Kamer ontevreden over voorstel Rutte
CDA, VVD en LPF gaan nog niet akkoord met het plan van staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken om de toestroom van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten in Midden- en Oost-Europa pas in te perken als er voor mei 2005 22.000 arbeidsmigranten in Nederland zijn.
CDA-kamerlid Bruls noemde het voorgestelde „quotum” vrijdag net als VVD’er Visser wel een stap in de goede richting. Visser wil dat het aantal van 22.000 omlaaggaat, omdat dit getal „nog steeds leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt.” Beide parlementariërs willen dat er geen tewerkstellingsvergunningen worden afgegeven in een branche met een hoge werkloosheid onder Nederlanders. LPF’er Van As is sowieso tegen het openstellen van de grenzen. „Eerst moeten de Nederlandse werklozen aan het werk.”
Het kabinet ging vrijdag wel voltallig akkoord met het voorstel van Rutte. Eerder waren de ministers Zalm van Financiën en Brinkhorst van Economische Zaken het nog oneens over dit onderwerp. Zalm wilde via scherpe maatregelen voorkomen dat de Nederlandse arbeidsmarkt zou worden overspoeld met arbeidskrachten uit toetredende EU-lidstaten. Brinkhorst wilde vasthouden aan het vrije personenverkeer in de EU.
Premier Balkenende ontkende vrijdag dat dit meningsverschil heeft gespeeld in de ministerraad. Hij benadrukte dat het vrij verkeer van werknemers het belangrijkste uitgangspunt is geweest voor het kabinetsbesluit. Een eveneens belangrijke afweging bij de beslissing om de grenzen te openen was volgens het kabinet de verwachting die bij Midden- en Oost-Europese staten is gewekt door het kabinet-Kok II dat ons land de toestroom niet zou beperken.
Balkenende vindt echter dat de toestroom van werknemers uit bijvoorbeeld Polen, Tsjechië en Hongarije „een beheersbare ontwikkeling” moet blijven. Andere Europese landen, waaronder Duitsland, hanteren quota. Nederland wordt daardoor extra aantrekkelijk om er te komen werken. Daarnaast is de Nederlandse arbeidsmarkt krap en groeit de werkloosheid. Gegeven die situatie komt een gigantische toestroom van werknemers uit het buitenland ongelegen. Op korte termijn leidt de komst van arbeidsmigranten al tot een toename van het aantal uitkeringen. Het Centraal Planbureau (CPB) schat de kosten daarvan op maximaal 70 miljoen euro.
Om de arbeidsmarkt te vrijwaren van een te grote toestroom van buitenlandse werknemers, heeft het kabinet besloten tot een grens van 22.000 Midden- en Oost-Europese werknemers voor mei 2005. Dat getal is gebaseerd op inschattingen van het CPB. Het CPB denkt dat in de eerste twee jaar na toetreding van de tien nieuwe lidstaten, vanaf mei, jaarlijks tussen de 7500 en 15.000 Midden- en Oost-Europeanen naar ons land zullen komen voor een periode langer dan vier maanden. Het kabinet heeft daarnaast ook rekening gehouden met de 10.000 seizoenarbeiders die hier nu al tijdelijk werken.
Net als het kabinet kunnen ook D66 en de PvdA zich vinden in de plannen van staatssecretaris Rutte. D66-kamerlid Bakker spreekt van een „redelijk compromis.” PvdA’er Bussemaker kan zich in grote lijnen vinden in het voorstel, maar mist plannen om illegale arbeid te bestrijden.
Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland vrezen echter een toename van de administratieve rompslomp, omdat het kabinet werkgevers de verplichting oplegt een tewerkstellingsvergunning aan te vragen voor werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten. Ook de FNV en het CNV kraken het kabinetsplan.