Meulmeester, voorganger
„Vele malen mocht ik evangeliseren. Slechts enkele keren mocht ik zien dat de Heere Zijn zegen erop schonk. Zo kwam ik ongeveer tien jaar geleden in contact met een vrouw uit de buurt van 54 jaar. Op een dag liep zij op het parkeerterrein van ons winkelcentrum naar me toe. Ze vertelde dat ze Joke heette en vrijgezel was. Ze had een mooie baan en had het steeds goed gehad, totdat ze ziek werd. Ze had longkanker en was uitbehandeld. Het greep me erg aan en ik vroeg of ze bang was voor de toekomst. Ze wist niet wat er na dit leven zou komen en of er überhaupt iets na dit leven zou zijn. Ik was verwonderd over haar openheid in dit eerste gesprek, zo midden op straat. Ik vertelde haar dat eenieder die oprecht in de Heere Jezus gelooft niet zal sterven, maar eeuwig zal leven. Ze vroeg of ik haar wilde bezoeken omdat ze graag meer wilde weten over het geloof. In de weken die volgden, heb ik haar meerdere keren bezocht en mocht ik haar veel vertellen vanuit de Bijbel. Ze luisterde steeds vol aandacht. Ik heb haar ook een Bijbel gegeven, maar die vond zij te moeilijk om te lezen. In die tijd kwam net een gedeelte van de Herziene Statenvertaling uit en die bracht ik haar. Nu lukte het haar wel. Intussen werd zij steeds zwakker en zieker. Ik bad veel voor haar en schreef haar kaarten en briefjes. Op een dag vertelde ze mij dat ze met een bevriend echtpaar een paar weken naar Frankrijk zou gaan. Ze hield van Frankrijk en wilde er nog een keer naartoe. Het echtpaar zou goed voor haar zorgen en zo zei ze: „Ik neem mijn Bijbel mee hoor!” Ik wenste haar Gods zegen toe en we namen afscheid. Enkele weken later werd er bij me aan de deur gebeld. Ik deed open en de vrouw die aangebeld had, vertelde me dat Joke overleden was. Ze gaf me ook een briefje dat Joke me nog in Frankrijk geschreven had, maar niet meer had kunnen posten. In de brief schreef ze dat ze veel gebeden had en dat de Heere vanuit Zijn Woord tot haar hart was gaan spreken. Ze had haar zonden beleden en vergeving mogen vinden in het bloed van de Heere Jezus. Ze mocht nu weten, zo schreef zij, dat haar sterven een doorgang was naar het eeuwige leven.”
Marlies van der Wilt, Apeldoorn
„Ik kwam ongeveer zeven jaar geleden in de trein een allochtone man tegen, waarschijnlijk uit Irak of Iran. Hij stelde zich voor en ik deed dat ook. Toen zei hij: „Izak? Dat is een Bijbelse naam. Ben je gelovig?” Ik antwoordde bevestigend en vroeg hem daar ook naar. Toen zei hij dat hij drie jaar geleden „het Licht had gezien” en geloofde in Jezus. Hij vertelde in enkele minuten zijn aangrijpende levensverhaal. Ten slotte vroeg hij voorzichtig of ik misschien een euro voor hem kon missen. Ik zei: „Die wil ik je wel geven, maar mag ik je dan ook wat vragen? Ik heb hier het evangelie van Johannes. Zou je dat willen lezen en de Heere vragen om Zijn zegen? Dan zal ik ook voor jou bidden.” Hij beloofde het oprecht. Ik gaf het hem en overhandigde vlak bij mijn eindstation een briefje van 5 euro. En toen die blij verwonderde ogen. Ik zie het nog voor me. Hij kon het niet op. Toen ik al op het perron liep, riep hij vanuit de deuropening nog steeds „Bedankt!”. En breed zwaaiend met het Johannesevangelie: „Ik ga het meteen lezen!””
Izak, Kesteren
Genade voor een arrestant
„Het is meer dan 25 jaar geleden dat ik als politieman een nachtdienst draaide in Krimpen aan den IJssel. Mijn collega en ik waren net terug van onze ronde, toen ik hoorde dat een arrestant naar de wachtcommandant had gevraagd. Omdat ik op dat moment de hoogste in rang was, ging ik naar het cellencomplex en vroeg de arrestant wat er aan de hand was. De man van ongeveer 50 jaar oud had een rood aangelopen gezicht en was zichtbaar uit zijn doen. Hij vertelde me dat hij zo’n last had van zijn zonden. De tranen sprongen hem in de ogen. Op mijn aanbod om in een aparte ruimte verder te praten, ging hij gretig in. De man, die een verstandelijke beperking had, vertelde me alles wat hij misdaan had en dat hij daar nu erge spijt van had. Hij was vroeger, toen hij in een jongenstehuis zat, met de leiding een aantal keren naar de kerk geweest. In dat jongenstehuis waren erge dingen met hem gebeurd, met als gevolg dat hij nu ook erge dingen met anderen had gedaan. Hij had in zijn cel goed na kunnen denken over het verkeerde en het zondige van zijn daden. Nu had hij berouw. Ik vertelde hem dat hij zijn knieën moest buigen en alles wat hij gedaan had tegen God moest vertellen en om vergeving vragen. Vervolgens zijn we samen op harde betonnen vloer van het cellencomplex geknield en heb ik hem de woorden voorgezegd van schuldbelijdenis en overgave aan God. Hij zei me de woorden welmenend en oprecht na. Wat een bijzonder moment. Jarenlang heb ik contact met de man onderhouden. Toen hij naar de gevangenis ging, heb ik hem opgezocht. Hij is een paar keer mee naar de kerk geweest, maar vanwege zijn beperkte vermogens en andere psychische dingen lukte hem dat niet meer. Wel kocht hij een tweedehands orgeltje, waar hij met twee vingers eenvoudige christelijke liederen op speelde die hij vroeger had geleerd.”
Een lampje en het Licht des levens
„Voor mijn vrouw zou ik een lampje voor de afzuigkap kopen. Aan de verkoper in de winkel stelde ik de vraag of hij wist dat er een tijd zou komen dat alle verlichting nooit meer zal aangaan en het donker zal blijven. Ik vertelde dat ooit het Licht des levens op deze wereld gekomen was, opdat niemand in het donker hoefde rond te dwalen. „Ja, ja, dat zal wel”, was zijn wat knorrige antwoord. Hij overhandigde mij het gevonden lampje. Ik betaalde en ging weg.
Buiten werd ik geroepen door een vrouw van middelbare leeftijd. In de winkel, tussen de lampen, was zij getuige geweest van het gehouden gesprek. Zij begon te huilen. De woorden herinnerden haar aan haar jeugd, toen zij naar de kerk en naar de zondagsschool ging. Lange tijd was ze niet meer in de kerk geweest. Een Bijbel had ze niet meer.
„Zou u een Bijbel willen hebben?” En zo gebeurde.
Het boeklint legde ik bij Johannes 8. Vers 12 onderstreepte ik voor haar.
Een oud-ouderling uit Putten