Bid voor de overheid
In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Op 18-11 sprak dr. Roelof Bisschop.
Een jaar of vijf geleden leverde ik op verzoek van de SGP voor het eerst een bijdrage aan een ”summer school” in Albanië. Die was georganiseerd voor en door jonge Albanese christenen. Uit de onderlinge gesprekken ter plaatse bleek al snel dat onder hen sterk de vraag leefde of zij zich als christen wel op het terrein van de politiek mochten begeven. Was dat niet een vorm van ontrouw aan christelijke waarden? En mocht je wel voor politiek en overheid bidden? Lagen die niet op het terrein van de boze? Je bent als christen toch pelgrim, vreemdeling op deze aarde? Iemand die een beter Vaderland zoekt?
Dat waren in hun situatie zeer begrijpelijke vragen. Decennialang waren christenen vervolgd, Bijbels verboden en geheime samenkomsten verstoord. De atheïstische communistische ideologie was allesoverheersend aanwezig geweest, niet het minst ook in opvoeding en onderwijs. Politiek en overheid hadden zich gemanifesteerd als exponenten van het kwaad. Geen wonder dat een Bijbelgedeelte als 1 Timotheüs 2:1-4, maar ook Romeinen 13, voor hen moeilijk te plaatsen was. Wat stond hun echter te doen, nu Albanië een parlementaire democratie vormde?
Tweeërlei regiment
Buitengewoon verhelderend voor hen was de kennismaking met de visie van Johannes Calvijn op de plaats en taak van staat en overheid. Door diens concept van het ”tweeërlei regiment” realiseerden zij zich dat de goede God na de zondeval middelen ingesteld heeft om de doorwerking van het kwaad en de macht van de boze in Zijn schepping tegen te gaan. Enerzijds door het ”geestelijk regiment” (waaronder de kerk) en anderzijds door het ”burgerlijk regiment” (waaronder de overheid).
Daardoor werd hun duidelijk dat de overheid niet behoort tot het rijk van het kwaad, maar dat die Gods dienares is, Zijn ”diakonos” (Romeinen 13:4). Om recht en gerechtigheid te oefenen, om zonde, ongerechtigheid en kwaad tegen te gaan, om de maatschappelijke orde te handhaven, de kwaden te straffen en de goeden te beschermen.
De vraag of je wel voor politiek en overheid mag bidden, verandert zo in een aangename plicht: smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen doen voor alle mensen – en dus ook voor de overheid. Om zo die overheid, als weerhoudende kracht tegen de macht en doorwerking van het kwaad, te ondersteunen en te versterken. Ook de vraag of je, waar mogelijk, mag deelnemen aan het politieke besluitvormingsproces komt dan in een ander licht te staan. Waar gelegenheid en mogelijkheid geboden worden, is dat je verantwoordelijkheid. Immers: ora et labora.
Gedragen
Vóór alle dingen smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen doen voor alle mensen, voor koningen en allen die in hoogheid zijn. Maar heeft dat dan wel zin? Eigenlijk is die vraag overbodig. Paulus zou dat, geïnspireerd door de Heilige Geest, ons niet opgedragen hebben als dat een vruchteloos werk zou zijn. Maar laat ik de waarde van het gebed voor de overheid en haar bijkomende facetten concreet maken door twee actuele voorbeelden.
Als lijsttrekker bij gemeentelijke en provinciale verkiezingen was ik meer dan eens betrokken bij een veelheid aan verkiezingsactiviteiten. Als dan in de voorbede op zondag de christelijke politici opgedragen werden aan de troon van Gods genade, of als een mevrouw na afloop van een verkiezingsbijeenkomst je even aanschoot met de opmerking: „Ik bid elke dag voor jullie”, dan wist je je gedragen op de vleugels van het gebed – hoe de uitslag ook zou zijn.
Tweede voorbeeld. In mei 2013 werd door de Tweede Kamer het wetsvoorstel behandeld dat de benoeming van gewetensbezwaarde trouwambtenaren in het vervolg onmogelijk zou moeten maken. Namens de SGP zou ik aan het debat deelnemen. In de aanloop naar het debat kwam er een berichtje langs: „Ik wil u graag laten weten dat ons landelijke gebedsteam nu voor jullie in gebed is.” – Ja maar, dat heeft niet geholpen, toch? Inmiddels is het van kracht geworden!
Toch ligt dat anders. Hoe het verder zal gaan, moeten we afwachten, maar alle bidders mogen weten dat hun gebed in elk geval tot persoonlijke ondersteuning van die politici is geweest, die ernaar verlangden om voor Gods naam en zaak uit te komen.
Juist de christen, die als pelgrim, als vreemdeling op deze aarde leeft, weet het zeker: die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn. Omdat hij weet heeft van de kracht van het gebed voor de overheid.
De auteur is Kamerlid voor de SGP.